Aelbregt Verdoorn

Aelbregt Verdoorn verongelukt op een drimmelaarschip

Op 16 februari 1689 verzoeken Dirk en Gerit Verdoorn om een inspectie en visitatie van het dode en verongelukte lichaam van Aelbregt Verdoorn dat ligt in het vooronder van het drimmelaarschip van zijn moeder aan de Kade. De vrijheidschirurgijn verklaart dat een contusie voor aen ’t hooft van de overledene mogelijk een versticking van het bloed heeft veroorzaakt zonder te weten of het beckeneel gebersten is off niet. Verder wordt een verpletteringe van het aangezicht geconstateerd. Gevisteerd door: Jacobus van Rotterdam.

WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 10r {SDC12005}.

 

Blijkbaar staat niet onomstotelijk vast staat wat er heeft plaats gevonden, en daarom krijgt de zaak nog een vervolg met verschillende verklaringen en uiteindelijk een sectie op het dode lichaam.

 

Op 16 februari 1689 legt Gerrit Verdoorn een verklaring af. Hij verklaart dat zijn overleden broeder gisteren avond scheep is gebracht door Antonij, de zoon van Piter Antonij Obels en door Jacob Dingemans, de knecht van Baggermans. Bij terugkomst hebben zij tegen Gerrit gezegd wij hebben u broeder scheepgebragt,  waarop Gerrit gezegd heeft dat is wel. Verder verklaart hij niets te weten behalve dan dat zij hem ’s morgens dood en versmoord  in zijn bloed hebben gevonden.

{WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 10r}.

 

Op 17 februari legt Jacob Dingemanssen, schippersknecht van Baggermans een verklaring af. Hij verklaart dat hij gisteren namiddag, de 15 deser, naar het huis van Pieter Anthonij Obels, tavernier over de Kaije, is gekomen waar ook aanwezig waren Dirk, Aelbregt en Gerrit Verdoorn. Onder het drinken van een glas wijn en tijdens het discusieren uitte hij onder andere seer horribele vloeken en zweren. Hij vertelde dat hij met een getrouwde vrouw vleeselijck had geconverseert met de toevoeging off de duijvvel hael me. Verder verklaart Jacob dat Aelbregt Verdoorn omstreeks 9 uur ’s avonds commandeerde om nog meer getapt te worden, maar na dat aan hem werd geweigerd is hij scheep gegaan met de zoon van Peter Antonij, die een lanteern droeg. Maar omdat Jacob uit zorg over de grote dronkenschap en de onbekwaamheid van Aelbregt om scheep te gaan, heeft hij hem gevolgd. Gekomen achter de watergang achter het huis van Nicolaes van Soeren heeft Jacob Aelbregt zich zien zitten wassen op het roer van het schip, zich afwassende van vuijlicheijt. Daarna heeft hij een emmer water genomen waarmee hij ze de zoon van Pieter Obels begoten heeft. Jacob kon vetrouwde het niet, is omgekeerd, heeft de lantaarn uitgedaan en is weggegaan. Terug naar het huis van Pieter Antonij Obels waar hij de kaars weer aangestoken heeft. ……

{WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 10v-11r}.

 

Op 17 februari legt Anthonij Pieter Obels, 19 jaar en zoon van Pieter Antonij Obels, een verklaring af. Hij verklaart dat hij eergisteren, den 15e deser, in het huis van zijn vader Piter Antonij Obels in gezelschap was van Dirk, Aelbregt en Gerrit Verdoorn alsmede Jacob Dingemans die daar een glas wijn dronken. Aelbregt die zeer dronken was discussieerde met gebruik van horrible vloeken en heeft ook gezegd off de duijvel haele mij weg ik had wel capitein konnen worden en meer andere woorden die Antonij zich niet kan herinneren. Verder bevestigt Antonij wat Jacob Dingemansen gezegd heeft. Verder verklaart hij dat toen Jacob Dingemansen weg was gegaan om de kaars weer aan te steken en dat hij (anthonij) naar het schip is gegaan, onderweg is hij verschillende keren in het slik gevallen, toen hij bij het schip aankwam trof hij Verdoorn aan in de Kaije die droog stond. Antonij heeft diverse keren geroepen Jan Dorens helpt u oom in het schip, hij ligt in de Kaeij. omdat niemand tevoorschijn kwam heeft hij hem er uitgetrokken en door zijn grote dronkenschap is Verdoorn op handen en voeten over de (loop)plank naar het schip gekropen. Toen Verdoorn op het schip was, heeft Antonij gevraagd of hij hem selfs nu wel behelpen kon en dat Aelbregt daarop antwoordde dat hij het luik van het vooronder moest afschuiven. Hetgeen Antonij gedaan heeft en hem nogmaals gevraagd heeft of alles nu wel was. Waarop Aelbregt antwoordde: jae en bruijt nu henen. Antonij is nog even op de plank blijven staan om te horen hoe het met Aelbregt zou gaan. Hij heeft toen uit het vooronder een zware val gehoord zonder te weten wat het was en is vervolgens weggegaan Jacob Dingemansen heeft nog aan hem gevraagd wat er met Verdoorn gebreurd was. Verder verklaart Antonij zoals Jacob Dingemansen en verklaart daar verder niets aan te kunnen toevoegen.

{WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 11r-v}.

 

Op 17 februari wordt op verzoek van de schout informatie over de zaak ingewonnen bij Joris van Meroden, circa 43 jaar oud.  Hij verklaart dat: 

 

WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 11v-12r}.

 

 

Op 17 februari, op verzoek van Dirk en Gerrit Verdoorn, leggen schepenen A. Nieuwenhuijsen en M. Marijnissen een verklaring af. Zij verklaren dat zij ’s avonds op het drimmelaarschip van de weduwe van Johan Verdoorn in het vooronder het dode lichaam van Aelbregt Verdoorn hebben aangetroffen. In hun aanwezigheid hebben de chirurgijns Andries Pellen en Antonij Hertogen een verklaring opgesteld. Zij hebben ook gezien dat het lijk met grote voorzichtigheid uit het vooronder van het schip naar boven is gebracht, in een kist is gelegd en naar het huis van de weduwe van Jan Jansen Verdoorn is gebracht.

WBA; Roosendaal en Nispen, R 361, fol. 12r.

 

Op 17 februari vindt op verzoek van de erfgenamen van Aelbregt Verdoorn visitatie plaats van het dode lichaam door med. dr. Christiaen Swaens en de chirurgijns Andries Pellen en Antonij Hertogen. Zij verklaren dat het slachtoffer is verwond door een swaere contusie op sijn os frontis super dextra palpebram. Zij oordelen dat dit de unica causer mortis is, hetgeen aangetoond kan worden in cas van openinge.

WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 12v

 

Op 19 februari wordt in aanwezigheid van stadhouder en schepenen en med. dr Christiaen Swasen door de chirurgijn Rotterdam sectie verricht. De contusie op het hoofd wordt geopend en bevonden niet dodelijk te zijn geweest.

WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 12v.

 

Op 21 februari worden op verzoek van Gerrit Verdoorn de goederen onder Roosendaal van Aelbregt Verdoorn getaxeerd in verband met de collaterale successie.

WBA; Roosendaal en Nispen, R361, fol. 13v-14r.

 

Op 28 maart 1689, op verzoek van Gerrit Verdoorn, taxeren schepenen een perceel heiland (circa 400R) in het Everland dat leenroerig is aan het leenboek van Marijnis Hoepelingh.

WBA; Roosendaal en Nsipen, R361, fol. 28v.