DE FAMILIE BOEREN
vanaf circa 1550
Inleiding
De familienaam Boeren komt in het Nederlands taalgebied het meest frequent voor in het gebied wat tegenwoordig de provincie Antwerpen en het westen van de provincie Noord-Brabant omvat. Het betreft families van diverse oorsprong. We onderscheiden: de familie Boeren uit ’t Heijke (thans St. Willebrord); stamvader van dit geslacht is Daniel Boeren, getrouwd met Maria Jaspers. Deze Daniel Boeren is uit Felbach in het Württembergs bij Stuttgart afkomstig en werd ook Daniel Bauer genoemd. Nakomelingen van hem wonen voornamelijk in de gemeente Rucphen1. Een geslacht Boeren waarvan de stamvader is Jacobus Boeren getrouwd met Joanna Jansen vindt rond 1660 zijn oorsprong in Meerle2. Vele van zijn nakomelingen wonen in het grensgebied van de provincies Noord-Brabant en Antwerpen. Bij mijn archiefbezoeken in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd aan mij regelmatig gevraagd of ik familie ben van de bekende dr P.C. Boeren (Piet Boeren), overleden op 8 augustus 1994, die een groot aantal (kerk)historische publicaties op zijn naam heeft staan3. Dat is niet het geval, Piet Boeren stamt uit een familie afkomstig uit Princenhage waarvan de familienaam pas rond 1750 is opgekomen. Daarvoor voerde zijn voorouders beurtelings het patroniem Adriaansen en Huijbrechtsen. In dit boek beschrijven we de geschiedenis van de familie Boeren afkomstig uit Essen en Nieuwmoer. De oudste schrijfwijze van de naam is Boer(c)kens, vanaf het vierde kwart van de 18e eeuw voert de Roosendaalse tak uitsluitend de familienaam Boeren. Incidenteel komen ook de schrijfwijzen Boer en Boers voor.
De stamboom
I Thomas, de stamvader, hij is bekend uit het patroniem van zijn zoon Cornelis Thomas Boerkens en moet geboren zijn kort voor of na het midden van de 16e eeuw. Vermoedelijk heette hij voluit Thomas Maes. In een akte4 van 21 december 1714 gaat Lindert Willemse Boerkens (zie V-b) een nieuwe schuld aan bij de H. Geest armen van Nispen-Essen van 120 gld. om een andere zeer oude schuld die de erfgenamen van Cornelis Thomas Maes nog hebben af te betalen. Deze Cornelis Thomas Maes zal identiek zijn met Cornelis Thomas Boerkens (zie II-a).
Zijn zonen:
- Cornelis Thomas Boerken(s), volgt onder II-a.
- Jan Thomas (Boerkens), volgt onder II-b.
II-a Cornelis Thomas Boerken(s), (zoon van I), geboren rond 1585, begraven te Nispen-Essen op 5 juli 1646 en wordt het begraafregister ingeschreven als Cornelis Thomas vulgo Boerken. Cornelis was eigenaar van een gedeelte, ter grootte van ½G 75R uit 2G, van ’t Heijlich Geestland in de Musschenhoek in de Essense Akker5. Als reengenoten6 aan de oostzijde wordt vermeld Jan Jansen Boerkens (zie III-c) die in het bezit is van het restant namelijk 1G 75R7.
Zijn kinderen waarvan we de moeder niet kennen:
-
Daniel Cornelissen Thomas Boerkens, volgt onder III-a.
-
Thomas Cornelissen Boerkens, volgt onder III-b.
-
Joannes Cornelissen Thomas, die wordt genoemd als getuige bij het huwelijk van Daniel Cornelissen Thomas Boerkens (III-a) in 1642.
III-a Daniel Cornelissen Thomas Boerkens, (zoon van II-a), geboren na 1616 want op 11 juni 1641 is hij nog minderjarig. Op die datum moet hij als minderjarige, bijgestaan door zijn vader Cornelis Thomas, terechtstaan omdat hij Wouter Janssen Croon8 met een tang gekwetst heeft9. Daniel is twee maal gehuwd. In eerste echt op 25 februari 1642 te Nispen-Essen met Willemke Dielis (dochter van Dielis Willemsen en Catharina Marijnissen Kenissen), gedoopt te Nispen-Essen op 9 oktober 1616 en begraven te Nieuwmoer op 9 september 1653. Daarna is Daniel te Nispen-Essen op 4 juli 1655 gehuwd met Tanneken Willens van Pul (dochter van Willem Peeters van Pul en Cornelia Huijbrechts van Bavel), geboren omstreeks 1610 en begraven te Nieuwmoer op 16 oktober 1669.
Tanneke is eerder getrouwd te Nispen-Essen in november 1630 (ondertrouw te Wuustwezel op 19 oktober 1630) met Hubertus Paesschens Mous (zoon van Paessen Janssen Mous en Cornelia Cornelis Peeter Maes), gedoopt te Nispen-Essen op 27 september 1605 en begraven te Nispen-Essen op 8 juni 1633. Na haar huwelijk met Hubertus Mous had zij twee onwettige kinderen10 bij Cornelis Jacobs Meesters (zoon van Jacob Willemsen Meesters en Gertrudis Antonissen). Cornelis Jacobs Meesters is gedoopt Nispen-Essen 6 november 1605 en begraven te Nispen-Essen 19 juni 1673. Deze Cornelis Meesters is later op 19 april 1654 te Nispen-Essen gehuwd met Catharina Peeters.
Daniel Cornelissen heeft gewoond te Nieuwmoer op de stede die afkomstig is van Dielis Willemsen (zijn schoonvader). Via zijn vrouw was hij daar voor 1/6 gedeelte eigenaar van geworden. Op dezelfde stede woonde ook Peter Anthonissen Keteleir11 met zijn gezin die voor 1/3 gedeelte eigenaar was. Op 16 december 1642 verkoopt12 Peter Keteleir zijn 1/3 part aan Cornelis Daniels. Op 12 maart 1649 verkoopt13 Cathalijn Marijnissen Kenissen gehuwd met Adriaen Hendricx van den Broeck met consent van Pieternelleke Dielissen (gehuwd met Cornelis Janssen) een stede te Nieuwmoer bij de kapel (grenzende aan het erf van Pieter Anthonissen Keteleir) zoals Dielis Willemsen en haar tweede echtgenoot gebruickt hebben aan zwager (= aanverwant, lees: schoonzoon) Daniel Cornelissen. Op 1 februari 1650 verkoopt14 Adriaen Cornelis Geertssen een erf te Nieuwmoer bij de kapel aan zijn buurman Daniel Cornelissen. Op 28 mei 1652 bekent hij een schuld15 132 gld aan de voogd van het weeskind van Teuntien van Ostaijen en Jan Willem Neefs. Als onderpand stelt hij een zijn stede op Nieuwmoer genaamd Driessteken (circa 5½G) bestaande uit huis, hof en toebehoirten. Op 2 april 1663 schenkt16 Tanneken Willemsen van Pul haar erfdeel gekomen van haar overleden zoon Huijbrecht Huijbrechtsen Mous aan haar man Daniel Cornelissen Boerkens. Vervolgens op 3 februari 1666 vindt er een deling17 plaats tussen tussen Daniel Cornelissen Boerkens (gehuwd met Anna Willemsen van Pul) en Paessen Adriaenssen Mous betreffende een huis met bossen gelegen te Nieuwmoer waarvan Paessen Adriaenseen Mous eertijds de helft had gekocht. De oosthelft, de vier stijlen en zolder bleven aan Paessen Adriaenssen Mous maar de westhelft, zonder schouw en zolder, vielen toe aan Daniel Cornelissen. In 1666 maakt Tanneken Willemsen van Pul haar testament18. Op diezelfde datum 3 februari 1666 verkoopt19 Daniel Cornelissen deze helft met 200R land aan Paessen Mous. Op 10 januari 1673 verkopen20 Jacob Cornelissen Meesters en Geeertruit Cornelissen Meesters, de twee onwettige kinderen van Tanneken Willemsen van Pul, de goederen van hun moeder Tanneken Willemsen van Pul aan Daniel Cornelissen. Daniel is overleden na 1684.
In het doop-, huwelijk,-en begrafenisregister 1639-1665 van de parochie Nispen-Essen treft met een tekst aan die blijkbaar een copie is van een brief die de pastoor van Nispen-Essen gestuurd heeft aan zijn collega in Kalmthout. In die brief verzoekt hij om doopbrieven van vier kinderen van Daneel Cornelisen Boeren. De tekst luidt: Om te sien op doopboek op den Nieuwenmoer wanneer Marijnis Danelssen Boeren gedoop is onssen {inwoonder?/verweerder?} op te soeken van 1640 tot dat die naam gevonden is en oock een doopbrieff te schrijffven. En Marijken Danelssen Boeren en Chatelijnte Danelsen Boeren en Corn(elis) Danelssen Boeren, alle vier wettige kinderen van Daneel Corn(elissen) Boeren te saeme geboren op den Niewemoer onder Essen en Chamthoudt om daer een bewijs van toonen voor de rechter tot Calmthoudt van dat steedeken op de Niewemoer daer geij mijnheer pastoor Ferme trou hebt bij geweest tot Essen.
Kinderen van Daniels Cornelissen Thomas Boerkens en Willemke Dielis:
-
Marijnus Daniels Boeren, volgt onder IV-a.
-
Maria Daniels, gedoopt te Nieuwmoer op 8 mei 1644, begraven te Roosendaal op 11 april 1711 en uitgeluid met twee klokken waarvoor 2 gld. is betaald21. Maria is getrouwd te Wouw op 18 april 1672 (RK) met Laureijs Pieterse Claes (zoon van Peter Claessen en Huijbeke Laureijssen), geboren op Vinkenbroek onder Wouw, gedoopt te Wouw op 14 februari 1634, overleden te Wouw (op de Hil) op 12 juli 1679. Laureijs en Maria hebben gewoond op de stede van Cornelis Paesschen Tappers in de Boterstraat op Vinkenbroek onder Wouw op de grens met Roosendaal22. Laureijs is eerder gehuwd te Wouw op 4 november 1663 met Maria Claessen Lanen. Op 11 april 1672 legt Laureijs Pier Claesz op verzoek van Joris Laureijs Nelst, graankoopman en schipper te Roosendaal, een verklaring23 af betreffende de verkoop van boekweit door Geerit Crijnsz van der Bleke aan genoemde Nelst in de herberg van Rollebiers circa drie weken voor kerstmis 1671. Jacob Adriaensen Roeijers, landman wonende in de stad Steenbergen als toeziende voogd over de twee weeskinderen (met name Leendert en Wilhelmina) van Laureijs Pieter Claessen en nog als vader en voogd van de drie kinderen waarvan de moeder van Cathalijn Lauwerijs Pieter Claessen enerzijds en anderzijds Cornelis Leendertsen de Backer, landman wonende op de Holterberg als enig erfgenaam van zijn broer Leendert Leendertzen de Backer ter andere zijde doen afrekening op 15 augustus 1707 {WBA: Roosendaal en Nispen; R379, fol. 139v-140v}. Zij hebben afgerekend de administratie die Leendert Leendertsen de Backer als voogd van de drie kinderen van zailger Lauwerijs Pieter Claessen waarvan de moeder was Maria Daniels.
-
Catharina Danielen, gedoopt te Nieuwmoer op 6 december 1646. Catharina is getrouwd te Nispen-Essen op 2 november 1684 voor de kerk (RK) met Joannes Cornelis Mathijsen.
-
Cornelius Daniels Boeren, volgt onder IV-b.
-
Joannes Daniels, gedoopt te Nieuwmoer op 17 juni 1653.
Uit het tweede huwelijk van Daniel Cornelissen Thomas Boerkens met Tanneke Willems van Pul mogelijk een dochter:
-
Anna, gedoopt Roosendaal 2 september 1655; haar doopakte luidt: 1655, september, 2, Bapt(izata) e(st) proles mendici vagi Danidis24 Boers et Anna Wilms. Susc(eptores) Adrianus de Ruijter et Maria Clerens. Bij mijn onderzoek naar de familie Boeren heb ik wel vaker aangetroffen dat de naam Boerkens of Boeren vervormd werd tot Boers. Dat zou ook hier gebeurd kunnen zijn, echter achterdocht is op zijn plaats omdat de ouders mendici vagi (zwervende bedelaars) genoemd worden, hetgeen in strijd lijkt met de status van Daniel Boerkens en Anna Willemsen van Pul. Of zijn onze Daniel en Anna misschien op de een of andere manier hun bezittingen kwijtgeraakt door oorlogsgeweld of ten gevolge van onbetaalde rekeningen op de vlucht geslagen? Immers in 1714 hebben de erfgenamen van Cornelis Thomas Maes (= Cornelis Thomas Boerkens?) nog een schuld uitstaan.
IV-a Marijnus Daniels Boeren, (zoon van III-a), gedoopt als filius illegitimus25 te Nieuwmoer op 28 oktober 1641, hij is als knecht gaan werken bij Adriaen Dielissen de Wael op de Langendijk onder Wouw, parochieel St. Jan Roosendaal. Aldaar hij heeft de dochter van Adriaen de Wael, Margrieta Dielissen de Wael leren kennen met wie hij op 14 februari 1675 trouwde in de Roosendaalse St. Jan-parochie. Voor de dominee traden zij op 17 februari 1675 in het huwelijk. Margaretha Dielissen de Wael (dochter van Dielis Adriaenssen de Wael en Neeltien Pauwels van Overvelt) is gedoopt te Roosendaal op 10 maart 1657. Het echtpaar is blijven wonen op de Langendijk waar ze in eerste instantie een perceel land genaamd de Lange Wijde gehuurd26 hadden van Johann Drabbe en François Turk. Daarna zijn in de loop der tijd vele gronden aangekocht. Op 22 augustus 1679 legt27 Marinus Daniels Boeren de eed af als toeziende voogd over de de drie halfwezen van zijn zus Maria Daniels (zie III-a sub 2). Op 14 december 1694 koopt28 Marinus bij een veiling van Cornelis Jacobs van Weert een stedeken lants ter grootte van 10 à 11 Gemeten met een huis daarop en gelegen op de Langendijk. In de akte wordt vermeld dat het perceel leenroerig is aan het Leenheer van Breda29. Over dit perceel ontstaat later een groot meningsverschil tussen het Leenheer van Breda en de Raad- en Rekenkamer van Bergen op Zoom omdat deze laatste cijns wil heffen over het perceel30. Op 26 februari wordt het boerenbedrijf uitgebreid met circa 7 G land genaamd de Hanenspoor. Eveneens gelegen op de Langendijk. De onverdeelde helft koopt31 hij van de erfgenamen van Claes Marijnissen Mangelaer en de andere onverdeelde helft van zijn zoon Willem die zijn helft verkregen32 had uijtte crachte van rechtelijke utewinninge. Vervolgens op 3 mei 1702 koopt33 Marinus Daniels Boeren van Jan Adriaensen Mangelaer de helft van zes perceeltjes land op de Langendijk onder Roosendaal, zijnde: Woutiensvelt (1G 12 ½ R), de Klippeltiens (2G 88R), Soetiensvelleken (1 G 245R), den Leegen Moorthol (1G 208½ R), den Grooten Blok (1G 186R) en het Hanseweijken (1G 243R). Volgens het Roosendaalse schotboek34 blijkt later ook de andere helft in het bezit van de familie Boeren. In 1706 koopt Marinus Daniels den Vlaenderenblock van de lasthebber van Cornelis Luijckx. Vanaf 1708 koopt hij nog een aantal percelen zaailand maar laat zich dan steeds vertegenwoordigen door zijn zoon Willem. In 1708 een perceel zaailand35 en in 1710 nog een klein perceeltje zaailand36 en in 1712 twee percelen zaailand37 op de Langendijk onder Roosendaal genaamd Luijckenveldekens en tenslotte nog twee percelen zaailand38 in het Laagveld onder Roosendaal. Omdat het boerenbedrijf steeds uitbreidde was er ook steeds meer hooi nodig voor het vee. Daarom werd hooiland gekocht39 op Strijmade (perceel nr. 37) en later nog een perceel made in de Vught en een perceel in de Ettinge (perceel nr. 33)40. Marinus Daniels Boeren, die nog enige tijd gemeenteman in Wouw is geweest waar hij de bewoners van de Langendijk vertegenwoordigde, werd begraven te Roosendaal op 3 april 1714; uit het feit dat hij met drie klokken uitgeluid werd, waarvoor 3 gld. 10 st. betaald41 werd kunnen we concluderen dat hij een zekere welstand had bereikt. Op 27 april 1709 wordt een mutueel testament, gepasseerd ten woonhuize van de testateurs Marijnis Daniels Boeren, landman wonende op de Langendijk onder Wouw en zijn echtgenote Margriet Dielissen de Wael die laatste sieckelijk te bedde leggende. Zij bevelen hun ziel aan in de handen van genadigde handen Gods. De testateurs verklaren uijt eene opregte liefde die sij tot malkanderen zijn hebende den anderen reciproquelijck, dat is over en wederover, namentlijk de eerststervende de langstlevende van hun beijde te maken in vollen en reelen eijgendom alle de goederen en effecten van wat nature off benaeming die souden mogen wesen, onder de last de dood-of andere schulden van de boedel te betalen, de na te laten kinderen te onderhouden, alimenteren in eten, drank, cleeden en reeden, sieck ende gesont hen te leren lezen en schrijven, ambacht of andere exercitie waertoe sij bequaem sullen worden bevonden worden tot de leeftijd van 18 jaar. Als er dan nog ongehuwde kinderen zijn zal aan hen 100 gld moeten worden uitgereikt. Hierna volgt een beschrijving hoe een en ander verrekend moet worden. De testateurs stellen elkaar aan tot voogd/voogdesse over de na te laten kinderen en kindskinderen met de macht om de voogdij over te dragen aan hun zonen Willem, Cornelis of Jan gezamenlijk of ieder afzonderlijk, met uitsluiting van de weesmeesters {WBA: Roosendaal; notaris H. van Pelt, N6730-83}. Met hulp van de drie ongehuwde zonen Willem, Cornelis en Dielis, zet de weduwe Margrieta Dielissen de Wael het boerenbedrijf verder. In 1718 waren er op de boerderij 150 stokken bijen, 70 schapen, 7 koeien en 2 paarden42. En ook waren er nog 80 stokken bijen verhuurd aan de schoonzoon, respectievelijke zwager Aart van Gastel. Op 22 januari 1722 koopt43 de zoon Willem namens zijn moeder van de erfgenamen van Govert Doomen en diens echtgenote Josina Joossen Borteldonk een blok land (gelegen in het Laagveld te Roosendaal) dat genaamd was het Bijekot, met overschot van ’t veld daer annex genaemt het Velt over de Deur (3G 3R). Margrieta Dielissen de Wael is begraven te Roosendaal op 13 oktober 1729.
Kinderen44 uit het huwelijk van Marijnis Daniels en Margaretha Dielissen de Wael:
-
Willem Marijnissen Boeren, volgt onder V-a.
-
Joanna Boeren, gedoopt te Roosendaal op 19 december 1677, jong overleden.
-
Jan Marijnissen Boeren, volgt onder V-b.
-
Lijsebeth Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw in het jaar 1681, maar haar doop is niet ingeschreven in het doopregister van de St. Jan te Roosendaal waartoe het betreffende gedeelte van de Langendijk behoorde45. Elisabeth is getrouwd met Wouter Cornelissen Braet, die geboren is te Rucphen rond 1678 als zoon van Cornelis Matthijssen Braet en Maria Evertse Heijmans. Wouter en Elisbaeth zijn in ondertrouw gegaan voor de dominee te Roosendaal op 9 januari 1706 en door hem getrouwd op 31 januari 1706 (NG). Een week eerder, op 24 januari 1706, was het echtpaar reeds getrouwd door de pastoor van de St. Jan. In 1716 was Wouter armmeester van Rucphen. Wouter Braet is overleden te Rucphen op 3 augustus 1726, veertien maanden na de geboorte van zijn jongste dochter Soetje. Zijn weduwe bleef achter met acht kinderen: Marijn (*1707), Cornelis (*1710), Dielis (*1711), Marijn (1714), Cornelia (*1718), Petronella (*1720), Janneke (*1723) en de hiervoor vermelde Soetje (*1725). In totaal werden er uit hun huwelijk twaalf kinderen geboren waarvan er vier jong zijn overleden. Vermeldenswaard is dat er dus twee zonen met de naam Marijn waren. In latere akten werden zij vaak aangeduid als Marijn Wouterse Braat de oude en Marijn Wouterse Braat de jonge. Als voogd over de kinderen wordt aangesteld Jan Marijnissen Hijmans wonende te Rucphen die een neef is van vaderskant. Als toeziende voogd treedt op Willem Marijnissen Boeren. Zij beiden doen de eed46 op 29 maart 1729. Diezelfde dag worden de roerende en onroerende goederen getaxeerd47. Uit die taxatie krijgen we een mooi beeld van een Rucphens boerenbedrijf uit die tijd. Zo zijn er behalve de gebruikelijk inboedel van de boerderij zoals aardewerk, spinnewiel, strijkijzer, wieg, wastobbe en keukengereedschap: twee rood bonte melkkoeien, een zwart kalf, een zwarte melkkoe, een rood hokkeling, een zwart melkkalf en een bruine merrie. Verder zijn er op de zolder zes zakken boekweit, circa 12 zakken koren, enig tarwe, haver, spurriezaad en circa 10£ garen en 1£ vlas. Er waren ook zeven bijenstokken met enige korven. Blijkbaar was er ook een kleine schaapskudde (25 stuks die gemeenschappelijk bezit was van de familie Braet en die voor ¼ op de taxatielijst staat. De roerende goederen omvatten: een huis, schuur, hof en erf met 3G zaailand; een perceel zaailand genaamd de Geer (circa 4G); een perceel zaailand genaamd den Biester (circa 1G); een perceel zaailand den Herman (circa ½ G); een perceel weide in Sipstede en genaamd de Bijl (circa 1G); een perceel weide gelegen aan de Wildert (1G); een perceel zaailand het Agterste Velleken (400R); een perceel zaailand de Halve Weij bij Adriaan van Oorschot (200R), een perceel zaailand Jan Huijbe Velleken (circa 200R); een perceel land het Bloemvelleken(over de 400R); twee percelen zaai-en weiland met het Steke van Houtepen (circa 7G). Verder weten we dat hij zijn bier kocht bij Piter Miggielse Smout, de winkelwaren bij Cornelis de Rijke in Oudenbosch; Mels van Praat te Sprundel was zijn smid, Frans van Ham te Roosendaal zijn schoenmaker, Adriaan Pauwels in Hoeven deed timmerwerk; de wagenmaker Jan Schalk te Oudenbosch deed onderhoud aan de boerenkarren en bij Dirk van Soeren te Roosendaal werd (straat)mest gekocht. Er waren ook schulden waaronder een schuld van 400 gld aan Willem Marijnissen Boeren en een schuld van 130 gld aan notaris en procureur van Pelt te Roosendaal. De overige schulden waren minder dan 60 gld. Uiteindelijk is er een batig saldo van 1639 gld. en 4 stuivers. De weduwe Lijsebeth Boeren sluit een akkoord (in plaats van verdeling van de boedel) met de voogd en toeziener dat inhoudt dat de weduwe in het bezit blijft van de gehele boedel maar dat ze zich verplicht haar kinderen, ziek of gezond, tot de leeftijd van 18 jaar te voorzien van eten, drinken en kleding en hen dan uit te keren een bedrag van 50 gld. ter voldoening van de vaderlijke erfenis. En de weduwe neemt voor haar rekening alle schulden van de boedel zonder die ten laste van haar kinderen te mogen brengen. De weduwe gaat diezelfde dag, 29 maart 1729, in ondertrouw voor SB en pastoor van Rucphen met Paulus Cornelissen Coninckx die geboren is te Rucphen maar gedoopt te Sprundel op 9 juli 1674 als zoon van Cornelis Pauwelse Koninck en Maijke Jansen Stoffelen. Het echtpaar trouwt op 19 april voor de Schepenbank en op 21 april voor het altaar. Paulus Coninckx was reeds twee maal eerder weduwnaar, namelijk van Maria Teunen Hermans en Geertruij Jaspers Broeren.
Paulus Coninckx is ondertrouwd te Rucphen op 23 maart 1697 en getrouwd aldaar op 15 april 1697 (RK) met Maria Teunen Hermans, overleden te Rucphen op 29 december 1703. Paulus is in ondertrouw gegaan te Rucphen op 13 september 1704 en getrouwd aldaar op 5 oktober 1704 (SB), ondertrouwd aldaar op 13 september 1704 en getrouwd aldaar op 28 september 1704 (RK) met Geertruij Jaspers Broeren, afkomstig uit Rucphen, dochter van Jasper Huijben Broeren en Geertruijt Meeusen Merquis.
Paulus Coninckx en Lijsebeth Boeren zijn nog ruim 16 jaar getrouwd geweest maar Paulus wordt voor de derde keer weduwnaar als Lijsebeth op 18 januari 1744 in de Achterhoek te Rucphen overlijdt. Op 8 februari 1744 wordt haar broer Cornelis Marijnissen Boeren aangesteld als voogd en Marijnis Woutersen Braat den oudsten, een zoon uit haar eerste huwelijk aangesteld als toeziende voogd48.
-
Dimpna Boeren, gedoopt te Roosendaal op 25 oktober 1682, jong overleden.
-
Cornelis Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 14 januari 1685, waar hij zijn leven lang als landman heeft gewoond. In tegenstelling tot zijn broers Willem (V-a) en Jan (V-b) was Cornelis ongeletterd. In zijn eerste 40 levensjaren komen we hem vrijwel niet tegen in de archieven. Na het overlijden van zijn moeder in 1729 en het vertrek van zijn broer Willem in 1733 zet hij samen met zijn broer Dielis het boerenbedrijf op de Langendijk voort. In 1734 werd aan hem een bedrag betaald van 15 gld.49 Op maandag avond 14 december 1739 heeft Cornelis Boeren samen met zijn zwager Geert Marijnissen Schijven de herberg van Cornelis Buijs bezocht. Aanwezig waren daar ook Marijnus van Agtmael (50 jaar), Jan Peeter van Eekelen (55 jaar), Jan Aerden Mulders (circa 50 jaar) en Jan Buermans (circa 50 jaar), evenals Jan Cornelissen Rommens. Er ontstaat een twistgesprek. Cornelis Boeren claimt het volgende: na het drinken van een soopje50 zou de waard of waardin gevraagd hebben aan Rommens om de verteringen te betalen. Waarop Rommens gezegd zou hebben: ik heb geen geld om mijn gelag te betalen. Rommens moest dan maar geld lenen volgens de waard(in). Cornelis Boeren bood aan dit wel te willen doen. Daarop is door Jan Rommens nogal brutaal en toornig gereageerd met de woorden: gijen schelm, ik wil van u geen geldt hebben; ik heb meer geldt als gij; gij bent maar een honsvot en een schelm en uw swager Marijnus Willeme Geerd die is ook maer een grote honsvot en een schelm en dieff hij heeft eerst appelen51 onder de botter gemengelt en soo samen voor botter vercogt te Bergen op ten Zoom. Weg gijen schelm en honsvot gaat weg uijt mijn geselschap gij moet niet kommen, of sijn, daer ik ben. Boeren repliceerde met de woorden: Swijgt en herroept u woorden want ge zegt meer als gij kunt verantwoorden off goed maken. Een en ander leidt tot gerechtelijke stappen want Cornelis Boeren voelt zich beledigt. Het gevolg is dat er ruim drie maanden later door de schout van Roosendaal en Nispen op 30 maart 1740 een ondervraging52 plaats vindt van de hierboven genoemde vier overige bezoekers. De getuigen houden zich nogal op de vlakte, ze zeggen de gebezigde beledigingen van Jan Rommens niet gehoord te hebben maar drie getuigen zeggen wel gehoord te hebben van de uitspraken over het mengen van aardappelen met boter. Na 1745 zien we Cornelis Boeren regelmatig optreden in de schepenbankarchieven. Op 22 mei 1745 legt hij een verklaring53 af over vee dat Arie Stouten bij hem heeft gekocht en dat door Jan Jansz van Gastel van de pest genezen was. Dat vee was blijkbaar bij Arie Stouten weer ziek geworden maar Cornelis Boeren en Jan van Gastel, die ook een verklaring aflegde wilde blijkbaar duidelijk maken dat het vee gezond verkocht was. Omstreeks 1741 verhuurde hij een huis en landerijen aan Jacobus Stadhouders, op 2 december 1748 wordt de huur verlengd voor een termijn van 7 jaar (voor de landerijen ingaande op Martinusdage 1748 en voor het huis, schuur en overige gebouwen ingaande half maart 1749). Enige relevante voorwaarden zijn dat de huurder de huur van het land dat de verhuurder heeft gehuurd van de weduwe van Adriaen Mouwen ook voor zijn rekening moet nemen. De verhuurder, Cornelis Boeren, zal gedurende de termijn van het huurcontract vredelijke huijsvestinge, alsmede den besten hoek aen ’t vuer moeten hebben en toegestaan moeten worden dat hij zijn bier in het huis mag bewaren zonder daar iets voor te hoeven betalen54. Op 23 oktober 1751, op verzoek van de regenten van Roosendaal leggen sr. Willem Mar. Boeren (74 jaar, wonende te Roosendaal) en Cornelis Mar. Boeren (66jr, wonende op de Langendijk) een verklaring55 af betreffende de activiteiten van Christiaen Raets als armmeester van de Langendijk. In de verklaring worden nog genoemd Marijn Huijbregts, Pieter van Hest en Marijnis van Domburg die land huurde van de gemeente Wouw. Ter sprake komen ook nog de kinderen van “slimme Geert”. Op 16 september 1753 verklaart56 Cornelis Marijnissen Boeren samen met zijn broer Willem en de weduwe Anthonetta Buijs dat de echtelieden Pieter Abrahams en Maria Solders die ook op de Langendijk gewoond hebben dat dat echtpaar met hun kleine kinderen hebben moeten vluchten naar Roosendaal vanwege de troubles van oorlogh of de geweldenarije des Troupes die op de Langendijk en omgeving hun campement hadden. Het echtpaar Abrahams-Buijs had een huisje, hof en boomgaard op de Langendijk. Het huisje is door de soldaten en hun handlangers tot de grond toe afgebroken en opgestookt. Ook andere huizen en schuren liggen nog tot een puijnhoop. Op 3 februari 1753 legt Cornelis Marijnissen Boeren beslag op de goederen van de drie kinderen van Helena Hagens, weduwe van Huijbregt Zegers. En op 18 oktober 1762, op verzoek van Wouter Pieterse Schouteren (administrerende voogd van het minderjarige weeskind van Willem Mar. Boeren), legt Cornelis Mar. Boeren een verklaring57 af over hun beider bezoek aan Petrus Josephus Loijmans (glazenmaker, verver en schrijnwerker te Roosendaal) om hem te manen zijn achterstallige huur te betalen. Cornelis Marijnissen Boeren testeert58 op 25 oktober 1763, waarmee het eerdere mutuele testament van 10 januari 1742 van hem met zijn broeder Dielis geen rechtsgeldigheid meer heeft. Drie weken later op 16 november 1763 overlijdt hij ongehuwd op de Langendijk, hij werd begraven te Roosendaal op 19 november 1763, uitgeluid met drie klokken waarvoor 3 gld. 10 st. betaald moest worden59. Nog op de dag van zijn overlijden laat Cornelis van Gastel, de executeur testamentair, door notaris Salomon Bosschart een eiken kist in het huis van Christiaan van de Riet in de Achterstraat te Roosendaal verzegelen60. Na de begrafenis geeft Cornelis van Gastel, weer als executeur testamentair, volmacht aan Joseph de Backer (wonende te Roosendaal) om een staat en inventaris op te maken van de nalatenschap van zijn oom Cornelis Marijnissen Boeren61. Op 21 november 1763 wordt op verzoek van Cornelis van Gastel door notaris Salomon Bosschart de eerder genoemde eiken kist in het huis van Christiaan van de Riet in de achterstraat te Roosendaal ontzegelt62. Maar voor de staat en inventaris opgemaakt wordt, wordt er een regeling getroffen met Jacobus Stadhouders die een huurschuld heeft van 2200 gld. Jacobus Stadhouders geeft “uit vrije wil” paard, koeien, schapen, bouw-,boeren-en melkgereedschap, veldvruchten, etcetera aan de erfgenamen van Cornelis Marijnissen Boeren over ter voldoening63 van die schuld. Het is een hele lijst: een negenjarig zwart ruin met getuijgh, een roode geruggelde melkbeest, en ook een swarte dito met een blaire kop, een swarte dito met een brijle kop, nog twee swarte dito met blaire koppen, een swarte geruggelde vaars, een wit vaarskalf, een swart dito, een groot en twee klijne verkens, 27 schapen, een hoogkar een aardkar, een ploeg en eg, en alle sijn verder bouw,-boeren-en melkgereedschap en een grote en kleine koperen koeijketel, al het koren en haver, allen ’t stroij, hoij, nist en rouwenisse, zes zakken boekweide leggende op de solder, voorts nog enige aartappelen ende enig torf en houd mitsgaders alle sijn comparante besaij ende den reek sijnde in de respective landereijen dewlke hij bij ofte aan de voorschreve stede in huure heeft gehad en wijder transporteert hij nog soodanige penningen als hem comparant te goede komen van Francis Schijven ter sake van leverantie van houd hetgeene hij voor wijlen meergemelte Cornelis Marijnissen Boeren voor de helft heeft gebost. Dan kan uiteindleijk op 29 november de staat en inventaris van de nagelaten goederen van Cornelis Boeren opgemaakt worden: opgemaakt worden: Aan contante penningen werd het volgende genoteerd: in de broekzak van de overledene: 28 gld. en 14 st.; en in de bovengenoemde eiken kist bleek: 46 zilveren ducatons; 4 halve ducaten; 15 dertig-guldenstukken; 35 stuiverstukken; 21 zeeuwse rijksdaalders; 21 keer 28 stuivers; 46 guldenstukken; 1 gouden souverein; 8 gouden dukaten; 2 duiten te bevatten. Daarnaast waren er de volgende haeffelijke en meubilaire goederen: kast, pluijmebed met kussens, drie dekens en gordijnen, tweeënnegentig stokken bijen met het gereedschap wat daarbij hoort, negen graanzakken, twee stoelen, een schaap, twee plokmanden met enige aardappelen, een tinnen bierkan, een tinnen peperbus, enige rommelarije, pikhouweel, schop, bijl en riek, koperen tabaksdoos, met daarin enige zilveren munten, drie mijten mustert, vijftien viertelen boekweit, snaphaan, peperbus, zoutvat en zandloper, een kleine koperen ketel, theeketel, twee lampen, koekenpan, tang en blaaspijp, karkistje met wat bullen oft rommelinghe, eenentwintig mannenhemden, vijf lakens, zes slowijnen oft kussenslooven, vier bombasijne broeken, en verder een aantal obligaties een daarvan is een schuldbekentenis afgesloten bij Wouter Schouteren ten laste van het weeskind van wijlen Willem Marijnissen Boeren ter grootte van 38 dukaten. Daarnaast was Cornelis Boeren eigenaar van een groot aantal percelen op de Langendijk onder Wouw en Roosendaal en op de Kortendijk. Ten tijde van zijn overlijden was Cornelis Boeren voogd over a) Jan, Cornelia, Gerard, Maria, Lindert en Antonia Boeren, de kleinkinderen van zijn broer Jan b) Wouter en Janneke Wijten, kleinkinderen van zijn zus Elisabeth c) Wouter Konings, kleinzoon van zijn zus Elisabeth Boeren d) Wouter en Cornelia Mangelaers, de kleinkinderen van zijn zus Elisabeth. Er moeten dus nieuwe voogden aangesteld worden, dat gebeurt op 29 december 1763 en 23 januari 1764. De erfgoederen van Cornelis Boeren werden volgens diverse aantekeningen in het schotboek van Roosendaal en Nispen onderhands op 16 januari 1764 gedeeld tussen een groot aantal erfgenamen.
-
Janneke Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 17 september 1686. Janneke is in ondertrouw gegaan voor de predikant te Roosendaal op 10 januari 1711 en getrouwd aldaar op 25 januari 1711 met Aernout Janssen van Gastel, gedoopt te Rucphen op 4 mei 1686 als zoon van Jan Aarden van Gastel en Heijltie Jansen Merquies. Het katholiek huwelijk van Janneke Boeren en Aernout van Gastel werd gesloten op 24 januari 1711, dus een dag voor het wettelijk huwelijk. Op 18 januari 1740 maken Aernout van Gastel en zijn echtgenote Janneke Marijnissen Boeren, wonende op de Langendijk onder Wouw een mutueel testament64. Aernout van Gastel wordt op 17 november 1733 te Roosendaal begraven en Janneke Boeren op 9 augustus 1748. Op 26 december 1750 laten hun erfgenamen de de haaflijke goederen taxeren door Matthijs Raets en Jan van Gils. Alle goederen worden uijterhand door Cornelis van Gastel van de erfgenamen gekocht65.
-
Pieter Marijnissen Boeren, volgt onder V-c.
-
Cornelia Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 26 december 1692. Cornelia is, met attestatie van Roosendaal, in ondertrouw gegaan voor de predikant van Nispen op 13 januari 1720 en getrouwd aldaar op 27 januari 1720 met Jan Nicolaessen Raets, geboren te Nispen, gedoopt te Nispen-Essen op 23 maart 1691 als zoon van Niclaes Matthijssen Raets en Elisabeth Janssen de Clerck. Hun katholiek huwelijk werd drie dagen later gesloten te Roosendaal op 30 januari 1720. Op 17 maart 1731 maken Jan Raets, onpasselijk te bedde leggende, en Cornelia Boeren een mutueel testament66. Zij wonen dan op Vroenhout onder Roosendaal. Jan Raets is drie dagen na het maken van zijn testament overleden op 20 maart 1731. Op 8 april 1746 stelt Cornelia Marijnissen Boeren (weduwe van Johan Niclaessen Raets), volgens de macht haar in het testament van 17 maart 1731 gepasseerd voor notaris van Pelt verleend, tot voogd: Matthijs Niclaessen Raets, gemeenteman wonende in het Rietgoir onder Roosendaal en tot toeziende voogd: Willem Marijnissen Boeren, brouwer te Roosendaal {WBA: Roosendaal; notaris L. Sanderus, N6773-709}. Op 30 mei 1771 toont Jan de Leeuw aan schepenen van Roosendaal een volmacht die te Vinkenbroek onder Roosendaal op 25 april 1771 opgemaakt is in aanwezigheid van de getuigen Jan Tirions en Marijnis van Osta. Hierin geeft Cornelia Marijnissen Boeren, weduwe van Jan Nicolaassen Raats, haar schoonzoon Jan de Leeuw toestemming aan de Leeuw om huur te innen van haar landerijen en landerijen die uit huur zijn opnieuw te verhuren of verkopen en de kopers te vesten {WBA: Roosendaal en Nispen, R411, ongefolieerd}. Cornelia is meer dan 40 jaar weduwe en is te Vinkenbroek binnen de Wouwse Lambertusparochie overleden op 29 januari 1772.
-
Dielis Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 9 november 1695. Op 10 januari 1742 wordt een mutueel testament opgesteld voor de gebroeders Cornelis en Dielis Marijnissen Boeren, bij elkander wonende op de Langendijk onder Wouw. Cornelis is ziek te bed liggende. De testateurs benoemen elkaar over en weder de langstlevende tot erfgenaam. Na overlijden van de langstlevende devolueren de goederen ab intestatato op diens erfgenamen zonder dat een boedelstaat hoeft te worden opgemaakt. Echter indien de langstlevende zou trouwen en kind of kinderen zou nalaten dan zullen de goederen volgens rechtswegen moeten worden gedeeld. Maar indien de langstlevende na huwelijk geen kinderen nalaat dan zullen de onroerende goederen door de voorschreven erfgenamen worden gedeeld maar de roerende goederen staan ter eigen beschikking. De testateurs stellen hun broer Willem Marijnissen Boeren, koopbrouwer te Roosendaal, aan als voogd en hun zwager Arnout van Gastel als toeziende voogd over hun minderjarige erfgenamen. Dit met uitsluiting van de weesmeesters als oppervoogden en de voogd en toeziende voogd met het recht om een substituut in hun plaats aan te stellen. {WBA; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N6783-74}. Dielis is ongehuwd overleden aldaar op 29 september 1747, begraven te Roosendaal maar de uitvaart vond pas plaats op 21 december 1747. Op 6 januari 1748, in verband met de collaterale successie, wordt door zijn broer Willem aan de magistraat van Wouw een lijst67 overlegd van alle onroerende goederen van Dielis. de uitvaart vind echter pas plaats 21 december van dat jaar. De aangifte van de collaterale successie geschiedt op 4 november 1747 echter dat kan niet op de juiste wijze gebeuren omdat de Roosendaalse schotboeken vanwege de oorlogssituatie naar elders in veiligheid zijn gebracht68. In totaal was Dielis mede-eigenaar van tweeëntwintig stuk onroerende goederen. Sommige goederen voor de helft, andere goederen voor een derde part. De goederen die hem voor de helft toekwamen had hij samen met zijn broer Cornelis gekocht. De goederen die hem voor een derde part toekwamen komen uit de ouderlijke goederen waarin Willem, Cornelis en Dielis gezamenlijk voor een derde in deelden.
De goederen voor een derde part:
Op de Langendijk onder Wouw:
een steede lants met huis, schuur en en vijf percelen land (12G)
een blok land (6G 48R)
een blok land (550R)
onder de vrijheid Roosendaal:
een perceel zaailand (3G 88R) op de Langendijk genaamd den Vlaenderenblock
een perceel land (264R) op de Langendijk
een perceel land (1G 145R) op de Langendijk achter de stede van Cornelis Engelen
twee perceeltjes land (2G 86R) op de Langendijk genaamd Luijkenveldekens
een perceel land (1G 245R) in het Laagveld genaamd Soetjensvelt
een perceel and (1G 208 ½R) in het Laagveld genaamd de Moorthol
een perceel land (1G 150R) in het Laagveld genaamd het Hoogveldeke
1G made in de Ettinge (perceel nr 33)
1G made in de Strijmade (perceel nr 37)
De goederen voor de helft:
Onder de vrijheid Roosendaal:
uit de helft van een zesde part land (6G), genaamd de Snellekens
een perceel land genaamd Naijerspolder (2G 30R) gelegen te Langdonk bij het Snolleven
twee percelen land (3G 69R) gelegen te Langdonk aan Vorstershoek
een perceel land (1G 216R) genaamd de Bieseweijde gelegen op de Kortendijk
een perceel land (3G 102R) genaamd het Klijn Stedeken van Willem Aartsen Vorsters
een perceel land (1G 147R) op de Kortendijk aan Krampenloop, zijnde het voorste percheel
een perceel land (3G 62R) op de Kortendijk aan Krampenloop
een perceel land (3G 62R) op de Kortendijk genaamd Bisschoppenblock
een perceel land (1G 240R) genaamd Meer op de Kortendijk, zijnde het agterste parcheel
een ½ G land op de Kortendijk over Cranpenloop
Op de Langendijk onder Wouw:
de achterste blok (1G 277R) van Deugdensteeden
In het Roosendaalse schotboek69 lezen we dat al deze goederen worden overgeboekt naar Cornelis Boeren als erfgenaam. Er zal dus een testament geweest moeten zijn anders zouden de andere broers en zusters of hun nakomelingen ook meegedeeld hebben.
-
Dijmpna Marijnissen Boeren, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 13 juni 1699. Dijmpna is in ondertrouw gegaan voor de predikant te Roosendaal op 12 oktober 1721 en voor de pastoor trouwde zij op 26 oktober 1721 met Geert Marijnissen Schijven, gedoopt te Roosendaal op 15 maart 1695, als zoon van Marijnis Willemsen Geerts Schijven en Adriaentje Cornelissen Kerstens. Het echtpaar is gaan wonen op de Kortendijk onder Roosendaal. Op 28 februari 1742 maken zij een mutueel testament70. Zij beiden overlijden in de jaren 1747/1748, vermoedelijk ten gevolge van de toen heersende epidemie. Geert Schijven wordt begraven op 8 juli 1747 en Dijmphna wordt begraven te Roosendaal op 12 augustus 1748. Op 22 april 1750 dient Jan Geertse Schijven, meerderjarige zoon van Geert Schijven en Dingena Boeren een verzoek71 in bij schout en schepenen van Roosendaal en Nispen om een voogd en toeziende voogd te willen aanstellen over zijn minderjarige broer en zuster omdat zijn ouders zijn overleden zonder getesteerd te hebben of een voogd benoemd te hebben. Blijkbaar een standaard zin want er was wel degelijk een testament. Maar omdat het echtpaar elkaar wederzijds had aangesteld als voogd(esse) over hun kinderen en zij beiden dus overleden waren moest er een oplossing gezocht worden. Als voogd wordt benoemd Jan Marijnissen Schijven en als toeziende voogd Cornelis Marijnissen Boeren. Op 21 september 1752 verklaart Pieter Vorsselmans, weduwnaar van Margo Geertrse Schijven, dat Jan Marijnusse Schijven en Cornelis Marijnissen Boeren als voogd van de minderjarige weeskinderen van Geert Marijnusse Schijven en Dingena Marijnusse Boeren 100 Caroli gld afkomstig uit de nalatenschap van zijn ouders heeft betaald72. Als voogd over de minderjarige kinderen van Dijmphna Marijnissen Boeren en Geert Marijnissen Schijven was 22 april 1750 aangesteld Jan Marijnissen Schijven. Echter Jan Marijnissen Schijven overlijdt op 30 mei 1754. Zijn weduwe Janneke Raets presenteert op 12 april 1760 de afrekening van de voogdijschap aan Jan Geert Schijven en Cornelis Schoonen die getrouwd is met Maria Geerts Schijven en de toeziende voogd Cornelis Marijnissen Boeren. Cornelis Schoonen heeft na afhoren van de rekening geweigerd te tekenen {WBA: Roosendaal; notaris S. Bosschart, N6832}.
V-a Willem Marijnissen Boeren (zoon van IV-a), landman, collecteur van de verpondingen van de Langendijk, tevens collecteur van de verpondingen van Vorenseinde, pachter van een aantal tienden te Roosendaal van de Norbertijner abdij Tongerlo, brouwer, pachter op de impost van bieren onder de jurisdictie Roosendaal, koopman en aannemer. Hij werd geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 13 februari 1676. Al op circa 20 jarige leeftijd was hij actief als ingaarder. Een ingaarder of collecteur is iemand die belasting int. Zijn eerste activiteiten op dit gebied waren als collecteur van de verpondingen van de Langendijk in de jaren 1698-1703. Hij was zeer vasthoudend in de uitoefening van het collecteurschap. Als mensen niet konden betalen werden zij voor het gerecht gedaagd. Dit leidde tot vele processen onder andere in 169873 tegen Cornelis Marijnissen Rossen, in 170074 tegen Cornelis Pietersen van Beek, in 170275 tegen Christiaen Claessen Raets en in 170476 tegen Aert van Nieuwenhuijsen en Huijbrecht Suijkerbuijck en in 1709-171077 tegen Cornelis Cornelissen Hertoghs. Soms moet hij overgaan tot gerechtelijke uitwinning (dat is na beslaglegging, publieke verkoop van het onroerend goed). Ook in Vorenseinde deed hij in functie van collecteur der verpondingen over de jaren 1721-1727 diverse gerechtelijk uitwinningen78. Doordat hij in het uitoefenen van zijn functie op het scherp der snede opereerde kreeg hij ook wel eens processen aan zijn broek. In de periode 1719-1727 loopt er een proces79 tegen Willem dat is aangespannen door Huijbrecht de Bout en Jacob de Lij, waarnemend drossaard. De lange duur van het proces is te verklaren doordat Willem in hoger beroep gaat. Hiertoe geeft hij op 9 oktober 1719 een volmacht80 aan Franchis Bolcool, notaris en procureur te Bergen op Zoom om als appellant een rechtszaak te beginnen tegen Huijbrecht de Bont als pachter van de verswege marcken en ossecoren. Margreta Dielen de Wael, weduwe van Marijnis Daniels en moeder van Willem stelt zich borg voor het geval de kosten komen voor rekening van Willem. Ook Govaert Lindertse van der Beek, borgemeester van Wouw start een proces81 tegen Willem Marijnissen Boeren. En ook Jacob Reigersman, ex-drossaard van het zuidkwartier van Bergen op Zoom en wonende te Breda begint een proces. Echter dit proces komt niet tot een einde omdat Willem Boeren en Jacob Reigersman een overeenkomst sluiten die inhoudt dat Willem Boeren 125 gld. zal betalen aan Reigerman als die afziet van verdere procedures82. Ook namens derden laat hij beslagleggingen doen. Op 14 november 1714 laat Willem Boeren als lasthebber van de erfgenamen van Huijbregt Drinkvelt, tijdens zijn leven koopman in wijnen, en tevens als lasthebber van de erfgenamen van diens echtgenote Catharina Hanecops beslag leggen op de goederen van Catalijn Janse Pruijmboom, weduwe en testamentaire erfgenaam van Jan Adriaense Maes. In 1725 begint Govaert Lindert van der Beek, borgemeester van Wouw een proces83 tegen Willem Marijnissen Boeren. Een aantal keren komt Willem Boeren in aanvaring met de magistratuur. In het jaar 1716 heeft Willem Boeren turf gestoken op de Langendijk. Dit zou onrechtmatig gebeurd zijn. Er wordt door de Wouwse magistraat een onderzoek ingesteld waarvan in de raadsvergadering van woensdag 23 september 1716 verslag wordt gedaan84. De rapportanten hebben bevonden dat de turf is geslagen onder Wouw doch zeer dichtbij de grens met Essen. Vervolgens zijn zij naar het huis van Willem Boeren gereden en hebben hem gevraagd of hij op de Langendijkse heide turf had geslagen en daar ook had laten weghalen en met wiens toestemming dat gebeurd was. Het antwoord van Willem was dat de plaats waar hij de heide had geslagen geen gemeene heijde was maar wel de plaats die men noemde Ouwervelden en dat dat voorheen een hool (= sloot) was geweest om het water van de Roosendaalse vaart in op te houden, maar nu afgelaten zijnde hij die plaats gebruijkte met consent van de gemeentens en den heer van Bergen. Bij de raadsvergadering waren de gemeentemannen van de Langendijk niet aanwezig en er wordt daarom besloten dat men er in een volgende vergadering op terug komt. In de raadsvergadering van zondag 4 oktober 1716 komt een ander probleem aan de orde: de gemeentemannen van de Langendijk beklagen zich er over dat Willem Boeren, als pachter, betaling van de bietient (= bijentiende) opeist en die in sommige gevallen ook geïnd heeft. Men claimt dat men nog nooit gehoord heeft van een bijentiende en dat dus een nieuwe ingrijpende belasting voor de ingezetenen betreft. Men eist dat Willem Boeren hiermee stopt. Naar aanleiding hiervan vervoegen de stadhouder J. De Lij, de schepen Andries van Weert en de gemeentemannen Adriaan Doggen en Mathijs Hertoogh zich bij de Raad-en Rekenkamer van het huis van Bergen op Zoom. Zij komen van een koude kermis thuis. Bij hun bezoek aan de Raad-en Rekenkamer werd hun een extract getoond uit een pachtcontract waaruit bleek dat de bijentiende jaarlijks werd verpacht ofschoon de voormalige pachters nalatig zijn geweest om die pacht daadwerkelijk te innen. In de raadsvergadering van vrijdag 11 december 1716 wordt een copie van dat extract overlegd85. De Raad-en Rekenkamer draagt ook een oplossing aan voor het conflict: men oordeelt dat het het beste voor alle partijen zou zijn als er een akkoord zou worden gesloten dat inhoudt dat de regenten van Wouw jaarlijks een bepaald bedrag zou uitkeren aan de heer van Bergen en dat de inwoners van de Langendijk dan geen bijentiende meer zouden hoeven betalen. De Raad besluit nader te overleggen met de Raad-en Rekenkamer hoe hoog het jaarlijks te betalen bedrag zou moeten zijn. De effectiviteit van Willem Boeren als collecteur was blijkbaar ook de regenten van Vorenseinde opgevallen want op 14 november 1727 maken de regenten een contract met Willem Boeren tot inning86 van het dorpsboek.
Van de abdij van Tongerlo pachtte hij de Langendijkse Tienden in de jaren 1711 tot en met 1716, 1723 tot en met 1730 en 1732,1736 en 1747; de Langdonkse Tienden in de jaren 1725, 1726, 1727, 1729 tot en met 1732, 1734 en 1738; en de Klein Borteldonkse Tienden in 1732 en1733. In de periode 1726-1728 sluit hij een aantal zakelijke overeenkomsten met Jacob Springli de oude, mr vleeshouwer binnen Bergen op Zoom87,88,89,90. Het betreft incasso in verband met pachtzaken en het afsluiten van leningen. In 1730 is Willem Boeren 54 jaar oud en nog steeds vrijgezel, maar in Anthonetta Schouteren (dochter van Pieter Anthonissen Schouteren en Maria Woutersen Mouwen), die 21 jaar jonger is, ziet hij een aantrekkelijke huwelijkspartner. Zij trouwen voor de schepenbank van Roosendaal en Nispen op 15 oktober 1730 en op dezelfde dag ook voor het altaar van de Roosendaalse St. Jan parochie. Tot en met het jaar 1733 komt hij voor in de gemaallijsten van de Langendijk onder Wouw, echter zonder zijn echtgenote die in Roosendaal woonde. Blijkbaar bestonden er in die tijd ook al weekendhuwelijken. Ook was Willem tot en met het jaar 1733 gemeenteman te Wouw namens de Langendijk. Als gemeenteman van de Langendijk heeft hij nog een akkefietje met de mede gemeenteman Matthijs Vlamincx. Zij geraken in een woordenwisseling die resulteert in een weddenschap. Wat was het geval: Matthijs Vlamincx beweert dat Willem Marijnissen Boeren in de winter van 1730-1731 gearresteerd was door de vorster van Kalmthout en dat Willem Boeren wist te ontsnappen waarop de vorster de achtervolging inzette door de sporen in de sneeuw te volgen. Willem ontkent dit en daagt Matthjs Vlamincx uit binnen een maand met sufficante91 bewijsen te komen. De verliezer betaalt 50 gld en de winnaar moet opdraaien voor de kosten van de weddenschap92. Een jaar voor zijn huwelijk besluit Willem tot een nieuwe uitdaging, namelijk een carrière als bierbrouwer in Roosendaal. Uit de failliete boedel van Bernardus van Steen koopt Willem Marijnissen Boeren van de curatoren bij een openbare verkoping een huis en brouwerij met hof en erf in de Achterstraat in Roosendaal. De koop van de brouwerij is inclusief de ketels, kuipen en overig brouwgereedschap. Op 15 april 1729 wordt hij hierin gevest93. Hij zal goed geweten hebben wat hij kocht want op 17 februari van dat jaar had Willem samen met de schepenen en de curatoren Elisaeus Frederik Harel en Willem van der Riet in aanwezigheid van de failliete Bernardus van Steen de inboedel geïnventariseerd. De inboedel bestond uit twee ketels met een inhoud van 42 tonnen, een brouwkuip met een loose bodem, een lekbak, drie koelbakken, twee hovens met ijzeren scheelen, een eijst met een heir, een gerstbak met een loden pomp, een koperen jager met een ijzeren jaegpeerd een koperen putaker, een koperen handaker, een koperen brouwerijlamp, twee spitrieken, twee buistelhaken, vier gaffels om te roeren, een vloot om vaten in te wassen, vier goten, een bierkit, vijf stellingen en een putgoot. Daarnaast was er ook nog een varkenskot aanwezig. Logisch het biologisch afval van de brouwerij is goed varkensvoer Van 1730 tot 1741 (mogelijk langer) heeft Willem de brouwerij, die de naam de Wereld droeg, in bedrijf gehad. De bedrijfsvoering van de brouwerij verloopt niet zonder problemen: op woensdag 10 juni 1733 wordt Willem door schout en schepenen een stookverbod voor diens brouwerij opgelegd94. Dit vanwege het feit dat bij de brandveiligheidsinspectie de dag daarvoor geconstateerd was dat de schouw in zodanige toestand verkeert dat daarin niet meer gestookt kan worden door desselfs menigvuldige scheuren ende openingen tussen daks, sonder merkelijk gevaer, ja sseckere apparentie dat daardoor brandt soude moeten ontstaen. Willem moet de schoorsteen repareren en als hij dat gedaan heeft laten keuren door de gecommitteerden van het college. Over de bedrijfsvoering van de brouwerij is vrijwel niets bekend behalve dan dat hij voor een kanneke out bier, dat hij leverde95 bij het overlijden van Jan Dam in 1733 1 gld. 10 st. rekende. Op 10 februari 1739 legt Willem Marijnissen Boeren beslag96 op een vijfde deel van de kooppenningen die Laurijs Paessens toekomen ten gevolge van verkoop van goederen door Cornelis Janssen Helmons pro se et suis als erfgenaam van Jan Adriaansse Mangelaars aan Bartholomeus de Wolf en Cornelis Cools teneinde betaling te verkrijgen van geleverde goede en halve bieren in de jaren 1732 tot en met 1736. Van 1733 tot en met 1736 was hij pachter van de brouwnering (ses stuijvers op ider tonne bier) over de hele jurisdictie van Roosendaal. Ook van oktober 1740 tot en met september 1741 was hij pachter van de impost op bier97. Hij had hiervoor 445 gld betaald. Omdat de koopbrouwers met de pachter van ’s lands impost enige tijd een conflict hadden, hebben ook de brouwerijen stilgestaan en heeft Willem als pachter een schade geleden van 250 gld. Hij dient een verzoek in tot schadeloosstelling maar dat wordt op 20 september 1740 afgewezen. Voor 1747 is hij met de brouwerij gestopt want in dat jaar staat hij vermeld als koopbrouwer. Het brouwgereedschap werd pas omstreeks 1764 publiekelijk verkocht. Ook in 1741 heeft Willem een schoorsteenprobleem, niet in zijn brouwerij maar in het huis De Princesse Royaele op de Vlasmarkt dat hij in 1739 gekocht had en dat hij verhuurde aan de in Zevenbergen geboren gerechtsbode Adriaan Verbrugge. In 1740 heeft Willem Boeren een schuur bij dit huis gebouwd en een schoorsteen gemetseld. Juffrouw Johanna van Barel, eigenaresse en bewoonster van het aangrenzende pand beklaagt zich bij de regenten van Roosendaal dat Willem Boeren een schouw en schoorsteen gemaakt heeft tegen de muur van haar achterkamer en dat zij last heeft van de rook die uit de schoorsteenpijp komt. Zij zegt dat dat komt omdat de schoorsteenpijp met rookgat ver beneden de osiendrop98 reikt en de rook daardoor doordringt op haar zolder en dat zij daar zowel overdag als ’s nacht last van heeft. Bovendien is zij bang dat er brand kan ontstaan. Daarnaast beklaagt zij zich er over dat de stenen fundamenten met de plaat daarop van de nieuw getimmerde schuur op de noordoost hoek op haar erf staan. En tevens klaagt ze dat de onderste bodemplank met de onderste rij pannen van het dak oversteken aan de westhoek op de plaats waar haar oude schuur gestaan heeft. Zij heeft Willem Boeren daar menigmaal op aangesproken maar zonder resultaat. Zij dient een verzoek in bij de magistraat om maatregelen te nemen. Op 28 juni 1741 wordt haar klacht door het college behandeld en besloten wordt dat het college na het horen van beide partijen een beslissing over acht dagen (dat is dus 6 juli) om 8 uur ’s morgens een beslissing zal nemen99. Niet na 8 dagen maar na 12 dagen, op 18 juli, beslist het college dat Willem Boeren binnen drie dagen de schoorsteen zal moeten optrekken dan wel de schouw en schoorsteen zal moeten afbreken. Tevens wordt de schout verzocht om te controleren of dit ook daadwekelijk gebeurt en als dat niet het geval is de schoorsteen te laten omtrekken. Een copie van deze beslissing wordt aan Willem Boeren gestuurd. Het probleem zal opgelost zijn want we vernemen er verder niets meer van. Toch krijgt het burendispuut nog een vervolg: in oktober 1741 beklaagt Willem Boeren zich bij de magistraat dat een van de twee stenen banken die Johanna van Barel op de stoep tegen de gevel van haar huis heeft laten zetten gedeeltelijk op zijn grond staan. En tevens vindt hij dat de blikken goot tussen hun huizen verplaatst moet worden omdat het water op zijn erf komt. Willem heeft Johanna van Barel daar menigmaal op aangesproken en verzoekt om maatregelen. Op 18 oktober 1741 wordt de klacht in behandeling genomen. Ook deze keer besluit het college dat na het horen van beide partijen er over acht dagen om 8 uur ’s morgens een beslissing genomen zal worden. Ook hier vernemen verder niets meer dus ook dit probleem zal opgelost zijn. In 1749 verkoopt100 Willem het huis de Princesse Royaele dat dan de naam de Prins draagt aan zijn huurder Cornelis de Haes die daarin gevest wordt op 8 mei 1749. Behalve de Wereld en de Princes Royaele was Willem ook nog in het bezit van het huis de Pottebackerije in de Achterstraat te Roosendaal, dat in 1758 bewoond werd door Petrus Josephus Looijmans101. Willem had het huis de Pottebackerije reeds in 1721 gekocht van Willem de Keijser en werd daarin gevest102 op 11 februari 1721.
De periode 1740/1741 was een roerige tijd voor Willem. Behalve de hierboven geschetste trammelant raakte hij ook in conflict103 met Adriaan van Dun, luitenant kolonel en directeur van de fortificatiën, die in dienst was van de Staat der Nederlanden. In augustus 1740 begint Adriaan van Dun104, een proces 105 tegen Willem Boeren. Adriaan van Dun was in het bezit van een stede, huijsinge en schure op de Langendijk onder Wouw. De begrenzingen zijn: oostwaarts: de Krampenloop, westwaarts: de heide en noordwaarts: het Katteven. Van Dun stelt dat er sinds alle oude tijden op het einde ten oosten van zijn stede een brug gelegen heeft en tevens dat er naast de Krampenloop een wegh of rijbaen gelegen heeft, suijtwaerts opschietende naar ’s heerenheijde. Verder stelt hij dat vroegere eigenaren en bewoners van zijn stede altijd met paarden, karren, koeien en ander vee ongehinderd over de brug en over de zuidwaartse weg hebben kunnen gaan. Verder maakt van Dun er melding van dat begin 1739 de brug clandestien en zonder zijn weten afgebroken is en dat de gedaagde, dat is dus Willem Boeren, de rijbaan in zuidwaartse richting onbruikbaar heeft gemaakt door die om te spitten en te onderbreken door het opwerpen van een hoge wal en het aanleggen van een plantsoen. Om zijn gelijk te onderstrepen overlegt hij een aantal verklaringen.
– Ten eerste een copie uit een akte uit het register van attestatieën van Wouw van 6 april 1739 waarin Adriaan Janssen van Dorst (circa 70 jaar), Anneke van Est (weduwe van Paulus Dielen de Wael en circa 66 jaar) en Steven Cornelissen Rossen (circa 45 jaar) allen wonende op de Langendijk een verklaring afleggen. Anneke en Steven zijn daar ook geboren en hebben er altijd gewoond. Adriaan woont er sinds 1695. De comparanten verklaren dat van Dun op de Langendijk onder Wouw een aaneengesloten stede land met huis en schuur bezit bezit met de belendingen zoals hiervoor aangegeven. Met betrekking tot bovengenoemde stede verklaren zij verder dat zij zolang zij weten zij een brug over de Krampenloop hebben zien liggen en dat daarnaast een rijbaan lag en dat de gebruikers (=huurders) daar vredelijk gebruik van hebben kunnen maken en dat de gebruikers van de weg ten oosten van de Krampenloop zuidwaarts naar ’s heeren heijde. Zij verklaren verder hetzelfde als wat door van Dun gesteld werd namelijk dat er met paarden, karren, koeien en schapen als anderszins ongehinderd van de brug en de weg gebruik gemaakt kon worden. Daarnaast verklaren zij dat Willem Boeren de brug heeft afgebroken, soo hun bericht is. Zij hebben dat dus blijkbaar niet zelf gezien. Verder verklaren zij dat er tussen de oostwaarts gelegen blokken land, zuidwaarts richting heide geen hegafscheiding hadden en dat daardoor dus een brede rij-en stouwegbeschikbaar was.
– Ten tweede een notariële verklaring van 1 juli 1740 afgelegd door Paulus van Cappelle (circa 68 jaar en geboren en zijn hele leven gewoond op de Langendijk en gerechtsbode aldaar) die vrijwel identiek is aan de vorige verklaring.
– Ten derde: Op 14 oktober 1741 legt Marijnis Cornelissse van Domburgh cira 68 jaar en wonende op de Langendijk een verklaring af. Hij zegt dat op de Langendijk in sijn jeugt opgevoet en 32 jaren continueel agter den anderen als land- of bouwman aldaer tot hier toe gewoond heeft. Hij zegt dat hij vanaf zijn kintsche dage in de stede land die toekomt aan de heer van Dun een dreefje of straatje heeft gelegen waarvan nog een gedeelte te zien is. Dat dreefje is gelegen ten oosten van Krampenloop en van dat dreefje lag over Krampenloop heen een brug.
Op 13 oktober 1742 worden op verzoek van de heer van Dun Cornelis van Vlimmeren en Cornelis Conincx door het gerecht van Rucphen ondervraagd. De circa 50 jarige van Vlimmeren en de circa 35 jarige Conincx verklaren dat zij een maart, begin april als arbeiders het land hebben omgespit naast de Krampenloop achter de stede van van Dun. Op de vaag of zij ook een brug of schoor hebben zien liggen op de stede van de heer van Dun en of zij daar ook wel eens iemand over hebben zien rijden, antwoorden zij dat er wel een aarden dam en mutsaard lag en dat zij naar beste weten daar de zoon van Steven Rossen over heen hebben zien rijden en dat ze de schoor niet hebben helpen afbreken. Cornelis van Vlimmeren verklaart gezien te hebben dat op een namiddag enige takken van de dam waren geworpen maar dat ze niet weten of die dam in het geheel opgebroken was en dat hij ook niet weten waar het hout gebleven is. Cornelis Conincx verklaart gezien te hebben dat Willem Boeren enige takken van de dam trok en op de grond wierp en verder weet hij van niets. Verder verklaren beiden dat bij het afbreken de volgende personen aanwezig waren: Marijnis Crijnen, Cornelis Adams Conincx en Frans Adams Conincx. Maar de ondervraagden hebben bij het afbreken niet geholpen en waren ook niet aanwezig. Op 8 november 1742 legt Janneke Pauwelse van Capelle oud circa 38 jaar, huisvrouw van Michiel Elsten en wonende binnen Roosendaal een verklaring af. Zij verklaart dat zij in het jaar 1722 4 à 5 maanden als dienstmeid heeft gewoond bij Cornelis Pietersen Luijsterburg die toen huurder en bewoner was. Zij heeft gezien dat Cornelis Luijsterburg met geladen en ongeladen kar met paard over de schoor gereden is. En dat anderen zonder dat zij kan zeggen wie dat waren ook gedaan hebben. Op 3 december 1742 verklaart Adriaan Geertse van der Vliet, circa 47 jaar oud en wonende binnen Roosendaal dat in de tijd toen als arbeider werkte op de stede van van Dun, die door Cornelis Pieterse Luijsterburg was gehuurd, verschillende keren heeft gezien dat Cornelis met kar en paard over de brug of schoor gereden is. Verder verklaart hij dat Cornelis Brouwers , die na het vertrek Cornelis Luijsterburg de stede huurde dat ook gedaan heeft. En Steven Cornelissen Rossen die de volgende huurder was, deed dat ook. Ook Cornelis Paulus Dielen heeft met kar en paard over de brug of schoor gereden en ook heeft hij meerdere keren gezien dat er schapen over de schoor zijn gestouwd onder dat iemand dat verhinderd heeft. Het verweer van Willem Boeren wordt ondersteund door zes getuigenverklaringen afgelegd in 1741.
Ten eerste een verklaring van 20 april 1741 door Adriaan Marijnisse Hoendervangers, wonende op de Langendijk. Hij verklaart dat hij gedurende vier jaar vanaf Sint Maarten 1716 eigenaar en bewoner was van het betreffende perceel van Adriaan van Dun en dat er geen brug was over de Krampenloop maar wel een schoor en dat de weg 15 jaar geleden is omgespit door de requirant (=Willem Boeren).
Ten tweede een verklaring van 1 mei 1741 door Cornelis van Hal(s)teren (circa 51 jaar oud en wonende op Hulsdonk onder Roosendaal). Deze verklaart dat hij per Sint Maarten 1722 is komen wonen op een stede waarvan Willem Boeren de eigenaar was en dat die stede maar twee gewenten (sic) gelegen was van de stede waarvan Adriaan van Dun nu eigenaar is. Hij heeft daar zestien jaar gewoond en nooit gezien dat iemand en zeker niet de huurder met een kar of iets dergelijks zuidwaarts op de weg gereden is. Behalve dan dat een jaar of twee voor zijn vertrek de pachter zonder toestemming van de eigenaar (zo is hem verteld) de schoor en weg gebruikt heeft. Verder verklaart hij dat vijftien jaar geleden door de requirant (=Willem Boeren) de heikant is omgespit en circa twee jaar geleden is aanbeplant. En dat die heikant daarvoor is geweest een ongelijke heikant en beplant is met bos. En dat ook een jaar of twee geleden die heikant wat geëgaliseerd is door de pachter van de heer van Dun.
Ten derde een verklaring van 13 mei 1741 door Cornelis Brouwers (circa 54 jaar en wonende op Langdonk onder Roosendaal). Hij verklaart dat hij gedurende de tijd van negen jaar sinds Sint Maarten 1723, na sijn best onthout, na het vertrek van Cornelis Pieterse Luijsterburg huurder en bewoner was van de stede die nu bewoont wordt door van Dun. Hij niet gezien heeft dat er een brug was en ook niet dat er naast de loop een weg was.
Ten vierde een verklaring van 14 mei door Cornelis Pieterse Luijsterburg , circa 56 jaar oud en wonende binnen Roosendaal verklaart dat hij gedurende 7 jaar vanaf Sint Maarten 1716 na het vertrek van Adriaan Marijnissen Hoendervanger het huis met de landen die nu het eigendom zijn van Adriaan van Dun in huur heeft gehad en hij heeft ook in da huis gewoond. Er was geen brug maar wel een schoor en hij heeft nooit over de ongelijke en onbebaende weg gewegt.
Ten vijfde een verklaring van 14 juni 1741 door Cornelis Dingemans, wonende op Spelderstraat onder Wouw en Marijnis Helmonts wonende binnen Roosendaal. Zij verklaren dat zij circa 15 jaar geleden op verzoek van Willem Boeren een reep heide gelegen op Langendijk ten oosten van het riviertje de Krampenloop hebben omgespit en geëgaliseerd en ter westen van Willem’s erf beplant en er een bos van gemaakt. Voor het omspitten was die reep heide een onbebaande heikant en dat er nooit een rijbaan of weg geweest is.
6e een verklaring van 5 december 1741 door Cornelis Dingemans wonende in Spelderstraat onder Wouw. Cornelis Dingemans verklaart dat hij circa 25 jaar geleden gewoond heeft op de Langendijk ten oosten van het riviertje de Krampenloop, te voren de oude vaert, hij was gebruiker dat gelegen was in de stede van de heer van Dun. Aan het einde van die stede heeft hij wel eens een schoor gelegd over de Krampenloop om bij dat perceel land te komen maar dat hij nooit het recht gehad heeft voor het leggen van die schoor, noch voor het gebuik van een weg. Hij deed dat omdat het gedoogd werd en hij heeft de schoor na gebruik ook steeds weer weggenomen. En ook zijn overleden echtgenote heeft vele jaren voor hun huwelijk zo gehandeld. Ook hier weten we niet hoe het dispuut opgelost is. In 1741 komt Willem Boeren in conflict met de gemeente Roosendaal. Op 10 augustus 1741 is door de gemeente Roosendaal en Nispen het uitdiepen van de turfvaart aanbesteed. De laatste kavels (van Stevensbrug tot Hakvoort) werden aanbesteed aan Willem Marijnissen Boeren. Op zaterdag 14 oktober 1741 wordt Willem ontboden door het college en wordt hem aangezegd dat hij het werk aan de kavels naar behoren en volgens de voorwaarden van de aanbesteding moet uitvoeren zoals hem ook al eerder ter plekke was aangewezen. Willem zegt dat hij niet genegen is dat te doen. Het college besluit daarop om op de eerstvolgende woensdag het gedeelte van de turfvaart dat door Willem Boeren uitgediept moest worden opnieuw aan te besteden. Op woensdag 18 oktober vervoegd Willem Boeren zich bij het college en zegt dat het tot sijne kennisse is gekomen dat het college het voornemen heeft dat het opruimen en uitdiepen van de turfvaart van Stevensbrug tot het gewat van Hakvoort opnieuw aanbesteed zal worden. Hij vraagt het college of hij zijn werk alsnog mag afmaken. Hetgeen wordt toegestaan106. In de loop van 1744 wordt Willem Boeren ernstig ziek. Willem (aangeduid als koopman) en Anthonetta besluiten een mutueel testament te maken. Notaris Sanderus komt op 3 maart 1744 aan huis want Willem Boeren was siek te bedde leggende. De testateurs herroepen alle voorgaande wilsbeschikkingen. Anthonetta had al eerder een testament107 gemaakt op 22 december 1742. Zij benoemen elkaar tot voogd(es) over eventuele minderjarige kinderen. En indien de langstlevende hertrouwt dan zal deze gehouden zijn een staet ende inventaris van den gemelten boedel te maken ten behoeve van het kind of kinderen, bovendien zullen in dat geval de broers van de testateurs, te weten Cornelis en Dielis Boeren als voogden worden aangesteld108. Echter Willem Boeren herstelt voorspoedig van zijn ziekbed en dan realiseren de echtelieden zich dat het ook wel eens zou kunnen zijn dat Anthonetta, hoewel zij 21 jaar jonger is dan haar echtgenoot, voor hem overlijdt. Drie dagen na het maken van het mutueel testament, dus op 6 maart 1744, verschijnt Anthonetta opnieuw voor notaris Sanderus om een codicil op te maken. Zij verklaart te persisteren bij den testamente tussen haer en haren man maar willende en begerende dat hetselve in alle pointen deelen agtervolgt en naergekomen sal worden buijten ende behalve hetgeene sal werden gealtereert ende verandert, hierinne bestaende dat ingevalle de comaparante voor haare man quam te overlijden dat sij indien gevalle tot voogden over haar naar te laeten kint oft kinderen veclaert te stellen seigneur Hugo Nelst ende Nicolaas Elsten ende tot toesiende voogden Wouter Schouteren en Niclaes Mouwen gesamentlijk.
De jaren 1746-1748 waren rampzalig voor Roosendaal en omstreken als gevolg van de Oostenrijkse successie oorlog. De schade aan gebouwen en gewassen was aanzienlijk en de bevolking had te maken met fysiek geweld van de militairen en daarnaast brak er een epidemie van rode loop uit ten gevolge van de onhygiënische toestanden veroorzaakt door de militairen. Verscheidene pachters van de diverse tienden leiden in die jaren grote schaden. Op 23 juli 1748 verklaart Willem Boeren samen met vele andere pachters dat hij als pachter van het 4e perceel tienden van de Langendijk minder geld kan afdragen vanwege de plunderingen van de veldgewassen door de geallieerde troepen109. Hij krijgt een schadevergoeding van 50 gld. Dit was als volgt berekent: Willem had de tiende gepacht voor 21 Brabantse ponden en samen met de kosten was dat 115 gld 17st. Hij had maar oghehaald circa 14 zakken koren, zeven zakken haver en drie zakken boekweit ter waarde van 65 gld. 17 st. Na de vrede van Aken (18 oktober 1748) waren de Roosendaalse regenten blijkbaar uit op een schadevergoeding door de Kroaten. Een aantal Roosendalers wordt daarom gevraagd een verklaring af te leggen. Op 3 maart 1749 verklaren sr. Willem Marijnissen Boeren (73 jaar), sr. Francis de Leeuw (74 jaar), sr. Christiaan van Ursel (66 jaar), sr. Jan Francis van der Ouderaa (67 jaar), dr. Anthonij Betincx (66 jaar), Aart van Gogh (80 jaar) en Anthonij van Eeckelen (58 jaar) allen bekend staande ter goeder naem en faem dat in de laatste oorlog nooit een Hollandsche of Nationale Troupes in de zomer noch in de winter in de kantonneringskwartieren zijn geweest dan wel er hun kwartier hebben gehouden110. Met deze verklaring wil men dus aangeven waar de schuld van de schade ligt (bij de Kroaten en niet bij de Hollanders) en men probeert te verhalen wat er te verhalen valt want de gemeentelijke financiën waren in deplorabele toestand beland. Tengevolge van de epidemie in 1747-1748 verliest Willem een aantal familieleden. Op 29 september 1747 overlijdt op de Langendijk zijn ongehuwde broer Dielis; Op 22 februari 1748 draagt Willem zijn echtgenote Anthonetta ten grave. Op 9 augustus 1748 wordt zijn zus Janneke begraven en drie dagen daarna zijn zus Dijmpna; haar echtgenoot Gerardus Marijnissen Schijven (Willem’s zwager) was reeds in 1747 overleden en begraven op 8 juli van dat jaar. Van ouds hieven de heren van Lodijk van Reijmerswaal cijns op vele percelen en huizen binnen Roosendaal. Op een onbekende datum hebben zij het heffen van die cijns verkocht aan Willem Boeren. Blijkbaar waren vele van cijnsplichtigen niet meer bij hen bekend door nalatigheid bij het innen van die cijns. Willem moet de gedachte gehad hebben dat hij de cijnsplichtigen, gezien zijn grote kennis van de Roosendaalse bevolking, wel kon opsporen. Dat lijkt echter maar ten dele geslaagd te zijn want de lijst van mogelijke cijnsplichtigen is langer dan de lijst van de cijns die wel geïnd kon worden. Willem Boeren is overleden op 81-jarige leeftijd en werd begraven in de kerk te Roosendaal op 8 juni 1757, hij werd uitgeluid met drie klokken. Voor het begraven en uitluiden moest 9 gld. 10 st. betaald111worden. Tijdens zijn leven heeft Willem Boeren met zijn diverse activiteiten veel geld verdient dat hij steeds investeerde in de aankoop van onroerend goed. Deze goederen op de Langendijk onder Wouw en Roosendaal, op de Kortendijk en in de Achterstraat te Roosendaal werden geërfd door zijn dochter Maria die de enige erfgenaam was. Johan du Toij, de echtgenoot van Maria Boeren heeft twee kaarten laten maken door de landmeter Adan waarop deze goederen aangegeven zijn.
Kinderen uit het van Willem Boeren en Anthonetta Schouteren:
-
Een doodgeboren ongedoopt kind, op 17 juli 1733 begraven bij avond op het kerkhof van Roosendaal waarvoor 1 gld. 6st. betaald112 werd.
-
Petrus Boeren, gedoopt te Roosendaal op 1 juli 1736, eveneens begraven113 bij avond op het kerkhof te Roosendaal op 22 augustus 1736.
-
Maria Willemse Boeren, gedoopt te Roosendaal op 27 oktober 1738. Zij heeft enkele jaren doorgebracht op een kostschool bij de nonnen in Lier. Dat zal hebben plaats gevonden na 1748 toen haar moeder is overleden. Zij was toen 10 jaar oud. In 1759 is zij teruggekeerd in Roosendaal en gaan wonen in de Achterstraat in het huis van haar inmiddels overleden vader. Zij woonde114 daar tot haar huwelijk in 1763 samen met haar tantes Dingena en Maria Schouteren, die daar ook al voor 1759 woonde. Maria is in ondertrouw gegaan voor de schepenbank te Roosendaal & Nispen op 7 april 1763 met Johan Alphons du Toij. Zes dagen later op 13 april 1763 dient de medicinae doctor en poorter van Bergen op Zoom Jan du Toij een rekwest in bij de Bergen op Zoomse magistraat omme sijne bruijd buijten de stad te mogen beslapen. De reden om hier voor toestemming te vragen is dat hij zijn poorterschap zou verliezen indien hij ongeoorloofd wegblijft uit de stad omdat dat in strijd is met het 8e artikel van het poorters reglement van de stad Bergen op Zoom {WBA: Bergen op Zoom, SA538}. Jan du Toij en Maria Boeren zijn op 24 april 1763 voor de schepenbank van Roosendaal en Nispen getrouwd. Bij het katholiek huwelijk van Johan en Maria in de parochie St. Jan te Roosendaal, eveneens op 24 april 1763, wordt de status van bruidegom aangeduid als expertissimus dominus en die van de bruid met domicella. Johan Alphons du Toij115 (zoon van Alphonsus Josephus du Toij en Angelina Antoni), medicinae doctor, is gedoopt te Mechelen (St. Rombout) op 26 november 1724, wonende te Bergen op Zoom en weduwnaar van Angelina van den Enden. Zij zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd.
Johan du Toij is eerder in ondertrouw gegaan te Bergen op Zoom op 11 november 1750 en getrouwd aldaar op 29 november 1750 (NG); huwelijkse voorwaarden 18 november 1750 met Angelina van den Enden, afkomstig uit Bergen op Zoom, geboren rond 1706. Angelina is eerder getrouwd te Bergen op Zoom op 2 juni 1727 (NG) met Raymundus van Thorenborgh, afkomstig uit Ieperen. Angelina is eerder in ondertrouw gegaan te Bergen op Zoom op 18 mei 1737 en getrouwd aldaar op 2 juni 1737 (NG), getrouwd aldaar op 2 juni 1737 (RK) met Judocus van Rampelbergh, griffier van den doorluchtige huijse van Bergen, geboren te Brussel.
Johan du Toij en Maria Boeren maken een mutueel testament op 11 juli mei 1763116 en nogmaals op 5 mei 1788117. Hoewel Maria Boeren de enige erfgenaam is van haar vader ontstaat er toch nogal wat commotie over de erfenis omdat de voogd geen boedelstaat kan overleggen. Uiteindelijk resulteert dit in een proces voor de Raad van Brabant118 die op 23 juni 1769 een vonnis velt dat inhoud dat de voogd een behoorlijke boedelstaat overleggen. Ondanks die uitspraak blijven een van de voogden in gebreke. Johan du Toij als echtgenoot van Maria Boeren eist daarom op 6 september 1769 door middel van een akte van insinuatie119 te Roosendaal dat de gewezen voogden te weten Hugo Nelst en Cornelis van Gastel (deze laatste ook als executeur van het testament van Cornelis Marijnissen Boeren) binnen een maand een deugdelijke staat en inventaris overleggen van de nalatenschap van Willem Boeren. Op 30 september 1766 hadden Johan du Toij en Maria Boeren opdracht120 gegeven aan hunnen oom Hugo Nelst om de goederen, zijnde hoeven, landen, bossen, plantages, weiden etc., onder Roosendaal, Wouw, Nispen en Essen te regeren en administreren. In feite zijn dat de goederen die door Maria Boeren van haar vader geërfd zijn. Indien de huurders of pachters in gebreke blijven dan kan hij gerechtelijke stappen ondernemen. Naar aanleiding van deze opdracht zal door Adan een kaart gemaakt zijn met al diens goederen op de Langendijk. Hugo Nelst, oom van Maria Wilemsen Boeren, testeert op 11 januari 1783. Hij legateert aan zijn nicht a) een perceel land (1G 134R) gelegen op Langdonk en b) een perceel genaamd het Groot Leen (2G 182) eveneens gelegen op Langdonk achter de boomgaard. Verder sluit hij zijn nicht expliciet uit van de verdere nalatenschap {WBA: Roosendaal, notaris S. Bosschart, N6851 ongenummerde akte}. Maria Boeren is overleden onder hoge koortsen te Bergen op Zoom op 9 april 1801, begraven aldaar in de kerk op 13 april 1801, waarbij gedurende twee uur geluid werd. Op 7 mei 1801, kort voor zijn overlijden, testeert121 Johan du Toij nogmaals. Op 11 mei 1801 is hij te Bergen op Zoom overleden ten gevolge van verval van krachten. Ook hij is begraven in de kerk en ook voor hem is twee uur geluid.
V-b Jan Marijnissen Boeren (zoon van IV-a), schepen van Vorenseinde in de jaren 1716 tot en met 1723, geboren op de Langendijk onder Wouw, gedoopt te Roosendaal op 21 november 1679. Jan is in ondertrouw gegaan voor de dominee te Roosendaal op 9 maart 1709, attestatie naar Sprundel werd gegeven op 1 april 1709. Voor de pastoor van Sprundel is hij eveneens in ondertrouw gegaan op 9 maart 1709 en getrouwd aldaar op 8 april 1709 met Maria Cornelissen Cas (dochter van Cornelis Jacobs Cas en Maria Mertens Danen, ook wel Damen genoemd), gedoopt te Sprundel op 28 september 1686. Op 9 juli 1714 wordt een akte van geldlening opgesteld waarin Johan Marijnissen Boeren, wonende op Vorenseinde onder Wouw bekend 235 gld schuldig te zijn (tegen 6% p/j, of bij betalen van de interest binnen drie maanden na de verschijndatum 5%) aan aangetelde gelden op 4 april 1714 aan sr Anthonij de Wolff, burger en koopman binnen Roosendaal. Als onderpand stelt hij al zijn roerende en onroerende goederen. En tot extra verzekering stelt Margriet Dielen de Wael, weduwe van Marijnis Daniels Boeren zich borg voor haar zoon {WBA: Roosendaal: notaris J. Dons, N6723 {Img 148-149}. Van zijn zwager Marinus Martens Danen koopt hij op 19 januari 1715 voor 70 gld een perceeltje land, genaamd het Klijn Huijsken onder Vorenseinde, aan de oost-en noordkant werd het perceel begrensd door het Heijltje Gijsenstraat. Jan is overleden nog geen 44 jaar oud en werd begraven te Sprundel op 31 oktober 1723. Van zijn acht kinderen zijn er dan nog twee in leven, namelijk Cornelis en Maria. Zijn weduwe hertrouwde te Sprundel op 11 maart 1725 met Adrianus Jansen Tack (zoon van Joannes Pietersen Tack en Margaretha Jacobs de Bruijn). Adrianus is gedoopt te Sprundel op 17 februari 1685 en overleden aldaar op 16 april 1731. Het huwelijk Cas/Tack heeft nauwelijks 9 maanden geduurd want Maria Cas is overleden te Sprundel op 5 december 1725. De twee wezen uit het eerste huwelijk van Maria Cas worden opgevangen door hun oma Margriet Dielen de Wael op de Langendijk onder Wouw en door hun ongetrouwde oom en voogd Willem Boeren (zie V-a) die ook aldaar woont. Op 12 februari 1727 verzoekt Willem Boeren als voogd over de minderjarige wezen van Jan Marijnissen Boeren en Maria Cornelissen Cas de goederen te mogen verkopen omdat er sirkum sirka meerder schulden sullen sijn als er goederen in den gemelden boedel bevonden sullen worden. Op de derde zitdag, 7 maart 1727 blijkt de hoogste bieder voor het huis met daar bij behorend land, Adrianus Pietersen Cas. De opbrengst is 230 gld. Op 9 juni 1727 wordt door de voogd huisraad, paard en koeien publiekelijk verkocht122. De zwarte koe brengt 26 gld op, de twee rode koeien respectievelijk 26 en 32 gld.; voor het paard, omschreven als een vossen blessen ruijn, werd 6 gld. betaald. De weduwe Marijnis Daniels Boeren, moeder van Jan Marijnissen Boeren, koopt een tinnen lamp en zoutvat (1 gld 2 st) , een blauwe schort (14 st) en een bed (5 gld). De voogd zelf koopt een ploegschijf (2 gld 1 st), twee (hooi)vorken (respectievelijk 7 en 5 st), een boekweitmolen (2 gld 8 st) en een kist (3 gld 15 st). Door anderen werden de hoogkar (12 gld) en de aardkar (9 gld) gekocht. Op 12 juli 1726 worden door de voogd Willem Boeren de veldvruchten verpacht. Het gaat om koren en boekweit. Willem Boeren zelf koopt al het boekweit op; het gaat om 3G onder Rucphen in het Kerkheidestraatje, 2G op de Hoge Akker en de de oude stede en 2G op Jorissen Acker in de Voreneindsestraat. Het koren op de stee achter het Hijtvelleken en in Kerkenheide worden aan anderen verkocht. het En op 21 februari 1727 vind de veiling123 plaats van de onroerende goederen, zijnde huis en land. Op 7 maart 1727 wordt Adriaan Jansen Tack, de weduwnaar van Maria Cas uitgekocht124. Op 4 mei 1728 verzoeken125 Jacob Pietersen Cas en Jan Marijnissen Boeren als erfgenaam van Michiel Jacobs Cas taxatie van een perceel land genaamd het Weij onder Vorenseinde. Willem Marijnissen Boeren heeft de functie van borgemeester zijn broer Jan Marijnissen Boeren waargenomen126.
Kinderen uit dit huwelijk van Jan Marijnissen Boeren en Maria Cas; allen geboren te Sprundel onder Vorenseinde127:
-
Cornelia Boeren, gedoopt te Sprundel op 22 maart 1710, begraven te Sprundel op 8 mei 1710..
-
Cornelius Boeren, gedoopt128 te Sprundel op 14 juni 1711, begraven te Sprundel op 27 februari 1712.
-
Marinus Boeren, gedoopt te Sprundel op 15 januari 1713, jong overleden.
-
Mertinus Boeren, gedoopt te Sprundel op 11 januari 1715, jong overleden.
-
Marinus Boeren, gedoopt te Sprundel op 16 november 1716, jong overleden maar in 1717/1718 nog wel genoemd in de gemaallijst van Vorenseinde.
-
Cornelis Jansen Boeren, volgt onder VI-a.
-
Maria Jansen Boeren, gedoopt te Sprundel op 21 februari 1721, wonende te Langendijk onder Wouw, Maria is getrouwd te Roosendaal voor dominee en pastoor op 8 augustus 1745 met Adriaan Cornelissen van Vlimmeren (zoon van Cornelis Marijnisse van Vlimmeren en Joanna Gabriels Cools), afkomstig uit Rucphen, geboren in het jaar 1725 maar doop aldaar niet gevonden. Het echtpaar van Vlimmeren Boeren woonde op de Langendijk onder Wouw; ze hadden daar huis, hof en werf (perceel nr. 62) en land (perceelnummers 65, 66 en 67) in de eerste Hoek. Op 3 november 1779 maken Adriaan van Vlimmeren en Maria Boeren een mutueel testament129. Maria is begraven te Roosendaal op 31 maart 1790, zij werd uitgeluid met twee klokken waarvoor 3 gld. Betaald werd130, Adriaan van Vlimmeren werd begraven te Roosendaal op 29 september 1802, rekening voor begraven op het kerkhof betaald131 op 28 september 1802.
-
Cornelia Boeren, gedoopt te Sprundel op 15 augustus 1723, jong overleden.
VI-a Cornelis Jansen Boeren, (zoon van V-b), geboren te Sprundel onder Vorenseinde, gedoopt te Sprundel op 24 november 1718. Cornelis is getrouwd te Roosendaal voor dominee en pastoor op 1 oktober 1741 met Margaretha Meulders (dochter van Gerardus Cornelissen Meulders en Cornelia Linders van Osta). Margaretha is gedoopt te Roosendaal op 9 september 1716 en begraven te Roosendaal op 12 oktober 1759, zij werd met twee klokken uitgeluid waarvoor 2 gld betaald werd132. Cornelis Boeren is begraven te Roosendaal op 31 juli 1762, en ook hij werd met twee klokken uitgeluid133. De zes kinderen van het echtpaar Boeren – Meulders zijn dan allen nog minderjarig. Voogd was hun oudoom Cornelis Marijnissen Boeren (zie IV-a sub 6) Als deze oudoom in 1763 overlijdt krijgt Cornelis van Gastel bij testamentaire beschikking de voogdij toegewezen. Cornelis van Gastel stelt134 op 29 december 1763 als deelvoogd135 aan Cornelis Broos. De hier onder nader genoemde zes kinderen hadden van hun oudoom Cornelis Boeren twee landerijtjes geërfd aan Krampenloop op de Kortendijk onder Roosendaal, zijnde het eerste perceel aan Krampneloop (1G 147R) en een perceel genaamd Biskoppenblok (3G 62R). Zij verzoeken136 op 5 april 1769 aan de magistraat om die percelen publiekelijk te mogen verkopen omdat de voogd en de inmiddels twee meerderjarige kinderen geen middel weeten uijttedenken om de voorschreven twee percelen mits derselver geringheid in ses cavels te separeren. Het verzoek wordt diezelfde dag goedgekeurd. De veiling137 vindt plaats op15 september 1769.
Uit dit huwelijk:
-
Jan Boeren, gedoopt te Roosendaal op 6 augustus 1742, voor zijn huwelijk werkte hij als knecht achtereenvolgens bij Jan Mulders, Jan Rommens, en Cornelia Mertens. Jan is voor de dominee in ondertrouw gegaan te Roosendaal op 27 april 1777 en getrouwd voor het altaar aldaar op 11 mei 1777 met Joanna van Edersom (dochter van Petrus van Nedersom en Petronilla Capiteijns), gedoopt te Roosendaal op 11 december 1755. Jan Boeren en Johanna van Edersom waren voornemens om op 19 september 1777 te testeren voor schepenen van Roosendaal138, de concept tekst waarin de echtelieden elkaar tot wederzijds erfgenaam benoemen was reeds gereed, echter het mutueel testament is niet gepasseerd omdat de testatrice, op weg zijnde naar het Roosendaalse raadhuis, te Burgerhout overleed. Dit moet hebben plaats gevonden rond 13 september want op 16 september 1777 wordt zij begraven. Zij werd uitgeluid met twee klokken waarvoor 3 gld. betaald werd139. Hun huwelijk heeft dus slechts 4 maanden geduurd. In 1780 is Jan Boeren thuislegger (dat is kostganger) bij Adriaan Mangelaars en in de periode 1782-1785 woont hij in de Achterstraat te Roosendaal. Jan overlijdt op 56-jarig leeftijd en is begraven te Roosendaal op 19 maart 1799, voor het uitluiden met twee klokken werd 1 gld. 10 st. betaald140. Het tarief voor het uitluiden met twee klokken was inmiddels gehalveerd.
-
Cornelia Boeren, gedoopt te Roosendaal op 21 maart 1745. Cornelia is in ondertrouw gegaan voor de predikant te Nispen op 23 juli 1768 en getrouwd aldaar op 7 augustus 1768 de RK vond plaats Nispen-Essen op 7 augustus 1768 met Jan Pieterse Schoonen (zoon van Petrus Claassen Schoonen en Adriana Janse Smout), geboren te Haink onder Wouw en gedoopt te Wouw op 28 maart 1744. Het echtpaar woonde in 1769 in het Rietgoor onder Nispen en van circa 1771 tot 1779 op de Warberg onder Wouw en daarna weer onder Nispen. Jan Schoonen werd begraven te Nispen-Essen op 14 mei 1783. Zijn echtgenote was toen twee maanden in verwachting van hun zesde kind. Cornelia is overleden op Vinkenbroek onder Wouw op 6 mei 1799.
-
Geert Boeren, volgt onder VII-a.
-
Maria Boeren, arbeidster, gedoopt te Roosendaal op 28 augustus 1752, overleden te Hoeven141 op 17 april 1821. Maria is in ondertrouw gegaan te Oudenbosch op 20 april 1776 en getrouwd aldaar op 5 mei 1776, getrouwd aldaar op 5 mei 1776 voor de kerk met Marijn Dam (zoon van Cornelis Marijnissen Dam en Maria Nouten Verbeeck), gedoopt te Roosendaal op 9 december 1737, overleden te Hoeven op 10 mei 1820.
-
Leendert Boeren, volgt onder VII-b.
-
Anthonetta Cornelissen Boeren, arbeidster, gedoopt te Roosendaal op 12 februari 1759. Anthonetta is voor de dominee in ondertrouw gegaan te Etten op 23 april 1785 en getrouwd aldaar op 8 mei 1785. Op diezelfde dag trouwden zij aldaar voor de kerk met Jan Cornelissen van der Straeten (zoon van Cornelis Cornelissen van der Straeten), gedoopt te Etten op 4 november 1762. Op 11 januari 1794 (veste van 27 januari 1794) koopt Jan van der Straaten van Gerardine van de Zande (X Cornelis Hootsmans), Adriaen van de Zande en Henrica van de Zande een huisje en erf op de Vaartkant aan de Hoge Brug in Roosendaal {WBA: Roosendaal en Nispen; R346 (ongefolieerd)}. Jan van der Straeten is overleden142 te Roosendaal op 4 februari 1809, begraven aldaar op 8 sprokkelmaand 1809 (dat is 8 februari 1809) en uitgeluid143 met twee klokken waarvoor 1 gld. 10 st. werd betaald. Op 1 maart 1809 wordt Geert Boeren (zie VII-a), moederlijke oom van de vier nog minderjarige kinderen van Anthonetta en Jan aangesteld144 als toeziende voogd. Anthonetta woonde in 1819 nog in Roosendaal maar is voor 1823 ingetrokken bij het gezin van haar dochter Hendrina, die getrouwd was met Leonardus Delwarel en die in de Auvergne Polder onder Halsteren woonde. Uit een notariële akte van 27 oktober 1823 blijkt dat Anthonetta Boeren, weduwe van Jan van der Straaten dan al bij haar schoonzoon in Halsteren woont. Want op die datum geeft Anthonetta en en haar kinderen een volmacht {WBA: Roosendaal, notaris G.A. Backx, N7018-69} aan Petrus Lambertus Segers om het huisje dat belast was met een cijns van 2 duiten aan de Armen van de Molenstraataan de Hooge Brug te verkopen. Het huisje en erf was belast met een cijns van 2 duiten aan de Armen van de Molenstraat. .,Anthonetta is te Halsteren overleden op 4 april 1826.
VII-a Geert Boeren (zoon van VI-a), landman op Langdonk en later te Nispen, gedoopt te Roosendaal op 11 april 1749, als wees was hij ondergebracht bij het gezin van Leendert van Vlimmeren, dat is zijn aangetrouwde oom145, waar hij gedurende de jaren 1760 tot en met 1766 koeijwachterwas. Geert is in wettelijke ondertrouw gegaan voor de predikant te Roosendaal op 10 juli 1773 met Sien Adriaens Christiaensen. De pastoor van de St. Jan sloot hun kerkelijk huwelijk op 25 juli 1773. Voor dat katholiek huwelijk was dispensatie vereist wegens bloedverwantschap in de vierde graad. Bruidegom en bruid waren namelijk beiden nakomelingen van Adrianus Commersen van Osta en Truijcken Faes Stoffels146. Passijna Adriaens Christiaensen komt onder zeer verschillende namen voor in de archiefstukken zoals: Paschasia Adriaen Christiaensen en Francijn Bastiaense; maar ook nog als Françoise Schoonen147. Sien is geboren op Borteldonk en gedoopt te Nispen-Essen op 20 juni 1755 als dochter van Adrianus Christiaensen en Adriana Marijnissen van Domburg. Geert en Sien woonden in de periode 1780-1784 in de Achterstraat te Roosendaal en sinds 1785 onder het kwartier van Langdonk-Kortendijk-Laagveld. Op 2 maart 1791 neemt Geert Boeren 10 gld in ontvangst van zijn schoonvader Adriaan Christiaanssen, zijnde de legitieme portie uit de erfenis van Adriana van Domburg; dit volgens het mutueel testament148 dd 17 februari 1779 van de ouders van Sien Adriaensen. Financieel gaat het niet zo goed met Geert en Sien want de Roosendaalse magistraten beslissen begin jaren 90 van de 18e eeuw dat Geert’s goederen openbaar verkocht mogen worden door Thomas Willem van Hout. Geert protesteert149 hier tegen op 6 augustus 1792.In het begin van de jaren 90 van de 18e eeuw beslissen de Roosendaalse Magistraten dat de goederen van Geert Boeren openbaar verkocht mogen worden. Dit vanwege achterstallige huur die Geert verschuldigd is aan de heer Thomas Willem van Hout. Geert protesteert hier tegen. Een en ander heeft geresulteerd in een proces voor de schepenbank van Roosendaal en daarna in hoger beroep voor de hoofd-en leenbank van Breda. Het dreigt een slepend proces te worden. De heer van Hout heeft zich blijkbaar niet helemaal zeker gevoeld over de uitkomst want door tussenspraak van goede mannen wordt het proces gestaakt en wordt overeengekomen dat het gehele bedrag van de openbare verkoop ten profijte komt van van Hout maar dat Geert een bedrag krijgt van 1000 gld plus vergoeding van alle gerechtskosten. De akte van deze overeenkomst wordt opgemaakt op 12 november 1792 {GAR; Roosendaal, R413, ongefolieerd {SDC13300-13302}. In 1803 overlijdt Sien, ze wordt begraven te Roosendaal op 10 februari 1803. Geert overlijdt acht jaar later op 31 juli 1811 in de Molenstraat te Roosendaal, de rekening voor zijn begrafenis werd betaald150 op 2 augustus 1811.
Uit dit huwelijk slechts één zoon :
-
Cornelis Boeren, volgt onder VIII-a.
VIII-a Cornelis Boeren (zoon van VII-a), hij was arbeider maar niet altijd in vaste dienst want hij verdiende meesttijds de kost als dagloner, gedoopt te Roosendaal op 24 mei 1774 en ab intestato overleden te Nispen op 15 mei 1843. Hij is tweemaal gehuwd. Voor de Schepenbank van Roosendaal & Nispen ging hij op 30 maart 1799 in ondertrouw met Anna Cornelia Roeken. Als getuige voor de bruidegom treedt op zijn moeder en de bruid had een schriftelijke toestemming meegenomen van haar moeder Maria Meesters, weduwe van Antonius Norbertus Roeken. Het huwelijk voor de Schepenbank van Roosendaal en Nispen werd gesloten op 14 april 1799 en een dag later trouwden zij voor de pastoor van Nispen-Essen. Anna Cornelia Roeken, gedoopt op 15 december 1776 te Nispen-Essen als filia illegitima van Antonius Norbertus Roeken en Jennemie Meesters151. Op 2 november 1805 wordt Cornelis Boeren door de schepen Judocus van Mechelen en de in Essen wonende Johannes Blankers, beiden als curatoren van de boedel van wijlen Arnoldus van de Put, gevest152 in een huis, schuur en erf met 18 roeden land (tot hof gemaakt) aan de westzijde daarvan, gelegen aan de Klokbergsestraat te Nispen153. De verkoopprijs bedroeg 400 gld. waarvan afgetrokken werden de schulden, namelijk 3 gld. 8 st. aan Marijn Commissaris en 6 gld. aan de koper. Anna Cornelia Roeken overleed op 2 maart 1810 te Nispen. Uit het huwelijk van Cornelis Boeren en Anna Cornelia Roeken zijn vijf kinderen geboren waarvan nog in drie in leven bij het overlijden van hun moeder, namelijk Jan (10 jaar), Maria (8 jaar) en Antonia Boeren (3 jaar). Op 14 maart 1810 wordt hun vader Cornelis aangesteld als voogd en Leendert van den Ende154(als aangehuwde moederlijke oom) als toeziende voogd155. Een inventaris156 van het sterfhuis wordt opgemaakt op 28 april 1812. De waarde van de inboedel bedraagt 73 gld. En aan schulden staat er een bedrag open van 104 gld., waaronder een bedrag van 20 gld. aan Jan van den Elsacker te Wouw voor geleverde medicijnen en aan de schoolmeester Jan Gijbels te Nispen een bedrag van 16 gld. Aan de voogd Leendert van den Enden was hij nog 45 gld schuldig. Zijn tweede huwelijk sloot Cornelis te Roosendaal & Nispen op 31 mei 1812 met Petronella Cools, arbeidster, gedoopt te Nispen-Essen op 4 november 1773 als dochter van Marinus Cools en Catharina Mantens van Dorst. Petronella is overleden te Nispen in het huis nr. 32, op 1 oktober 1826.
Volgens twee memories van successie157, ingediend na zijn overlijden in 1843, was Cornelis nog steeds in het bezit het huisje in de Klokbergsestraat van dit eigendom. Een publicatie in het jaarboek van de Nispense heemkundekring158 vermeldt foutief dat Cornelis Boeren in 1867159 het woonhuis verkocht heeft aan Josephus van Ginderen (gehuwd met Rina Kop)160 en dat het perceel bouwland verkocht is aan Kees Kools. Het huis en erf F500 blijft in de familie en is later in handen van Jan Willeme. De moestuin wordt gesplitst in twee percelen F1027 en F1028. Op F1027 wordt een huis gebouwd. F1028 wordt in drieën gesplitst; F1036, F1035 (dit perceel wordt verkocht aan Joseph van Ginderen) en een gedeelte wordt samengevoegd met perceel F500A en krijgt het nieuwe nummer F1037.
De kinderen uit het huwelijk Boeren – Roeken:
-
Antonius Norbertus Boeren, geboren in het dorp Nispen en gedoopt te Nispen-Essen op 4 augustus 1799en reeds zeventien dagen later begraven te Nispen op 21 augustus 1799.
-
Joannes Baptist Boeren, geboren in het dorp Nispen en gedoopt te Nispen-Essen op 20 juni 1800, overleden te Nispen in het huis nr. 32 op 8 mei 1813.
-
Anna Maria Boeren, dienstmeid en particuliere, geboren in het dorp Nispen, gedoopt te Nispen-Essen op 7 januari 1802, Anna Maria is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 17 augustus 1845 met Gerard Veraart (zoon van Johannes Verhaert en Francisca Sips), geboren te Roosendaal & Nispen op 16 november 1817 en gedoopt te Roosendaal op 17 november 1817. Anna Maria en Gerard testeerden161 op 14 april 1856 voor notaris D.P. Beausar in Oudenbosch waarbij zij elkaar het vruchtgebruik van alle roerende en onroerende goederen nalaten. Op 16 augustus 1867 leent162 Gerard 1300 gld. tegen 4,5% rente van Anna Maria Verheijen, weduwe van Petrus Egidius Janssens163. Als onderpand geeft hij zijn onroerend goed, zijnde de percelen kadastraal bekend onder de nummers. C307 (weiland, 88R 50E), C308 (moestuin7R 90E), C309 (boomgaard, 11R 50E), C310 (huis, schuur, erf, 52R 30E), C311 (bouwland 1B 52R 50E), C312 (bouwland, 92R 80E), C323 (hakhout, 4R 93E), C324 (bouwland, 73R 80E), C325 (bouwland, 4R 93E), C326 (bouwland, 56R 40E), 649 (weiland, 54R 80E), 649a (hakhout, 23R), 650 (bouwland, 69R 10E), 651 (bouwland, 50R 50E), 653 (hakhout, 10R 90E), 358 (bouwland, 1B 8R 80E). Anna Maria is overleden aan verval van krachten te Roosendaal & Nispen op 21 november 1878. In het jaar van overlijden werd aan de plattelandsarts Charles Heijpt 10 gld. Betaald voor geneeskundige diensten en aan de apotheker G.F. Konings 12 gld voor geneesmiddelen. De memorie van successie werd ingediend op 5 april 1879 op het kantoor Oudenbosch164. Op het moment van overlijden bezat het echtpaar Veraart – Boeren de volgende onroerende goederen onder Roosendaal: C649 (weiland 54a 80ca), C649a (hakhout, 23a), C650 (bouwland, 69a 10ca), C651 (bouwland, 50a 54ca), C653 (hakhout, 10a 90ca), C358 (bouwland, 1ha 8a 80ca) en C279 (hakhout, 31a). Twee jaar na het overlijden van Anna Maria verkoopt165 Gerardus (op 19 december 1880), mede als gemachtigde van: a) Johannes, Antonia en Petronella van den Enden, bouwlieden te Bergen op Zoom en b) Wilhelmina Bongenaar, particuliere, wonende te Princenhage en Willem Bongenaar, bakker, wonende te Brussel, een aantal onroerende goederen. Het betreft A) drie percelen bouwland en twee percelen schaarbos gelegen aan de Rucphense Vaart te Roosendaal; kadastraal Roosendaal C649a, 649, 650, 651 en 653 (samen 2 ha, 8 a, 30 ca en b) een perceel hakhout te Roosendaal, kadastraal C1370 ter grootte 31 are en B) een perceel bouwland, kadastraal C358 ter grootte van 1 ha 8 are 80ca. Deze goederen behoren voor de helft aan Gerardus Veraart en zijn hem staande het huwelijk met Maria Boeren aangekomen volgens een akte166 van 10 september 1846 voor notaris van Breda te Oudenbosch. Deze goederen zijn afkomstig van de erven van Godefridus van Gastel. Als weduwnaar testeerde167 Gerard Veraart nogmaals op 17 mei 1891. Tot zijn erfgenamen benoemt hij voor de helft de kinderen van zijn neef Adriaan van den Eijnde, voor een een vierde gedeelte zijn broers Adrianus en Antonius en zus Francijna Veraart gezamenlijk en voor een vierde gedeelte zijn neven en nicht: Franciscus, Gerardus Marinus en Cornelia Veraart gezamenlijk. Gerardus is overleden te Roosendaal & Nispen op 21 mei 1895. Memorie van successie ingediend op kantoor Roosendaal168. De erven verkopen169 de roerende goederen op 22 juli 1895. Opbrengst slechts fl. 61,50.
-
Petrus Boeren, geboren te Essen op 8 fructidor XII (26 augustus 1804), hij overleed in het dorp Nispen en werd begraven op het kerkhof van Nispen op 6 april 1808, waarvoor reeds op 4 april een bedrag van 15 stuiver werd betaald170.
-
Antonia Boeren, volgt onder IX-a.
IX-a Antonia Boeren (dochter van VIII-a), arbeidster, geboren te Nispen in een huis halverwege het dorp Nispen en de Klokberg, gedoopt te Nispen op 7 november 1806, wonende te Klokberg te Nispen, ongehuwd overleden te Roosendaal & Nispen op 16 juni 1869 ten gevolge van hypertrophia corda171. Antonia Boeren had vijf natuurlijke kinderen, wie de vader(s) is/zijn weten we niet, het Nispense doopboek geeft daarover geen uitsluitsel noch aanknopings punten. Haar kinderen werden achtereenvolgens geboren in de huizen: N.31, N.32 en N.22. (waarschijnlijk hetzelfde huis maar verschillende malen hernummerd).
Haar vijf kinderen van een onbekende man of mannen; :
- Anna Cornelia Boeren, dienstbode, geboren te Nispen op 22 november 1831; aangever Cornelis Boeren in tegenwoordigheid van Adriaan van Geel (veldwachter, 49 jaar) en Samuel Leuwener (arbeider, 32 jaar), gedoopt te Nispen op 22 november 1831 (doopgetuige was Willem Marinus). Anna is getrouwd te Bergen op Zoom op 3 september 1877 met Johannes Groffen, geboren te Bergen op Zoom en aldaar overleden op 28 februari 1890 (zoon van Wilhelmus Groffen en Cornelia Jansen). Het echtpaar heeft gewoond onder de Poorterij van Bergen op Zoom (Wijk K). Na het overlijden van haar echtgenoot is Anna Cornelia op 14 jan 1901 geplaatst in Voorburg te Vught alwaar zij op 7 februari 1901 is overleden; haar overlijden is ook ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Bergen op Zoom. Johannes Groffen is eerder getrouwd te Bergen op Zoom op 3 mei 1855 met Johanna Backx, geboren te Halsteren op 16 februari 1831, overleden te Bergen op Zoom op 11 februari 1877, zij is een dochter van Jan Backx en Maria Leuze.
- Petrus Boeren, volgt onder X-a.
- Antonius Boeren, geboren te Nispen op 19 mei 1834, aangever Theodorus Hollanders (vroedmeester, 51 jaar) in tegenwoordigheid van Cornelis van Dongen (arbeider, 40 jaar) en Jan Jacobs (33 jaar), gedoopt te Nispen op 20 mei 1834 (doopgetuige was Adriana Besters), overleden te Nispen op 12 augustus 1834.
- Adriana Boeren, geboren te Nispen op 24 januari 1836; aangeefster Catharina van Beek (arbeidster, 45 jaar) in tegenwoordigheid van Adriaan van Thillo (landbouwer, 48 jaar) en Pieter Konings (landbouwer, 56 jaar), gedoopt te Nispen op 24 januari 1836 (doopgetuige was Adriana Besters), overleden te Roosendaal & Nispen op 24 april 1875; doodsoorzaak: metropentonite puerpurale172, memorie van successie173 ingediend te Oudenbosch op 24 april 1875. Als goederen worden vermeld: F500, huis en erf en F361 tuin. Adriana is getrouwd te Essen op 4 augustus 1861 met Petrus Joannes Willeme. Een een dag later, met toestemming van de pastoor van Essen, werd hun huwelijk ingezegend door de pastoor van Nispen. Petrus Joannes Willeme (zoon van Petrus Willeme en Joanna Suijkerbuijk), arbeider, geboren te Essen op 23 november 1833, overleden te Roosendaal & Nispen op 17 september 1900. Petrus is later getrouwd te Roosendaal & Nispen op 29 november 1875, ondertrouwd te Nispen op 13 oktober 1875 en getrouwd aldaar op 3 november 1875 (RK) met Joanna Palings, geboren te Essen (Heiblok) op 19 januari 1826, overleden te Roosendaal & Nispen op 21 januari 1877, dochter van Marinus Palings en Adriana Suijkerbuijk. Petrus is later getrouwd te Roosendaal & Nispen op 7 augustus 1879 getrouwd te Essen op 8 augustus 1879 (RK) met Anna Cornelia Meeuwsen, geboren te Essen op 10 april 1835, overleden te Roosendaal & Nispen op 19 februari 1896, dochter van Adriaan Meeusen en Petronella van Broekhoven. Anna is eerder getrouwd te Essen op 9 september 1862 met Cornelis Hellemons (zoon van Petrus Joannes Hellemons en Maria Catharina Bastiaansen), werkman, geboren te Roosendaal & Nispen op 6 september 1830 en overleden omstreeks 1878, vermoedelijk te Antwerpen.
- Petronella Boeren, geboren te Nispen op 6 november 1837; aangever Cornelis Boeren (arbeider, 64 jaar) in tegenwoordigheid van Adrianus van Geel (veldwachter, 52 jaar) en Antonij Ribbens (arbeider, 51 jaar), gedoopt te Nispen op 7 november 1837 (doopgetuige was Adriana Somers), ongehuwd overleden te Roosendaal & Nispen op 9 september 1870; doodsoorzaak: emhydropericarditis chronica174.
X-a Petrus Boeren (natuurlijke zoon van IX-a), vervulde militaire dienst175 van 10 mei 1852 tot 15 mei 1857, arbeider en bouwknecht, geboren te Nispen op 9 april 1833 (akte 53); aangever Theodorus Hollanders (vroedmeester, 50 jaar) in tegenwoordigheid van Melchior Bruglemans (bode, 71 jaar) en Adriaan Warmoeskerken (omroeper, 70 jaar), gedoopt te Nispen op 9 april 1833, overleden te Roosendaal & Nispen op 2 april 1866 ten gevolge van pleuro pneumonia double176. Petrus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 2 april 1862, getrouwd te Essen op 24 oktober 1862 voor de kerk (RK) met Cornelia Seelen, (natuurlijke dochter van Maria Seelen), dienstmeid, geboren te Huijbergen op 27 januari 1837, overleden te Essen (Heikant) op 12 maart 1881.
Cornelia is later getrouwd te Essen op 2 februari 1868 met Cornelis van Spaendonck, metselaar en dagloner, geboren te Essen op 27 september 1840, overleden aldaar op 10 oktober 1905, zoon van Adriaan van Spaendonck en Anna Florentina Paulina de Trée. Cornelis is later getrouwd te Essen op 27 april 1881 met Philomena van Thillo, dienstmeid, geboren te Essen (Heikant) op 8 april 1857, overleden aldaar op 21 april 1895, dochter van Adrianus van Thillo en Anna Cornelia Gommeren.
Uit dit huwelijk:
-
Cornelia Boeren, dienstmeid, geboren te Essen (Moerkant) op 8 januari 1863, overleden te Antwerpen op 22 oktober 1892. Cornelia is getrouwd te Antwerpen op 21 juni 1884 met Josephus van den Brande, arbeider, geboren te Langdorp op 11 januari 1861, natuurlijke zoon van Maria Amelia van de Brande.
-
Johannes Baptist Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 oktober 1864, overleden aldaar op 22 oktober 1864.
-
Johannes Cornelis Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 november 1865. Hij heeft enige tijd in Essen gewoond maar keert op 6 november 1881 terug naar Roosendaal waar zijn moeder en stiefvader zich op 23 april 1873 gevestigd hadden. In het bevolkingsregister van die plaats wordt hij dan ingeschreven bij het gezin van Johannes Nieuwlaat, van wie hij een neef genoemd wordt. Enkele maanden later op 2 augustus 1882 vertrekt hij naar Bergen op Zoom om te voldoen aan de verplichtingen van de nationale militie, hij was gelegerd in de infanteriekazerne aldaar. Het is niet bekend in welke gemeente hij zich later gevestigd heeft. De militairen te Bergen op Zoom werden in een afzonderlijk deel van het bevolkingsregister ingeschreven, echter het deel over de periode 1880-1900 is verloren gegaan. Voor 1900 moet hij echter uit Bergen op Zoom vertrokken zijn, want na die tijd komt hij niet meer voor in het Bevolkingsregister. Onderzoek in Essen, Roosendaal en omliggende plaatsen heeft niets opgeleverd177.
VII-b Leendert Boeren (zoon van VI-a), schoenmaker en arbeider, gedoopt te Roosendaal op 4 september 1755, begraven aldaar op 7 november 1805. Leendert was als wees ondergebracht als koeijwagter bij het gezin van Lindert Hoendervangers (dat is zijn aangetrouwde oom)178 op Hulsdonk in 1761 en 1768 maar in 1772-1773 woonde hij bij Paulus Marijnussen179 in het Rietgoir. Leendert is in ondertrouw gegaan te Wouw op 21 april 1781 (NG en RK) en getrouwd aldaar op 6 mei 1781 met Joanna de Bruijn (dochter van Jacobus de Bruijn en Maria de Booij), arbeidster, gedoopt te Wouw (Vroenhout) op 6 november 1756. In 1783 en 1784 woonde hij met zijn gezin in de Molenstraat. In 1795 koopt Leendert een huis met erf aan de oostzijde van de Achterstraat te Roosendaal. Hij wordt hierin gevest180 op 10 september 1795. De grond was belast met een cijns van 2 gld. per jaar aan de Prins van Oranje. In het jaar 1800 had dit huis het huisnummer 44. Leendert bouwt er ook een schuur bij maar acht jaar later verkoopt hij zijn eigendom aan Gabriël Michielse, die daarin gevest181 wordt op 29 september 1803. Leendert is overleden te Roosendaal & Nispen op 26 juni 1817, begraven te Roosendaal op 28 juni 1817. Op 11 november 1807 worden Jan van der Straten (aangetrouwde vaderlijke oom) als voogd en Willem Hasselton (toekomstige echtgenoot van de weduwe Joanna de Bruijn) aangesteld182 als voogd en toeziende voogd over de minderjarige kinderen van Leendert Boeren en Johanna de Bruijn. Pas op 14 november 1810 doet Johanna de Bruijn opgave183 van haar boedel. Het blijkt dat de schulden de baten overtreffen. Zij zal de schulden voldoen en haar nog minderjarige kinderen Marijnus en Jacoba opvoeden en alimenteren waarmee Jan van der Straaten en Willem Hasselton als voogd en toeziende voogd genoegen nemen.
Joanna de Bruijn is in ondertrouw gegaan te Roosendaal & Nispen op 14 november 1807 de bruidegom geassisteerd door zijn moeder Cornelia van Gils (weduwe van Willem Hasselton) en de bruid geassisteerd door Jan van der Straaten en getrouwd aldaar op 29 november 1807 (SB), getrouwd te Roosendaal op 29 november 1807; cum dispensatione in tempore clauso met Willem Hasselton, ook Wilhelmus Assington genoemd, schoenmaker, gedoopt te Roosendaal op 7 augustus 1781, overleden te Roosendaal & Nispen op 16 januari 1848, zoon van Willem Hasselton en Cornelia van Gils. Willem is later getrouwd te Roosendaal & Nispen op 26 oktober 1817, getrouwd te Roosendaal op 26 oktober 1817 (RK) met Wilhelmijna van Eij, kantwerkster en arbeidster, gedoopt te Roosendaal op 6 oktober 1780, overleden te Roosendaal & Nispen op 4 november 1854, dochter van Adriaan van Nijen en Margaretha Dirven. Zij had van een onbekende man een dochter Margarita van Nijen (ook van Eij), geboren Roosendaal 26 november 1811 en overleden aldaar op 28 november 1874. Zij trouwde op te Roosendaal op 6 september 1847 met Johannes van Zinnen ( zoon van Hendrik van Zinnen en Johanna Maria Jongenelen), gedoopt Roosendaal 18 januari 1805 en overleden aldaar op 4 februari 1870.
Kinderen uit dit huwelijk van Leendert Boeren en Johanna de Bruijn:
-
Maria Boeren, geboren te Heerle op 24 februari 1782 en een dag later gedoopt te Wouw. Maria is in ondertrouw gegaan voor de schepenbank van Roosendaal & Nispen op 30 september 1809 met Marijn van Ginneken, zoon van Johannes van Ginneken en Pieternel Bielok. Als getuige voor de bruid trad op haar moeder Joanna de Bruijn die in de akte foutief weduwe van Lindert de Bruijn genoemd wordt (moet zijn: weduwe van Lindert Boeren). Als getuige voor de bruidegom trad op zijn moeder Pieternel Bielok, weduwe van Johannes van Ginneken. Maria en Marijn zijn getrouwd op 15 oktober 1809. Het RK huwelijk werd op diezelfde dag gesloten voor de pastoor van de Roosendaalse St. Jan parochie. Marijn van Ginneken, die de kost verdiende als wever en arbeider, is overleden in huis B51 ( Molenstraat) te Roosendaal op 24 oktober 1846 en zijn weduwe Maria Boeren overleed eveneens te Roosendaal op 21 januari 1864.
-
Cornelius Boeren, sub conditione gedoopt te Roosendaal op 26 oktober 1784 en kort daarna overleden want reeds een dag daarna wordt de rekening van 1 gld betaald om hem bij dag te begraven184.
-
Cornelia Boeren, sub conditione gedoopt te Roosendaal op 25 juli 1788 en heeft ook maar kort geleefd want een dag later wordt er 2 gld. betaald voor haar begrafenis die in de avond plaats vond185.
-
Marijn Boeren, volgt onder VIII-b.
-
Jacoba Boeren, dienstmeid, gedoopt te Roosendaal op 28 mei 1794. Van 1827 tot 1836 woonde zij in Wouw en van 1836 tot 1838 in Roosendaal; op 2 augustus 1838 vertrekt zij naar Breda186. Zij is, ongehuwd, ten gevolge van een bronchitis, overleden te Roosendaal & Nispen op 25 april 1876.
-
Petronilla Boeren187, gedoopt te Roosendaal op 7 maart 1796 en kort daarna overleden want op 10 maart 1796 werd er 14 stuivers betaald om haar op het Roosendaals kerkhof te begraven188.
VIII-b Marijn Boeren, schoenmaker, gedoopt te Roosendaal op 19 juli 1791, zijn signalement, volgens de nationale militie: 5 voet 2 duim lang, ovaal aangezicht, rond voorhoofd, bruine ogen, spitse neus, gewone mond, ronde kin, zwart haar en zwarte wenkbrauwen, pokdalig gezicht en tot 23 april 1819 niet opgeroepen voor dienst. Marijn is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 16 mei 1819 met de kantwerkster Adriana van Ham (dochter van Cornelis van Ham en Petronella Dekkers), gedoopt te Roosendaal op 21 juni 1796. Het RK huwelijk werd gesloten op dezelfde dag als het burgerlijk huwelijk. ’s Avonds zal op het huwelijksfeest familie van beide zijden aanwezig zijn geweest en men zal tot de conclusie gekomen zijn dat bruid en bruidegom bloedverwanten waren. De volgende dag op 17 mei 1819 is men teruggegaan naar de pastoor die alsnog dispensatie voor het huwelijk aangevraagd heeft wegens bloedverwantschap in de vierde graad. De pastoor noteerde in de kantlijn van het trouwboek: Nota contracto matrimonimo delatum est impedimentum consanguinitatis cuarto gradu aequali; quo sublato per obt(en)t(am) dispensationem vicarii apostolici die sequenti sc(illicet) 17 may Marinus Boere et Adriana van Ham revoverunt contractum matrimonialem coram testibus J. van Nijnatten et Isabella Roij et me. Het huwelijk was volgens kerkelijk recht ongeldig en moest dus met dispensatie, die verkregen werd van de Apostolisch Vicaris, opnieuw gesloten worden. Marijn Boeren is overleden op 12 januari 1831 en zijn weduwe nog geen maand later op 9 februari 1831.
Uit dit huwelijk:
-
Leonardus Boeren, commissionair arbeider, schoenmaker en dagloner, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 januari 1822 (akte 3) en gedoopt diezelfde dag Zijn signalement (volgens de nationale militie) luidt: ovaal aangezicht, rond voorhoofd, bruine ogen, gewone neus en mond, bruin haar en wenkbrauwen. Overigens is hij niet opgeroepen voor dienst. Hij is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 29 november 1848 met de kraamster Maria Catharina Govers (dochter van Willem Govers en Johanna Nijssen). Zij is geboren te Roosendaal & Nispen op 24 september 1825. Het is geen gelukkig huwelijk. In het bevolkingsregister van Roosendaal en Nispen lezen we dat Maria Catharina Govers haar echtgenoot kwaadwillig heeft verlaten en naar Amerika is gegaan189. Leonardus Boeren testeert te Roosendaal op 15 februari 1883 voor notaris C.G.B. van Nouhuis. Een notaris uit Ossendrecht die regelmatig in Roosendaal kwam om in een van de Roosendaalse café’s tegen gereduceerde prijs testamenten op te stellen. Leonardus benoemt tot zijn enige erfgenaam zijn broer Cornelis Jacobus Boeren. Logisch, hij sluit impliciet, zijn weggelopen echtgenote uit en ook zijn broer in het klooster te Huijbergen. Leonardus is overleden te Roosendaal & Nispen op 3 maart 1886, waarschijnlijk ten gevolge van een longontsteking. In zijn overlijdensakte wordt hij verlaten echtgenoot genoemd; later is dit doorgehaald en veranderd in weduwnaar van. Dit is een gevolg van het feit dat na het overlijden van Leonardus op 27 maart 1886 door Cornelis Johannes van de Riet, zwager van Maria Catharina Govers in mei 1885 in Brazilië overleden is190. Met Amerika, zoals vermeld in het bevolkingsregister werd dus Brazilië bedoeld.
-
Cornelis Jacobus Boeren, volgt onder IX-b.
-
Johannes Baptist Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 29 mei 1828, gedoopt aldaar op 29 mei 1828. Johannes Baptist Boeren was van 14 maart 1853 tot 1 mei 1858 kleermakersknecht bij Egidius de Wit te Nieuw Vossemeer wijk A (Voorstraat) nr. 30, daarvoor had hij als kleermakersknecht gewoond bij de Etten-Leurse kleermaker Adrianus van Reijen en diens echtgenote Maria van der Heijden. Op 1 mei 1858 wordt hij weer ingeschreven in het bevolkingsregister van Roosendaal & Nispen, hij is dan een volleerd kleermaker, maar op 16 november 1858 treedt hij op 30-jarige leeftijd in bij de congregatie van de broeders van Huijbergen, hij werd gekleed op 17 september 1859 en geprofest op 21 september 1861. Zijn kloosternaam is broeder Ludovicus. Op de bedompte kleerzaal van het klooster Ste. Marie oefende hij gedurende vele jaren het kleermakersvak uit. Zoals dat in die tijd bij vrijwel alle gemeenschappelijke werkzaamheden een overgeleverd gebruik was, werd er gedurende de tijd van het silentium ook op de kleerzaal menig rozenhoedje afgedreund. Als leider van het togen-en broekenbedrijf ging broeder Ludovicus zijn collega kleermakers voor in gebed. Omdat het bijna altijd silentium was, draaide de menselijke gebedsmolen dag in dag uit op volle toeren; niet om te harden voor zijn medewerkers; die zich hierover dan ook regelmatig beklaagden. Op dagen dat er een aflaat te verdienen viel liep hij volgens ooggetuigen letterlijk de hele dag van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat de kapel in en uit, steeds maar biddend en nog eens biddend. Toen hij op oudere leeftijd erg begon te sukkelen, kreeg hij een klein kamertje tot zijn beschikking waar hij praktisch niet meer uit kwam, maar hij bleef bidden, heel de dag, aan een stuk door. Later heeft hij nog enige tijd op de ziekenkamer doorgebracht191. Hij is al biddend overleden te Huijbergen op 26 oktober 1906; aangifte van zijn overlijden werd gedaan door de mede-broeders Augustinus Dobbelaar en Henricus Haest. In het foto-album van Ste. Marie is nog een ongedateerde foto van hem te zien. Merkwaardig is dat op zijn bidprentje de foutieve geboortedatum van 15 oktober 1828 vermeld staat.
IX-b Cornelis Jacobus Boeren (zoon van VIII-b), hij noemde zich meestal Jacobus Boeren en komt onder die naam enkele keren voor in de akte van de Burgerlijke Stand. Hij is geboren te Roosendaal & Nispen op 1 juli 1823. Hij is vrijgesteld van de nationale militie volgens een certificaat van 30 april 1851. Op dat certificaat staan zijn lichamelijke kenmerken helaas niet aangeduid. Aanvankelijk was hij dienstbode bij de familie Sloot, daarna schoenmaker, in 1881 helpt hij zijn zoons als steenhouwer. In 1892 was hij werkzaam als barbier. Cornelis is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 5 juni 1851 met Johanna de Bodt192 (dochter van Gijsbertus de Bodt en Maria Hendrikx), geboren te Roosendaal & Nispen op 19 januari 1829. Op 12 mei 1880 koopt193 Jacobus Boeren van Willem Laane voor een bedrag van Dfl 3.000,00 twee percelen in de wijk de Lage Brug (Kade) te Roosendaal, kadastraal bekend onder de nummers K 1039 en 1040 en bestaande uit huizen, erf en tuin. De koopman Willem Sloot en diens zusters, de winkeliersters Hubertina en Petronella Sloot, zorgen voor de financiering. De zonen van (Cornelis) Jacobus Boeren zijn een steenhouwerij begonnen op deze percelen. Het steenhouwersvak zullen zij geleerd hebben van hun buurman de steenhouwer Joseph Pecher194 (*1841†1880). Cornelis Jacobus Boeren testeert op 29 augustus 1892 voor notaris van Mens te Roosendaal195. Het is een eenvoudig testament dat slechts de bepaling bevat dat hij het vruchtgebruik van de nalatenschap legateert aan zijn echtgenote Johanna de Bodt. Hij is overleden te Roosendaal op 11 november 1892 vermoedelijk ten gevolge van marasmus senilis196, en drie dagen later begraven te Roosendaal op 14 november 1892. De memorie van successie werd ingediend op het kantoor Roosendaal197 op 29 mei 1893. De totale begrafeniskosten bedroegen fl. 110,00. De roerende goederen werden bij zijn overlijden gewaardeerd op fl. 150,00 en de onroerende goederen (kadastraal Roosendaal & Nispen K1039 en K1040) op fl. 3.500,00. De schuld wegens geleend geld van de koopman Johan van Sloot bedroeg fl. 950,00 Zijn weduwe is overleden te Roosendaal op 1 december 1894 en dire dagen later begraven te Roosendaal op 4 december 1894. De deling198 van de goederen van het echtpaar Boeren-de Bodt vindt plaats op 14 januari 1895 en bestaan uit het huis, steenhouwerij, verdere gebouwen, erf en tuin, waarvan de gezamenlijke waarde 3.500 gulden bedraagt, de huisraad vertegenwoordigt een bedrag van 150 gld en aan contant geld is er 10 gld. De zoon Gijs verkrijgt het huis en de steenhouwerij waarbij de andere kinderen worden uitgekocht.
Uit het huwelijk Boeren – de Bodt werden veertien kinderen geboren waarvan drie tweelingen:
-
Gijsbertus Boeren, volgt onder X-c.
-
Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 april 1852, zij trad in in de kloosterorde van de Penitente Recollectine van de Onbevlekte Ontvangenis van Roosendaal. Zij werd omstreeks 1876 geprofest en nam de kloosternaam van zuster Maria Donula aan. Zij werd geplaatst in de kloosterdependence te Hulst. Zij testeerde199 op 16 oktober 1917 te Roosendaal voor notaris Mertens en overleed in het 45e jaar van haar professie in het klooster te Hulst op 27 december 1921.
-
Marinus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 13 maart 1854, overleden aldaar op 20 juli 1854.
-
Marinus Jacobus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 10 juni 1855, overleden te Roosendaal & Nispen op 6 maart 1856, memorie van successie200 ingediend te Roosendaal op 6 maart 1856.
-
Adriana Johanna Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 10 juni 1855, overleden aldaar op 6 maart 1860.
-
Marinus Johannes Boeren, volgt onder X-d.
-
Johannes Boeren, volgt onder X-e.
-
Adriana Johanna Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 april 1862, overleden aldaar op 12 juni 1864.
-
Laurentius Adrianus Boeren, volgt onder X-f.
-
Johanna Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 18 augustus 1865, in de periode 1900-1907 woont zij achtereenvolgens Dwarskade 10 en Hulsdonkschestraat 54 en 42; sinds 31 mei 1907 was zij huishoudster bij de ongehuwde broer en zusters Sloot (Dominéstraat 27); dat zijn Hubertina († 1908), Johannes C. († 1910) en Petronella Sloot († 1917). Petronella Sloot testeert201 thuis op 15 februari 1910 en laat bij testamentaire beschikking aan Johanna Maria Boeren een legaat na van fl. 10.000,00 plus een huis met bergplaats en erf (kadastraal sectie A 1995) met alle roerende goederen vrij van successierechten. Tevens deelt Johanna Maria voor 1/12 gedeelte mee in de erfenis. Op 20 augustus 1910 laat zij een huis en erf veilen202 dat op 3 september 1918 toegewezen203 wordt aan H. W. B. Gelsing. Op 17 september daaropvolgend verleent204 zij een hypothecaire obligatie van fl 9.000,00 (wegens onbetaalde koopppeningen) aan Johannes Martinus Vermeulen en op diezelfde dag koopt205 zij van Petrus Adrianus Vermeulen een huis en erf van Petrus Adrianus Vermeulen. Zij testeerde206 op 26 mei 1925 en overleed ongehuwd te Roosendaal & Nispen op 3 juli 1926 en gevolge van tbc hersenvliezen en diabetes melitus207.
-
Jacobus Adrianus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 14 september 1867, overleden aldaar ten gevolge van de pokken op 19 mei 1880.
-
Cornelis Jacobus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 maart 1870 overleed ruim twee weken na zijn broer Jacobus, ook aan de pokken, op 5 juni 1880.
-
Wilhelmina Adriana Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 maart 1873, overleden aldaar op 14 juni 1873.
-
Hendrikus Johannes Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 maart 1873 en overleden aldaar ten gevolge van een longontseking op 14 januari 1874.
X-c Gijsbertus Boeren (zoon van IX-b), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 april 1852. Gijsbertus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 23 april 1884 met Helena Kramp, (dochter van Louie Kramp en Johanna Demmers), geboren te Roosendaal & Nispen op 13 januari 1850. Uit het huwelijk Boeren-Kramp werden vijf premature kinderen geboren, hiervan drie jongetjes (geboren op respectievelijk 9 augustus 1887, 3 oktober 1891 en 8 september 1892) en een meisje (geboren 22 februari 1885) en een kindje (geboren 15 november 1893) waarvan het geslacht niet kon worden vastgesteld. Deze kinderen werden ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand als doodgeboren. Daarnaast nog een zoontje genaamd Cornelis Jacobus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 juli 1886 en vijf weken later aldaar overleden op 12 augustus 1886. En er is ook nog een dochtertje: Johanna Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 23 november 1888, en een dag later overleden op 24 november 1888; ook zij is prematuur geboren want als doodsoorzaak wordt opgegeven: niet genoegzame ontwikkeling. Gijsbertus Boeren testeert208op 30 december 1895 voor notaris Wenning te Roosendaal en benoemt tot zijn enige erfgenaam zijn echtgenote. Op 7 februari 1898 werd de verbouwing van het raadhuis te Roosendaal aanbesteed aan vier aannemers; Gijs Boeren kreeg het steenhouwerswerk209. Samen met zijn broer Lau heeft hij een bijzonder fraai grafmonument gemaakt210 voor Felix Egidius Janssens211. Het grafmonument is voorzien van een gebeeldhouwd baarkleed gedrapeerd over de gebeeldhouwde kist. Gijs is overleden te Roosendaal op 2 maart 1909 ten gevolge van crouposa pneunomia212. Zijn weduwe verkoopt213 het huis met verdere gebouwen erf en tuin (kadastraal K1584, 5a 28ca) op 1 juni 1909 aan de timmerman Johannes Adrianus de Waal voor 5.00 gld. Zij testeert214 op 13 juni 1911 en bepaalt dat de erfgenamen van haar man voor 1/3 gedeelte meedelen in de erfenis, ieder voor dat gedeelte wat hem of haar volgens het Burgerlijk Wetboek toekomt. Zij overlijdt kort daarna op 22 juni 1911. Op 14 juli 1919 wordt de inventaris van de nalatenschap van Helena Kramp opgesteld215 en de deling216 van de goederen vindt plaats op 2 augustus 1919.
X-d Marinus Johannes (Rinus) Boeren (zoon van IX-b), geboren te Roosendaal & Nispen op 22 oktober 1857, vervulde zijn militaire dienst217 van 14 mei 1877 tot 13 mei 1882 na zijn diensttijd werd hij brievenbesteller, later staat hij ook vermeld als postambtenaar en postconducteur. Rinus is driemaal getrouwd. De eerst keer te Roosendaal & Nispen op 8 november 1882 met Catharina Maria Theunis, geboren te Roosendaal & Nispen op 16 augustus 1858 als dochter van dochter van Marijn Theunis en Johanna Krijntjes. De ouders van de bruid waren niet aanwezig bij het huwelijk van hun dochter maar hadden hun schriftelijke toestemming gegeven door middel van een akte van huwelijksconsent218 verleden te Roosendaal voor de Ossendrechtse notaris C.G.B. Nouhuijs. Het echtpaar Boeren-Theunis heeft van 30 mei 1883 tot 27 juni 1889 in Venlo in de wijk Bantuin gewoond. Catharina Maria Theunis is overleden te Breda op 20 januari 1896. Marinus is voor de twee maal getrouwd te Tilburg op 3 februari 1897 Catharina Lucia Elissen, geboren te Tilburg op 18 oktober 1870 als dochter van dochter van Wilhelmus Elissen en Francisca Jongbloets. Dit huwelijk heeft minder dan anderhalf jaar geduurd. Catharina Lucia is overleden te Breda op 6 maart 1898. Voor de derde maal is Marinus getrouwd te Breda op 13 september 1906 met zijn schoonzus Petronella Lucia Elissen, geboren te Tilburg op 7 juli 1876. Voor dit huwelijk werd op 9 juni 1906 dispensatie219 verleend in verband het huwelijksverbod volgens art. 88 nr. 1 van het Burgerlijk Wetboek. Marinus Johannes Boeren heeft achtereenvolgens gewoond in Teteringen, Breda (1927), Teteringen (1935) en weer in Breda; dit waren niet allemaal verhuizingen maar ten dele ook adresveranderingen ten gevolge van gemeentelijke grenswijzigingen. Marinus Johannes Boeren is overleden te Breda op 17 mei 1944. Zijn weduwe is elf jaar later overleden te Breda op 8 juli 1955; in de overlijdensakte wordt haar familienaam als Elisen geschreven.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
- Johanna Josepha Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 maart 1883, overleden te Tiel op 26 november 1961. Johanna is getrouwd te Breda op 19 november 1906 met Johann Friedrich Hendrich, musicus, geboren te Nippes (Duitsland) op 12 mei 1882, overleden te Tiel op 26 januari 1959, zoon van Heinrich Hendrich en Anna Gionasio.
- Maria Dijmphna Boeren, geboren te Venlo op 3 april 1885, overleden te Breda op 15 februari 1948. Maria is getrouwd te Breda op 15 mei 1911 met Cornelis Petrus van Gool (zoon van Antonie Waltherus van Gool en Anna van Rijen), schoenmaker, geboren te Raamsdonk op 1 november 1885, overleden te Breda op 23 mei 1958,
- Jacobus Cornelis Hendrikus Boeren, geboren te Venlo op 14 juni 1888, overleden aldaar op 5 augustus 1888.
- Helena Catharina Maria Boeren, geboren te Breda op 29 juli 1892 en was van 28 mei 1907 tot 14 juni 1911 kwekelinge op het Sint Antoniusgesticht te Bergen op Zoom. Na haar opleiding werkte zij als onderwijzeres tot haar huwelijk in 1922. Zij is overleden te Tilburg op 19 december 1975. Helena is getrouwd te Breda op 9 oktober 1922 met Johannes Antonius Maria Pierson, koopman, geboren te Tilburg op 16 mei 1896, als zoon van Everardus Petrus Pierson en Anna van Laarhoven, overleden te Tilburg (verzorgingscentrum de Heikant) op 22 augustus 1974.
- Petronella Josepha Johanna (Nelly) Boeren, geboren te Breda op 6 augustus 1894, overleden te Venlo op 8 maart 1983. Van 3 september 1905 tot 7 augustus 1907 was zij geplaatst op een kostschool te Hulst en van 14 oktober 1907 tot 24 oktober 1910 op een kostschool in Moerdijk (toendertijd gemeente Hooge-en Lage Zwaluwe). Petronella is getrouwd te Breda op 30 september 1920 met Egidius Adrianus Antonius Besier (zoon van Hubertus Nicolaas Besier en Cornelia Anthonia van Lier), geboren te Breda op 11 september 1890, overleden te Helmond op 7 december 1967.
-
Kinderen uit het derde huwelijk:
-
Catharina Maria Francisca Boeren, geboren te Breda op 22 juli 1907, overleden aldaar op 17 maart 1931.
-
Pater Wilhelmus Laurentius Cornelius Boeren (S.C.J.), geboren te Breda op 19 september 1908. Na zijn wijding tot priester, op 9 juli 1936 te Nijmegen, schreef hij aan zijn oversten dat hij graag naar de missie zou gaan, bij voorkeur naar Sumatra. Na een jaar propagandist van Liesbosch te zijn geweest vertrok Wim op 31 augustus 1938 vanuit Rotterdam op het schip Baloeran naar Batavia220. Hij kwam terecht in de lampongs van zuid-Sumatra waar hij tot zijn dood zou blijven, met uitzondering van de verschrikkelijke jaren in het Japanse interneringskamp. In juni 1952 werd Wim benoemd tot Pro-prefect en in 1962 werd hij vicaris-generaal van Tanjung-Karang (Indonesië). Medio 1966 begon Wim met de regionale radiozender Suara Wajar (dat betekent de stem van het recht). Een maand voor zijn overlijden verhuisde hij naar Teluk Betung. Zaterdagavond 3 december 1977 werd hij zo ziek dat hij naar het ziekenhuis in Pringsewu moest worden overgebracht, hij is te Pringsewu overleden om 9.00 uur op zondagmorgen 4 december 1977.
-
Jeanette Maria Boeren, geboren te Breda op 23 juni 1911, overleden te Oosterhout op 24 december 1984. Jeanette is getrouwd te Dongen op 31 december 1968 met Martinus Aarts (zoon van Laurentius Aarts en Adriana Swaans en weduwnaar van Cornelia Dingena Kops) geboren te Dongen op 25 december 1910, overleden te Oosterhout op 26 juli 1978,
-
Marinus Johannes Boeren, kloosternaam pater Vianney, geboren te Breda op 11 juni 1916, priester gewijd Wellerlooi 7 april 1947 (volgens bidprentje echter priester gewijd op 25 maart 1947). In 1983 benoemd tot pastoor van de St. Amandusparochie te Herongen (Duitsland), hij is overleden op 3 augustus 1990 en begraven op het kerkhof van Herongen op 8 augustus 1990.
X-e Johannes Boeren (zoon van IX-b), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 januari 1860, overleden aldaar op 23 januari 1936 ten gevolge van carcinoma ventriculi221. Johannes is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 29 augustus 1888 met Elizabeth van der Heijden alias Bet van de Vest, naaister, geboren te Oud-en Nieuw Gastel op 27 november 1866, overleden te Roosendaal & Nispen op 13 december 1936, dochter van Pieter van der Heijden en Anna Catharina Derene. Volgens een adresboekje222 met als titel “Aanslagen hoofdelijken omslag van Roosendaal en Nispen” uit 1914 bedroeg het geschatte inkomen van steenhouwer J. Boeren (Wouwsestraat 41) 350 gld. In december 1918 koopt223 hij samen met zijn broer Lau (zie X-f) bij een publieke veiling van de steenhouwer Joannes Josephus Janssens diens huis met steenhouwerij in de Wilhelminastraat 8. Voor deze steenhouwerij was in 1907 een hinderwetvergunning afgegeven. De onverdeelde helft van deze steenhouwerij verkoopt224 hij op 8 mei 1919 aan zijn zoon Gijs. Voor de filiatie tussen de steenhouwersfamilies Janssens en Boeren zie het schema hieronder.
Op 28 januari 1937 werd door notaris Nieboer een boedelbeschrijving225 gemaakt van de nalatenschap van het echtpaar Boeren-van der Heijden en de verdeling226 van de erfenis vond plaats op 31 juli 1937. Hieruit blijkt dat Johan Boeren eigenaar was van huis en schuur (kadastraal K1595) te Roosendaal. Bij veiling227 door notaris Nieboer op 10 en 24 februari 1937 werd dit huis en schuur verkocht voor 2.745,00 gld.
Uit dit huwelijk twaalf kinderen:
-
Jacobus Cornelis (Sjaak) Boeren, timmerman en winkelier, geboren te Roosendaal & Nispen op 4 april 1889. Sjaak trouwt op 31-jarige leeftijd op 13 januari 1921 met de weduwe Johanna (Sjo) Arnouts die 20 jaar ouder was. Johanna Arnouts werd geboren te Sprundel (gemeente Rucphen) op 6 november 1868 als dochter van Jacobus Arnouts en Maria Logten. De weduwe Sjo Arnouts dreef aan de zuidzijde van de St. Janstraat te Sprundel een kruidenierswinkeltje.
Johanna Arnouts is eerder getrouwd te Rucphen op 19 november 1898 met Wilhelmus Petrus Willems, winkelier, geboren te Sprundel (gem. Rucphen) op 20 februari 1860, gedoopt te Sprundel op 21 februari 1860, overleden te Rucphen op 12 februari 1920, zoon van Adriaan Willems en Maria van Oers.
Kort na zijn huwelijk, op 31 maart 1921 testeert228 Jac voor notaris Peters te Etten en benoemt zijn echtgenote tot zijn enige erfgenaam. Op 4 januari 1928 koopt229 hij een perceeltje grond te Sprundel gelegen aan de Oude Vaart of Baaij bij de Bredasebaan dat hij inricht als moestuin (kadastraal Rucphen sectie F1923); de koopakte werd verleden voor notaris Peters te Etten. In 1937 schiet hij zijn broer Gijs (zie XI-a) te hulp door diens huis met steenhouwerij bij een veiling op te kopen. Sjaak is plotseling overleden te Sprundel (gemeente Rucphen) op 9 december 1948. Zijn weduwe maakt haar testament op 17 juli 1952 bij notaris Damen te Oudenbosch. Vijf jaar later op oudejaarsdag 1957 overlijdt zij. In haar testament heeft zij een aantal legaten opgenomen. Zo legateert zij 500 gld. aan haar nicht Anna Catharina Lauwen te Rucphen; 500 gld. aan haar behuwd broeder Cornelis Lauwen, te Rucphen; 500 gld aan haar nicht Antonia Adriana Lauwen (gehuwd met Petrus Cornelis Ros) en wonende te Sprundel; 500 gld. aan Jacobus Johannes Henricus Roels en aan de echtelieden Gijs Boeren en Cor van Dijk, tegen inbreng van 2500 gld. het huis Wilhelminastraat 8 te Roosendaal (kadastraal C 2513). Dit huis werd al door hen bewoond en uitdrukkelijk wordt bepaald dat sedert het overlijden van de testatrice geen huur meer zal hoeven worden te betaald; een hypothecaire vordering ten laste van Adrianus Cornelis Rovers te Sprundel dient overgedragen te worden aan haar aanbehuwd broeder Cornelis van Loenhout; Tot slot vermaakt zij 2000 gld. en een perceel bouwland bij het Binnenpad (kadastraal gemeente Rucphen sectie F 1923) aan Antonius Paulus Martinus Roels, gemeenteontvanger van Rucphen. Tot haar enige en algehele erfgenaam benoemt zij haar aanbehuwd broeder Gijsbertus Boeren. Een boedelbeschrijving van de nalatenschap wordt opgemaakt op 21 mei 1958.
-
Anna Catharina (To) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 12 juni 1890, overleden aldaar op 26 mei 1952. To was gehuwd met Cornelis van Loenhout, geboren te Roosendaal & Nispen op 12 maart 1891, overleden aldaar op 10 januari 1963, zoon van Wilhelmus van Loenhout en Elisabeth van Meer.
Cornelis van Loenhout was weduwnaar van Maria Ceulemans(dochter van Guilielmus Ceulemans en Rosalia Abts), geboren te Terhagen 30 augustus 1892, overleden te Roosendaal & Nispen op 29 oktober 1944, met wie hij te Brasschaat getrouwd was op 7 mei 1919.
-
Gijsbertus Boeren, volgt onder XI-a.
-
Johanna (Jans) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 31 augustus 1894, overleden aldaar op 14 maart 1923; ten gevolge van een collaps na partus230. Jans is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 30 mei 1922 met Johannes Marinus (Jantje) Suijkerbuijk, geboren te Rucphen op 7 mei 1893, overleden te Roosendaal & Nispen op 12 september 1977, zoon van Cornelis Suijkerbuijk en Adriana Maria van Geel.
Johannes Suijkerbuijk is later getrouwd te Roosendaal & Nispen op 7 mei 1924 met Adriana Rockx (dochter van Johannes Rockx en Cornelia Marcelissen), geboren te Oud-en Nieuw Gastel op 14 juni 1887, overleden te Roosendaal & Nispen op 17 februari 1968.
-
Maria Petronella (Marie) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 13 januari 1896, overleden aldaar op 13 maart 1935; als gevolg van operatie Morbus Basedow231. Marie is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 30 mei 1922 met Johannes Adrianus Mol, bakker in de Achterstraat te Roosendaal, geboren te Roosendaal & Nispen op 28 januari 1897, overleden aldaar op 20 januari 1973, zoon van Hubertus Mol en Anna Maria Hendrika Janssens.
Johannes Mol is later getrouwd te Steenbergen op 12 augustus 1936 met Carolina de Bruijn (dochter van Pieter de Bruijn en Adriana Voorbraak), geboren te Steenbergen op 20 december 1895, overleden te Roosendaal & Nispen op 14 oktober 1987.
-
Petrus Johannes Boeren, volgt onder XI-b.
-
Wilhelmina Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 27 februari 1898, overleden aldaar op 28 februari 1898 ten gevolge van atrophie232.
-
Wilhelmina Maria (Mina) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 6 mei 1899, overleden aldaar op 24 juli 1969. Mina is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 6 februari 1934 met Franciscus Wilhelmus Maria Marijnissen, bakker op de Boulevard Antverpia te Roosendaal, geboren te Roosendaal & Nispen op 17 oktober 1897, overleden aldaar op 8 april 1977, zoon van Cornelis Marinus Marijnissen en Maria Cornelia Dekkers.
-
Adrianus Boeren, volgt onder XI-c.
-
Marinus Jacobus (Rinus) Boeren, bankwerker en havenarbeider, geboren te Roosendaal & Nispen op 28 januari 1903, wonende te Berghem, overleden te Brasschaat (sanatorium De Mik) op 3 januari 1975 en begraven te Hoboken op 6 januari 1975. Vertrokken uit de gemeente Roosendaal op 6 september 1923 naar Berghem. Rinus was gehuwd met Josephine Rylant, geboren te Antwerpen op 13 juli 1908, overleden aldaar op 2 juni 1983. Josephine was weduwe van ene heer Jacobs.
-
Antonia Josepha (Tonia) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 30 mei 1906, overleden te Roosendaal & Nispen (de Brink) op 5 februari 1994. Tonia is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 29 september 1930 met Alouisius Petrus Willekens, kapper in de Achterstraat te Roosendaal, geboren te Roosendaal & Nispen op 1 oktober 1904, overleden aldaar op 14 november 1982, begraven te Roosendaal op 18 november 1982. Hij is een zoon van Petrus Johannes Willekens en Barbara Josephina Hellemans.
-
Johannes Gijsbertus Boeren alias Jean Boeré, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 juli 1908, staat in het bevolkingsregister van Roosendaal vermeld als schilder en vertrok op 11 april 1938 naar Brussel, volgens familie-overlevering is hij toen met een kermis meegetrokken. Hij is ongehuwd overleden te Roosendaal & Nispen (St. Franciscusziekenhuis) op 5 mei 1976, begraven te Roosendaal op 7 mei 1976.
XI-a Gijsbertus (Gijs) Boeren (zoon van X-e), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 29 mei 1892. Heeft gediend als gewoon dienstplichtige soldaat bij het 3e regiment infanterie, ingelijfd 24 mei 1912, als zijn lengte wordt dan vermeld 1.747m, maar volgens zijn paspoort afgegeven 25 mei 1955 was hij : 1.78m lang, hetgeen beter met de werkelijkheid overeenkomt. Gijsbertus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 8 januari 1918 met Cornelia Adriana (Cor) van Dijk, dochter van Antonie van Dijk en Johanna Schellekens. Tot haar huwelijk was zij dienstbode te Roosendaal. Zij is geboren te Teteringen op 2 augustus 1891. Nadat Gijs Boeren van zijn vader op 8 mei 1919 de onverdeelde helft van de steenhouwerij heeft gekocht233, richt hij samen met zijn oom Lau Boeren, die in het bezit was van de andere onverdeelde helft, een “vennootschap onder firma” op onder de naam Gebroeders Boeren. Doelstelling van de vennootschap: het drijven van een steenhouwerij, handel in steen en aanverwante artikelen. Ter verkrijging van het benodigde kapitaal voor de bedrijfsvoering leende Gijs van zijn vader een bedrag van 5.000,00 gld tegen 4,5% per jaar234 en Lau leende 3.000,00 gld tegen 5% per jaar235 bij Adriana Johanna Maria van Gastel te Antwerpen, echtgenote van Aloysius Maria Petrus Arntz, algemeen directeur van de verzekeringsmaatschappij La Général Belge, en 3.500,00 gld tegen 6% per jaar236 van Maria Cornelia Catharina van Agtmaal, landbouwster te Wouw en weduwe van Gregorius Cornelis Uijtdewilligen. Door de vennoten wordt in de vennootschap het huis met steenhouwerij en erf in de Wilhelminastraat als mede de stenen en materialen. Tegen betaling van 200 gld per jaar mag Gijs het huis bij de steenhouwerij bewonen. De administratie zal door Gijs gedaan worden. Oom Lau overlijdt op 8 april 1919. De statuten van de vennootschap bepalen dat bij overlijden van een der vennoten diens zoon de activiteiten mag voortzetten indien hij in het steenhouwersvak werkzaam is. Dat is het geval met Lau’s zoon Marinus (zie XI-d), deze is echter nog minderjarig, hetgeen betekent dat Gijs de bedrijfsvoering in zijn eentje moet doen tot de meerderjarigheid van zijn achterneefje. In de crisisjaren gaat het al niet zo goed meer met de steenhouwerij en Gijs en Marinus besluiten de vennootschap te ontbinden per 1 januari 1929. In een notariële akte van 11 januari 1929 wordt een en ander geregeld237. De waarde van de vennootschap wordt in onderling overleg vastgesteld op 8.000 gld., waarvoor beide vennoten voor de helft gerechtigd zijn. Deze waarde was opgebouwd uit de volgende posten:
Actief:
Ten eerste: het huis en steenhouwerij, erf en bouwterrein (kadastraal C 2513 en 2600)
Ten tweede: de bij de vennootschap in gebruik zijnde roerende en lichamelijke zaken als wagens, gereedschappen, voorraad steen, domme kracht, bureau, etc.
Ten derde: de vorderingen der vennootschap, waaronder die op de vennoten (6.690,08 gld)
nog verschuldigde huur (150,00 gld) van het woonhuis van 1 april tot en met 31 december 1928.
Ten vierde: kasgelden (105, 57 gld)
Passief:
Ten eerste: aan de kassier der vennootschap 1372,04 gld.
Ten tweede: aan diverse crediteuren 135,80 gld.
Gijs Boeren behoudt alle baten onder 1 tot en met 5 genoemd met inbegrip van goodwill, het recht om de zaken van de vennootschap voor te zetten en de naam van de vennootschap te blijven voeren. Maar dan moet hij wel aan Marinus 4.000 gld uitkeren; hetgeen geschiedt bij het passeren van de akte. Behalve de ontbinding van de vennootschap wordt afgesproken dat Gijs alle openstaande lusten en lasten voor zijn rekening neemt en dat Marinus zich verplicht tot 1 januari 1934 noch binnen de gemeente Roosendaal noch binnen een straat van 25 km daarvan het steenhouwersbedrijf te gaan uitoefenen of daarbij betrokken te zijn. Verder wordt afgesproken dat de vorderingen van de vennootschap op Rinus “in het privé aangegaan” niet behoort tot de vorderingen omdat deze verrekend zijn in de genoemde 8.000,00 gld. Een en ander betekent dat Gijs Boeren niet zo goed bij kas zit en nog een lening moet aangaan238. De jaren 1929-1940 worden meestal aangeduid als ‘de crisisjaren’ of als ‘de grote depressie’: een lange periode van krimp in de economie en van grote werkloosheid. De crisis begon in oktober 1929 in de Verenigde Staten na de ‘Beurskrach’ en kreeg al snel de hele wereld in haar greep. Ook het steenhouwersbedrijf van Gijs Boeren ontsnapte daar niet aan. Het bedrijf komt in financiële moeilijkheden en Gijs besluit over te gaan tot een veiling van zijn onroerende goederen. De publieke verkoop239 vindt plaats in het café de Nijs-Gouverneursaan de Markt te Roosendaal op 1 juni 1937. Er zijn drie kavels:
Koop 1: het huis met werkplaats, buitengang en erf aan de Wilhelminastraat 8, uitmakende het perceel kadastraal sectie C nummer 2513 met uitzondering van het gedeelte dat deel uitmaakt van koop 2. Deze kavel is groot circa 3 a 9 ca.
Koop 2: bouwterrein aan de Wilhelminastraat, uitmakende een noord-oostelijk gedeelte van C nummer 2513. Deze kavel is groot circa 1 a 20 ca.
Koop 3: bouwterrein aan de Emmastraat, sectie C 2600. Deze kavel is groot 2 a 70 ca.
Er wordt ingezet door W.A. Notenboom, aannemer te Roosendaal 2300 gld. Ingezet op kavel 1. Op kavel 2 wordt door P.J. De Kok te Essen 330 gld. geboden. En dezelfde Kok biedt 400 gld op kavel 3.
Maar dan biedt Jacobus Cornelis Boeren (zie X-e sub 1), de oudste broer van Gijs, die in Sprundel woont, op koop 1 en 2 samen 3.030 gld. Op de koop 3 werd verder niet geboden zodat koop 3 voor 400 gld. Toeviel aan de Kok. Gijs Boeren kan het verkochte goed huren en het steenhouwersbedrijf hij kan als zelfstandige ondernemer het steenhouwersbedrijf voortzetten. Overigens kwam de steenhouwerij en huis later weer terug in heb bezit van Gijs want bij testamentaire beschikking liet Sjo Arnouts, de weduwe van Jacobus Boeren, het huis na aan haar zwager. De ruwe stenen voor de steenhouwerij kocht Gijs Boeren bij een steengroeve nabij Charleroi. Omdat hij geen frans sprak nam hij Marinus van den Biggelaar mee als tolk. In 1958 kort na het invoeren van de AOW is Gijs Boeren gestopt met de steenhouwerij; hij bleef af en toe toch wel actief in het steenhouwersvak; zo deed hij het “ruwe” werk aan het polar bear monument dat door de steenhouwer Joop Vlak ontworpen en gebeeldhouwd werd, evenals aan het monument voor Merijntje Gijzen. Het echtpaar Boeren van Dijk maakte een testament240 op langstlevende bij notaris Damen te Oudenbosch op 19 november 1958. In 1960 bouwt de aannemer A.C.M. Schoonen (getrouwd met Johanna Maria Louisa Hertoghs) achter zijn erf een garage. Deze garage blijkt na opbouw ten dele op het erf van Gijs Boeren te staan. Er wordt een regeling getroffen die inhoudt dat Gijs Boeren voor 1125,00 gld dat gedeelte van zijn erf overdraagt aan Schoonen. Het nieuwe kadastrale perceelnummer voor het restant wordt C 5754 ter grootte van 3 a 56 ca. Gijs Boeren is overleden te Roosendaal en Nispen op 5 februari 1970, begraven te Roosendaal op 9 februari 1970. Cornelia Adriana van Dijk is overleden te Roosendaal & Nispen (Charitas) op 15 juni 1971, begraven te Roosendaal op 18 juni 1971. Op de grafsteen van Gijs Boeren en Cor van Dijk is voor Cor de foutieve overlijdensdatum van 15 juli 1971 vermeld.
Statuten van de “vennootschap onder frima” met de naam
Gebroeders Boeren.
Artikel 1
De zetel van de vennootschap is gevestigd te Roosendaal.
Artikel 2
De vennootschap is aangegaan voor een tijdvak van twintig achtereenvolgende jaren, aanvang genomen hebbende den eersten Januari negentienhonderd negentien en alzoo eindigende den eenendertigsten December negentienhonderd negenendertig. Zij wordt telkenmale voor een tijdvak van vijf achtereenvolgende jaren stilzwijgend verlengd, wanneer niet zes maanden vóór het eindigen der vennootschap alzoo eerstmaal vóór den eersten Juli negentienhonderd en negenendertig, een der vennoten bij aangeteekende brief aan zijn mede-vennoot heeft te kennen gegeven, dat hij de vennootschap wil doen eindigen.
Artikel 3
Door de vennooten wordt ingebracht behalve ieders arbeid, nijverheid en vlijt:
a. Het huis met de steenhouwerij en erf gelegen onder de gemeente Roosendaal en aldaar kadastraal bekend in sectie C, nummer 2513 en 2600, groot samen zes aren, zesennegentig centiaren.
b. De aanwezige voorraad steen en materialen.
Artikel 4
Ieder der vennooten is bevoegd ten name der vennootschap te handelen en de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden met dien verstande dat voor verbintenissen een bedrag of eene waarde van duizend gulden te bovengaande de handteekening en medewerking van beide vennooten noodig is, terwijl onverschillig voor welk bedrag of welke waarde geene gelden ter leen zullen mogen worden opgenomen, afgegeven, anders dan van de kassier der firma en waarvoor blijft gelden de vorenstaande zinsnede van dit artikel geene dadingen getroffen geene borgtochten aangegaan, geene onroerende goederen gehuurd, verhuurd, verkregen, vervreemd of bezwaard mogen worden, zonder schriftelijke toestemming van beide vennooten. Wanneer een vennoot handelend voor de firma optreedt is hij verplicht te teekenen met den firmanaam.
Artikel 5
Beide vennooten zijn met de leiding der vennootschap belast. Evenwel zal de administratie der vennootschap gevoerd worden door den vennoot Gijsbertus Boeren.
Artikel 6
De vennooten zullen zullen door hunne werkzaamheid, ijver en toewijding aan de zaak, de belangen der vennootschap zooveel mogelijk bevorderen. Dientengevolge mag geen der vennooten, zonder schriftelijke toestemming van den anderen vennoot, zaken doen of daarbij rechtstreeks of zijdelings betrokken zijn, die dezelfde zijn als de zaken dezer vennootschap in zulke zaken middellijk of onmiddellijk deelnemen of die metterdaad of geldelijk steunen, noch iets te verrichten, dat beschouwd zou kunnen worden nadeelig door de belangen de vennootschap te zijn.
Artikel 7
Geen der vennooten mag zonder schriftelijke toestemming van den anderen vennoot een mede-vennoot of een derde aannemen als deelgenoot, noch zijn aandeel overdragen tenzij met dezelfde toestemming als voorzegd.
Artikel 8
Voor alle winstverdeeling zal uit de gemeenschappelijke kas worden gekweten de werkloonen, de premieverzekering tegen brandschade en ongevallen, de onderhoudskosten der gebouwen, belastingen, vorderingen wegens gedane leverantiën en voorts alle verdere schulden der vennootschap.
Artikel 9
De winsten en verliezen zullen gelijkelijk tusschen de vennoten worden gedeeld en gedragen.
Artikel 10
Het boekjaar loopt van een januari tot eenendertig december. Elk half jaar zal door den vennootadministrateur eene balans, eene winst-en verliesrekening en een behoorlijke inventaris moeten worden opgemaakt, in een daartoe bestemd register ingeschreven en ten blijke van goedkeuring door beide worden onderteekend.
Artikel 11
Binnen zes maanden voor het eindigen der vennootschap zullen geen ondernemingen worden gedaan, die niet binnen der duur der vennootschap zouden kunnen afloopen of wel de vereffening zouden kunnen vertragen.
Artikel 12
De vennoot Gijsbertus Boeren zal het tot de vennootschap behoorende huis bewoonen en daarvoor als vergoeding jaarlijks in de kas der vennootschap moeten storten een bedrag van tweehonderd gulden.
Artikel 13
Indien gedurende het bestaan der vennootschap mocht blijken, dat de geleden verliezen meer bedragen dan vijftig procent van het vennootschappelijk kapitaal, zal het aan ieder der vennooten vrij staan te vorderen dat de vennootschap worde ontbonden.
Artikel 14
Bij overlijden van een der vennooten zal de vennootschap worden voortgezet met een zoon van den overleden vennoot, indien deze eveneens in het steenhouwersvak werkzaam is. Indien hij minderjarig is, zal de geheele leiding der zaken met onbeperkte bevoegdheid tot handelen bij den overgebleven vennoot berusten en zal genoemde zoon gedurende diens minderjarigheid van de behaalde winst of het geleden verlies een derde gedeelte genieten of dragen. Bij ontstentenis van zoodanige
Artikel 15
In geval een der vennooten mocht komen te overlijden zonder achterlating eener weduwe of van een zoon, als bedoeld in het vorig artikel, dan zal de overblijvende vennoot de vennootschap onder de bestaanden firmanaam kunnen voortzetten en zal deze van de erfgenamen of rechtverkrijgenden van den overleden vennoot moeten uitkeeren een bedrag gelijk de helft van de waarde der zaken tot de maatschap behoorende, verminderd met de helft van de schulden der vennootschap ten dage van het overlijden. De waarde dier zaaken zal als dan worden gereekent, met onderling goedvinden of in geval van onenigheid door drie in handen van den heer kantonrechter te beëdigen deskundigen, waarvan een benoemd zal worden door de erfgenamen of rechtverkrijgenden van den overledenen vennoot een door den overgebleven vennoot en de derde door de tweede aldus benoemden. In geval van onenigheid der deskundigen over de waarde zal een derde gedeelte van het totaal der geschatte waarden als waarde worden aangenomen.
Artikel 16
Bij algehele ontbinding der vennootschap, op welke ook, zullen de zaken der vennootschap zoo spoedig mogelijk, altijd binnen zes maanden, worden vereffend en gelikwideerd door de medewerking van beide vennooten, met dien verstande evenwel, dat de erven en rechtverkrijgenden van een overleden vennoot bij die vereffening zullen worden vertegenwoordigd door dengenen die zij tot behartiging hunner belangen hebben aangesteld.
Artikel 17
Indien ter zake der vennootschap zich eenig geschil mocht opdoen, zal de beslissing worden onderworpen aan het oordeel van drie scheidsmannen, aan wier uitspraak men zich onvoorwaardelijk zal moeten onderwerpen welke scheidsmannnen als goede mannen naar billijkheid in het redelijke zullen moeten rechtspreken.
Kinderen uit het huwelijk van Gijs Boeren en Cor van Dijk:
-
Johannes Antonius Boeren, volgt onder XII-a.
-
Johanna Jacoba Josina (Jo) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 15 februari 1920, wonende te Roosendaal. Jo is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 6 mei 1947, en op 17 mei 1947 voor de kerk (RK) met Petrus Adrianus Jacobus (Piet) van Dongen, banketbakker, (zoon van Johannes Antonius van Dongen en Maria Cornelia Keij), geboren te Roosendaal & Nispen op 27 juni 1912, overleden te Roosendaal & Nispen op 11 november 1985, gecremeerd te Breda op 15 november 1985. Jo is op 95-jarige leeftijd te Roosendaal op 14 mei 2015 overleden.. Niemand in de familie Boeren is zo oud geworden als zij, waar ze erg trots op was. Haar crematie vond plaats op 20 mei 2015.
-
Jacobus Antonius Johannes Boeren, volgt onder XII-b.
-
Doodgeboren zoon241, geboren te Roosendaal & Nispen op 4 november 1922.
-
Elisabeth Maria (Lisa) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 7 oktober 1923, wonende te Roosendaal. Lisa is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 6 oktober 1953, en RK te Roosendaal op 17 oktober 1953 met Cornelis Jacobus Gerardus (Kees) Kerstens (zoon van Antonius Johannes Kerstens en Cornelia Uijtdewilligen), geboren te Roosendaal & Nispen op 3 maart 1925, overleden te Roosendaal op 16 april 2001, gecremeerd te Bergen op Zoom op 20 april 2001,
-
Antonius Johannes Boeren, volgt onder XII-c.
-
Petrus Alphonsus Boeren, volgt onder XII-d.
-
Maria Josina (Riet) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 10 april 1928. Maria is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 8 januari 1955 met Sebastiaan Carolus Theresia (Sjaan) Jooren (zoon van Willem Jooren en Anna Wilhelmina Koreman), geboren te Zevenbergen op 20 januari 1930, overleden te Roosendaal & Nispen op 12 juni 1967,
-
Anna Theresia (Anneke) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 3 september 1929, overleden aldaar op 11 september 1992, gecremeerd te Breda op 15 september 1992. Anneke is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 5 augustus 1954 met Johannes Cornelis Adrianus (Jan) van Zinnen (zoon van Theodorus Johannes Antonius van Zinnen en Paulina Maria Konings), geboren te Roosendaal & Nispen op 10 augustus 1928, overleden te Roosendaal op 30 oktober 2004.
XII-a Johannes Antonius (Jan) Boeren (zoon van XI-a), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 24 december 1918, overleden aldaar op 7 januari 1996, gecremeerd te Breda op 11 januari 1996. Jan is zijn vader niet opgevolgd in de steenhouwerij maar heeft het beroep van steenhouwer tot zijn pensioen wel uitgeoefend. Hij heeft in die hoedanigheid mee gewerkt aan de restauratie van de St. Jan te ‘s-Hertogenbosch. Jan is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 23 oktober 1948 met Jacoba Theresia (Koosje) van Steenpaal, geboren te Heerlen op 8 mei 1926, natuurlijke dochter van Wilhelmina van Steenpaal.
Uit dit huwelijk:
-
Wilhelmina Cornelia Margaretha (Wilma) Boeren, geboren te Roosendaal op 17 september 1950. Wilma is getrouwd op 16 december 1971 met Constant Schorel, van wie zij gescheiden is.
-
Gijsbertus Willem Maria (Bert) Boeren, volgt onder XIII-a.
-
Karin Johanna Petronella Boeren, geboren te Roosendaal op 4 januari 1962, wonende te Standdaarbuiten. Zij is gehuwd met Toon.
-
Johannes Jacobus Antonius Petrus (Hans) Boeren, geboren te Roosendaal op 24 oktober 1963, gehuwd met Margareth.
XIII-a Gijsbertus Willem Maria (Bert) Boeren (zoon van XII-a), geboren te Roosendaal & Nispen op 8 september 1958, hij is getrouwd met Sjannie van Loon.
Uit dit huwelijk:
-
Esther Boeren.
-
Lisanne Boeren.
XII-b Jacobus Antonius Johannes (Jacq) Boeren (zoon van XI-a), geboren te Roosendaal & Nispen op 17 mei 1921. In de tweede wereldoorlog is hij van 4 november 1942 tot 30 oktober 1944 ondergedoken geweest bij Wim Roovers en Fientje Hertoghs die in de Brugstraat 71 te Roosendaal een dansschool hadden. Hij had aldaar een schuilplaats ergens boven op zolder achter een kastdeur. Van 18 december 1945 tot 30 november 1946 was hij als technisch ambtenaar werkzaam bij het Streekbureau Wederopbouw te Roosendaal. In de avonduren had hij een opleiding als timmerman genoten en behaalde het diploma gezel in het timmeren op 10 augustus 1946 en het meesterdiploma verkreeg hij op 2 augustus 1947. Ook heeft nog zijn Middenstandsdiploma gehaald maar heeft daar helaas nooit iets mee gedaan. Op zijn bewijs van Nederlanderschap (van 17 mei 1947) staat als zijn beroep vermeld: wagenmaker. Op 1 maart 1948 trad hij in vaste dienst bij de NV Nederlandsche Spoorwegen. Zijn werkzaamheden betroffen de buitendienst te Enschede. Hij heeft snel overplaatsing aangevraagd naar een lokatie dichterbij Roosendaal. De nieuwe standplaats werd Utrecht waar hij op HGB III, het hoofdkantoor van de NS, kwam te werken in de functie van leerling-tekenaar. Zijn eindfunctie bij de NS was spoorwegbouwkundige. Jacq is getrouwd te Roosendaal en Nispen op 20 februari 1948 en RK (Antonius van Padu-parochie) te op Roosendaal 27 november 1948 met Johanna Anna Catharina (Anny) van Beek, geboren te Eindhoven op 8 januari 1923 als dochter van Petrus van Beek en Johanna Catharina Heberlé. Het echtpaar kreeg inwoning bij de heer en mevrouw ten Napel in de Obrechtstraat te Utrecht. Als zoon van een steenhouwer had Jacq ook talent als beeldhouwer. Hij werd daarom op aanraden van de heer Ris (die ook bij de NS werkte) in 1953 lid van de Utrechtse kunstacademie Artibus. Slechts twee beeldhouwwerken van Jacq zijn bekend. Jacq is overleden te Utrecht in het Diaconessenziekenhuis op 21 juli 1994 en is gecremeerd te Utrecht op 26 juli 1994. Zijn weduwe is in 1995 verhuisd naar de Bilt maar heeft daar maar kort gewoond; zij is overleden te Utrecht (Diaconessenziekenhuis) op 17 juni 1996 en gecremeerd te Utrecht op 21 juni 1996.
Uit dit huwelijk:
-
Edward Germain Boeren, chemicus, genealoog, manager in diverse functies en thans directeur E-kwadraat B.V., geboren te Utrecht op 20 december 1951, woonde van maart 1976 tot december 1978 in Oxford (MS), USA, daarna Utrecht (1979-1986), in 1987 te Lisle (IL) en van 1988 tot 1989 in Hillsborough (NJ), USA. Ed is getrouwd te Bergen op Zoom (Markiezenhof) op 30 januari 1996 en RK te Rucphen (St. Martinus) met Petronella Maria Johanna (Ellie) Derksen, lerares basisschool, geboren te Nijmegen op 29 maart 1941, dochter van Antonius Petrus Derksen en Regina Petronella Elisabeth Ceelen.
Ellie is eerder getrouwd te Nijmegen op 23 juli 1964 met Antonius Johannes Marinus Jongenelen (zoon van Hubertus Jongenelen en Catharina Antonia de Veth), adjunct-directeur LBO-school, geboren te Oudenbosch op 7 februari 1940, overleden te Rotterdam op 9 maart 1991, gecremeerd te Breda op 13 maart 1991.
-
Irma Carola Boeren, adjunct-directeur RK Montessori-basisschool en thans lerares op voornoemde basisschool, geboren te Utrecht op 17 februari 1956, wonende te Bilthoven. Irma is getrouwd te Bilthoven (gemeente De Bilt) op 10 november 1978 en RK te Utrecht (OLV ten Hemelopneming) op 10 november 1978 met Johannes Jacobus Maria (Hans) den Braber (zoon van Cornelis Adrianus den Braber en Maria Verhoef), werkzaam bij het KNMI in diverse ICT functies zoals syseemontwerper, projectadviseur en coördinator systeembeheer en thans teamleider ICT, geboren te Maarn op 6 december 1955.
XII-c Antonius Johannes Boeren alias Toon Janssen (zoon van XI-a), timmerman, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 april 1925, overleden Eijgelshoven op 14 december 1995, gecremeerd te Heerlen op 19 december 1995. Toon is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 17 september 1949 met Elisabeth Jacoba Johanna Heijnen, geboren te Oudenbosch op 20 april 1931 als dochter van Johannes Jacobus Heijnen en Johanna Antonia Jongenelen. Hun echtscheiding is door de arrondissementsrechtbank Breda uitgesproken op 19 juni 1956
Uit dit huwelijk:
-
Cornelia Johanna Elisabeth Maria (Lia) Boeren, geboren te Roosendaal en Nispen op 17 april 1950. Lia is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 28 mei 1971 met Peter van der Pas.
XII-d Petrus Alphonsus (Piet) Boeren, (zoon van XI-a), geboren te Roosendaal & Nispen op 4 september 1926, heeft gewoond te Breda en woont thans te Roosendaal. Piet Boeren is getrouwd te Oudenbosch op 29 april 1954 met Johanna Jacoba (Anneke) Terloo, geboren te Oudenbosch op 11 januari 1931, overleden te Roosendaal op 14 januari 1999, begraven te Roosendaal (Zegestede) op 18 januari 1999, dochter van Adrianus Cornelis Terloo en Johanna Cornelia Christina Mol.
Uit dit huwelijk:
-
Gijsbertus Adrianus Josephus Maria (Gijs) Boeren, volgt onder XIII-b.
-
Johanna Cornelia Jacoba (José) Boeren,geboren te Breda op 4 september 1957. José is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 3 september 1976 met Peter Deijkers, geboren te Roosendaal & Nispen op 28 juli 1949.
-
Adrianus Matheus Antonius Boeren, volgt onder XIII-c.
-
Matheus Jacobus Wilhelmus Boeren, volgt onder XIII-d.
-
Cornelia Adriana (Conny) Boeren, geboren te Breda op 11 februari 1966. Conny is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 14 september 1984 met René van Kaam, geboren te Roosendaal & Nispen op 21 maart 1962.
XIII-b Gijsbertus Adrianus Josephus Maria (Gijs) Boeren, (zoon van XII-d), geboren te Roosendaal & Nispen op 8 december 1954. Gijs is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 21 november 1975 met Francine Franken, geboren te Roosendaal & Nispen op 13 oktober 1955.
Uit dit huwelijk:
-
Bart Boeren, volgt XIV.
XIV Bart Boeren, geboren te Roosendaal op 4 september 1983. Bart heeft een relatie met Maria Cornelia Theadora (Marieke) de Waal, geboren te Oud-en Nieuw Gastel op 16 december 1983.
Uit deze relatie:
- Jolien Boeren, geboren op 21 december 2014.
XIII-c Adrianus Matheus Antonius (André) Boeren, (zoon van XII-d), geboren te Breda op 10 november 1960, wonende te Bergen op Zoom en te Roosendaal. Overleden aldaar, net geen 45 jaar oud, op 6 november 2005, begraven te Roosendaal op 10 november 2005. Adrianus is getrouwd te Bergen op Zoom op 18 december 1981 met (en gescheiden van) Maria Soeters, geboren te Bergen op Zoom op 23 januari 1962.
Uit dit huwelijk:
-
Richard Petrus Jacobus Boeren, geboren te Bergen op Zoom op 23 juli 1983. Richard is gehuwd met Beckie.
-
Lars Petrus Johanna Jacobus Boeren, geboren op 17 december 1993.
XIII-d Matheus Jacobus Wilhelmus (Theo) Boeren (zoon van XII-d), geboren te Breda op 25 februari 1964, wonende te Roosendaal. Theo is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 20 september 1985 met Cornelia Johanna Adriana Antonia (Carla) Schouwenaars, geboren op 26 mei 1964. Zij zijn wettelijk gescheiden en later opnieuw met elkaar getrouwd te Roosendaal op 20 september 1999.
Uit dit huwelijk:
-
Cornelia Adriana Johanna Boeren, geboren te Stampersgat op 12 juli 1990.
-
Angela Adriana Jacoba Boeren, geboren te Roosendaal op 10 april 1993.
XI-b Petrus Johannes (Piet) Boeren (zoon van X-e), koperslager, machinewachter NS en telegraafwerker bij de NS, geboren te Roosendaal & Nispen op 25 februari 1897. Op 22 september 1916 vertrekt hij vanuit Roosendaal naar ‘s-Hertogenbosch; wordt op 21 oktober 1919 weer in Roosendaal ingeschreven als komende uit Rotterdam, maar vertrekt vervolgens op 27 februari 1924 naar Tilburg en keert weer terug in Roosendaal op 21 december 1925. Hij is overleden te Roosendaal & Nispen (St. Franciscusziekenhuis) op 27 april 1967. Petrus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 21 augustus 1923 ) met Dimphna Adriana de Bruijn, geboren te Roosendaal & Nispen op 24 april 1898, overleden aldaar op 24 december 1978, dochter van Jan Pieter de Bruijn en Cornelia Immerechts.
Uit dit huwelijk:
-
Cornelia Jacoba Adriana Boeren, geboren te Tilburg op 12 april 1925. Cornelia is gehuwd met P.E. Nieuwlaat.
-
Elisabeth Catharina Johanna Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 5 oktober 1928. Elisabeth is gehuwd met Adrianus Gerardus Maria Dekkers, geboren Roosendaal en Nispen op 20 november 1927, overleden aldaar 4 oktober 2015.
-
Jacoba Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 28 mei 1933. Jacoba is gehuwd met Johannes Petrus Gerardus Maria Heck. Het echtpaar is naar Noorwegen geëmigreerd.
XI-c Adrianus (Janus) Boeren (zoon van X-e), timmerman, geboren te Roosendaal & Nispen op 10 december 1900 , overleden aldaar op 27 december 1964. Adrianus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 26 juni 1923 met Jacoba Johanna van Aart, geboren te Roosendaal & Nispen op 31 oktober 1902, overleden aldaar op 1 juli 1957, dochter van Marinus van Aart en Petronella Fabrie.
Uit dit huwelijk:
-
Marinus Josephus Boeren, volgt onder XII-e.
-
Elisabeth Johanna Maria (Lisa) Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 november 1931. Elisabeth is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 22 februari 1955 met Cornelis Adrianus Gustaaf Wijnings, geboren te Teteringen op 23 januari 1926. Het echtpaar is verhuisd naar Koudekerke. De weduwe Lisa Boeren is op 24 december 2013 te Middelburg overleden.
-
Henricus Johannes Boeren, volgt onder XII-f.
XII-e Marinus Josephus (Rinus) Boeren, (zoon van XI-c), geboren te Roosendaal & Nispen op 15 september 1925, wonende te Roosendaal, overleden aldaar op 28 juni 2007.
Marinus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 28 december 1954 met Helena Petronella Jongmans, geboren te Roosendaal op 16 september 1929, dochter van Michael Cornelis Jongmans en Johana Wilhelmina Cornelia Notenboom.
Uit dit huwelijk:
-
Yvonne Johanna Jacoba Boeren, geboren te Roosendaal op 30 december 1955. Yvonne is getrouwd te Oosterhout op 19 januari 1979 met Wilhelmus Hendrikus Eeuwes, geboren te Huissen op 23 maart 1954.
-
Robertus Adrianus Michael Boeren, volgt onder XIII-e.
-
Maria Cornelia Elisabeth Boeren, geboren te Breda op 15 juni 1961.
XIII-e Robertus Adrianus Michael Boeren (zoon van XII-e), geboren te Breda op 30 december 1955. Robertus is getrouwd te Oosterhout op 28 april 1978 met Maria Bernadette Clementina Adriaansen, geboren te Oosterhout op 30 juli 1955.
Uit dit huwelijk:
-
Bartholomeus Marinus Boeren, geboren te Oosterhout op 30 juli 1981.
-
Alexander Johannes Boeren, geboren te Oosterhout op 10 februari 1984.
XII-f Henricus Johannes (Harry) Boeren (zoon van XI-c), medewerker Nederlandse Spoorwegen en bestuurslid heemkundekring de Vrijheijt van Rosendale (1995-2003), geboren te Roosendaal & Nispen op 12 februari 1937, wonende te Roosendaal, overleden aldaar op 15 augustus 2003. Henricus is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 20 februari 1962 met Adriana Maria Swaans, geboren te Roosendaal & Nispen op 1 februari 1938, dochter van Adrianus Petrus Sebastianus Swaans en Adriana Maria Willemse.
Uit dit huwelijk:
-
Nicole Jacoba Adriana Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 december 1962.
-
Renske Adriana Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 15 mei 1965.
X-f Laurentius Adrianus (Lau) Boeren (zoon van IX-b), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 7 mei 1864. Hij is getrouwd te Princenhage op 25 januari 1899 met Wilhelmina van Gils (dochter van Cornelis van Gils en Joanna (ook Adriana) van den Broek), geboren te Princenhage op 21 september 1873.
Wilhelmina is eerder getrouwd te Princenhage op 6 november 1895 met Gerardus Elgius Michielsen, fabrieksarbeider en magazijnbediende, geboren te Breda op 10 januari 1869, overleden aldaar op 4 januari 1896, zoon van Adrianus Michielsen en Allegonda Cornelia Loos. Gerardus is eerder getrouwd te Breda op 17 oktober 1892 met Wilhelmina van den Heuvel, geboren te Breda op 8 april 1867, overleden aldaar op 18 december 1893, dochter van Jan van den Heuvel en Willemijna van der Heijden.
Op 9 februari 1901 sluit242 Lau Boeren een lening af bij Johannes Cornelis en Petronella Sloot. Als onderpand dient zijn huis, schuur en erf aan de Kade; kadastraal bekend onder de nummers K1274 (huis, schuur en erf), 1275 (huis) en 1276 (huis). Volgens een adresboekje243 met als titel “Aanslagen hoofdelijken omslag van Roosendaal en Nispen” uit 1914 bedroeg het geschatte inkomen van steenhouwer L.A. Boeren (Kade 50) 550 gld. Zijn echtgenote overlijdt op 6 mei 1918 te Roosendaal en Nispen. Zij laat dan 10 minderjarige kinderen achter. De vader als voogd en Marinus Johannes Boeren als toeziende voogd van die kinderen laten op 5 augustus 1918 een boedelbeschrijving opmaken244; totale waarde van de inboedel: 614,50 gld. Aan contant geld was er 308 gld. Bij kassier van Gilse was aan depositogelden een bedrag van 1200,00 gld. en bij kassier Laane eveneens 1200,00 gld. Opmerkelijk is dat er een groot bedrag open stond vanwege geleverde sigaren, namelijk aan de firma Dobbelman 86,75 gld. en de Gebroeders van Wely 107,75 gld. Op 27 maart 1919 wordt overgegaan tot de boedelverdeling245, dit zal te maken hebben met de op handen zijnde oprichting van de vennootschap onder firma van de steenhouwerij en de aankoop van de steenhouwerij in de Wilhelminastraat. Laurentius Boeren is overleden te Roosendaal op 8 april 1921 ten gevolge van tuberculosis pulmonium. In 1922 worden de huizen (kadastraal K1274, 1275 en K1276) openbaar verkocht246. Kopers zijn de erven Johannes Beens.
Kinderen uit het huwelijk Boeren-van Gils:
-
Johanna Jacoba Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 16 november 1899, overleden aldaar op 11 september 1900 ten gevolge van broncho-pneumonia247.
-
Cornelis Jacobus Boeren, koperslager, geboren te Roosendaal & Nispen op 11 november 1900, wonende te Amsterdam, overleden te Wageningen op 8 december 1989. Cornelis is getrouwd te Amsterdam op 18 juni 1930 met Martha Hedwig Kaesche (dochter van August Kaesche en Martha Zwingman), geboren te Osscherleben (Duitsland) op 8 januari 1904, op 23 november 1928 is zij vanuit Hamburg naar Amsterdam gekomen Na jarenlang met haar echtgenoot in Amsterdam gewoond te hebben is zij overleden te Amerongen op 3 december 1987,
-
Johanna Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 16 februari 1902, op 27 juli 1921 vertrekt zij naar Watermaal, maar op 30 april 1926 wordt zij weer in Roosendaal ingeschreven. Antonia is getrouwd te Roosendaal & Nispen op 29 november 1926 met Jacobus Johannes van Esch (zoon van Petrus van Esch en Barbara Dirken), koperslager, geboren te Roosendaal & Nispen op 30 januari 1895. Het echtpaar is op 7 februari 1927 vertrokken naar Rotterdam en woonde achtereenvolgens in de Snoekstraat, Boschpolderstraat en de Zuidhoek.
-
Jacobus Cornelis Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 februari 1903, en nog geen 33 jaar oud overleden te Schaarbeek op 31 januari 1936.
-
Marinus Johannes Josephus Boeren, volgt onder XI-d.
-
Anna Maria Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 13 september 1905. Anna is getrouwd, vermoedelijk te Brussel, met Jean Aarts.
-
Lucia Maria Boeren, dienstbode, geboren te Roosendaal & Nispen op 24 februari 1907, als wees op 28 juni 1918 ondergebracht bij het Liefdesgesticht te Breda; op 23 augustus 1922 vertrokken naar Roosendaal en heeft aldaar gewoond bij de familie Sloot, daarna naar Princenhage vertrokken en op 1 mei 1927 ingeschreven te Breda248, op 15 januari 1934 vertrokken naar ‘s-Hertogenbosch waar zij woonde in de Orthenstraat 43, op 13 oktober 1936 weer terug gekomen naar Breda en overleden aldaar op 5 november 1995. Lucia is getrouwd te Breda op 8 oktober 1936 met Heinrich Wilhelm van der Poel, fabrieksarbeider, geboren te Emsdetten (Duitsland) op 25 februari 1901, zoon van Cornelius van der Poel en Maria Hermina (ook Maria Wilhelmina) Ankone.
Heinrich is eerder getrouwd te Hengelo op 27 september 1924 met Maria Johanna Witzand, geboren te Hengelo op 11 januari 1901, overleden te Breda op 31 juli 1936, dochter van Derk Johannes Witzand en Mina Assink.
-
Johanna Catharina Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 14 januari 1908, overleden te ‘s-Hertogenbosch op 28 november 2002. Op 28 juni 1918 werd zij als wees ondergebracht in het Liefdesgesticht te Breda. Op 25 september 1920 wordt zij ingeschreven in het dienstboderegister van de gemeente Teteringen (Ginnekenweg 161) komende vanuit Vlaardingen en op 4 april 1927 is zij ambtshalve uitgeschreven uit het betreffende register. Johanna is getrouwd te ‘s-Hertogenbosch op 28 augustus 1945 met Johannes Cornelis Jacobs, geboren te ‘s-Hertogenbosch op 6 mei 1900, overleden aldaar op 5 september 1957.
-
Gijsberta Maria Boeren, volgt onder XI-e.
-
Petrus Jacobus Boeren, volgt onder XI-f.
-
Helena Johanna Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 7 januari 1912, overleden aldaar op 11 juli 1912 ten gevolge van eclampsia infant.
-
Christina Johanna Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 11 januari 1914, overleden aldaar op 14 juli 1914 ten gevolge van gastro entritis249.
-
Laurentius Adrianus Boeren, geboren te Roosendaal & Nispen op 27 juni 1916, op 4 september 1926 ingeschreven als wees in het RK weeshuis te Huijbergen. In 1934 woonde hij in de Boschpolderstraat te Rotterdam. In de middag van 8 augustus 1934 reed hij als achttienjarige op zijn fiets over de Ruigeplaatweg langs de waterkant. Door onopgehelderde oorzaak is hij het water ingereden zonder dat er omstanders in de directe omgeving waren om hem te redden. De politie heeft geruime tijd gedregd en tenslotte Lau boven water gebracht, maar zijn levensgeesten waren reeds geweken250.
XI-d Marinus Johannes Josephus Boeren (zoon van X-f), steenhouwer, geboren te Roosendaal & Nispen op 19 maart 1904, volgde als steenhouwer zijn vader op in de vennootschap onder firma van de Gebroeders Boeren. Op 14 januari 1929 is hij na ontbinding van die vennootschap, wat hem 4000,00 gld opleverde, naar Rotterdam vertrokken. Zijn eerste adres aldaar was Bingleystraat. Hij heeft ook gewoond in de Schipperstraat, Westkruiskade, Bloemstraat en Korfmakersstraat. Hij is overleden te Rotterdam op 26 april 1985. Marinus was getrouwd te Dubbeldam op 24 februari 1938 met Adriana Maria van der Linden (dochter van Arnoldus van der Linden en Lena Letterman), geboren te Oud-Beierland op 28 juni 1911 en overleden te Rotterdam op 15 januari 2000.
Uit dit huwelijk:
-
Laurentius Arnoldus Marinus Boeren, geboren te Rotterdam op 30 juli 1946.
XI-e Gijsberta Maria Boeren (dochter van X-f), geboren te Roosendaal & Nispen op 4 februari 1909, zij heeft enige tijd gewoond bij de familie Sloot in de Hulsdonksestraat 42 te Roosendaal, werd als wees op 28 juni 1918 opgenomen in Liefdesgesticht te Breda, op 22 september 1926 is zij verhuisd naar Vestdijk 22 te Eindhoven, kwam op 26 maart 1936 vanuit Rotterdam naar Amsterdam waar zij achtereenvolgens woonde in de Johannes Vermeerstraat 73 (ten huize van Swaab) en later op het Rembrandtsplein (hotel Schiller). Zij is overleden op 17 maart 2005 te Eindhoven.
Haar dochter:
-
Marie Louise Martina Boeren, geboren te Amsterdam op 12 november 1951.
XI-f Petrus Jacobus Boeren (zoon van X-f), koperslager, geboren te Roosendaal & Nispen op 9 februari 1910, op 18 augustus 1918 werd hij als wees ondergebracht bij de broeders in Huijbergen. Petrus is getrouwd te Rotterdam op 15 februari 1933 met Cornelia Schenk (dochter van Bartholomeus Schenk en Adriaantje Noordzij), die geboren is te Rotterdam op 28 augustus 1913. Hoewel hun drie kinderen in de periode 1934 tot 1941 te Rotterdam zijn geboren, heeft het echtpaar ook enige tijd op de Antillen gewoond want zij worden bij de inschrijving in het bevolkingsregister op 23 juni 1938 vermeld als komende uit Curaçao, Petrus Boeren was daarheen uitgezonden op 24 oktober 1936. Petrus Jacobus Boeren is overleden te Rotterdam op 20 september 1975.
Kinderen uit dit huwelijk:
-
Wilhelmina Boeren, geboren te Rotterdam op 13 september 1934. Wilhelmina is getrouwd te Rotterdam op 19 oktober 1955 met L.C. Sliep, geboren te Rotterdam op 9 oktober 1928.
-
Laurentius Boeren, geboren te Rotterdam op 19 maart 1936. Laurentius is getrouwd te Rotterdam op 9 mei 1956 met Maja M. Bender, geboren te Rotterdam op 6 december 1936.
-
Adriana Boeren, geboren te Rotterdam op 29 maart 1942. Adriana is getrouwd te Rotterdam op 5 juni 1964 met H. Leuvekamp.
V-c Pieter Marijnissen Boeren (zoon van IV-a), geboren op de Langendijk onder de jurisdictie van Wouw, gedoopt te Roosendaal op 18 september 1689. Op 9 mei 1711 wordt Pieter Marijnissen Boeren samen met vijf anderen ondervraagd met betrekking tot een incident dat op 19 april 1711 om 8 uur ’s avonds plaats vond in de herberg Groenewout waar Janneken Stoffelen Suijckerbuijck dienstmaagd is. Janneken wordt door Jan Vergouwen onzedelijk betast en geeft hem een klap op het hoofd. Even later ligt Janneken gekwetst op de grond en blijkt in de linker bil gestoken te zijn. Pieter Boeren verklaart dat hij Janneken heeft horen zeggen dat zij gestoken is door Philip van Osta {WBA: Roosendaal en Nispen: R382, fol. 100r-102v}. Pieter is door de dominee getrouwd te Roosendaal op 19 april 1716 met Maria Dircken van Loon die ten tijde van haar huwelijk op Hulsdonk onder Roosendaal woonde maar geboren is in Kruisland als dochter van Theodorus Janssen van Loon en Antonia Cornelissen van Hove, zij is gedoopt te Wouw op 30 juni 1696. Een dag na het huwelijk voor de predikant gaf het echtpaar elkaar het jawoord voor het altaar. Zij zijn gaan wonen in de Polder van Kruisland onder de jurisdictie van Steenbergen. Pieter en Maria testeren251 thuis op 11 mei 1717 voor de Roosendaalse notaris van Pelt. De testatrice is dan sieck te bedde leggende. Op 24 maart 1719 wordt Pieter Boeren252 gevest253 in een hoefke met 6G 180R land in de Polder van Kruisland. Hij had dit hoefje gekocht op een openbare verkoping die plaats vond in de uitspanning de Grave van Mansvelt. Zijn eerste bod was 600 gulden maar hij had een geduchte mededinger, namelijk Marijn van Weel, die op de volgende zittingsdag 650 gld bood. Uiteindelijk werd Pieter Boeren toch de nieuwe eigenaar voor een bedrag van 750 gld. Op 25 februari 1724 heeft hij het gehele bedrag voldaan. Om een en ander te financieren heeft hij blijkbaar een perceeltje land moeten afstoten want op 26 januari 1720 verkoopt254 hij 2G 130R land op de Mick onder Kruisland aan de Roosendaler Corstiaan van Ursel255 die hiervoor 200 gld betaalde en daarin wordt gevest op 23 februari 1720. Bij de onderhandse deling256 te Wouw op 24 augustus 1735 krijgt Pieter uit de ouderlijke erfenis twee landerijtjes op de Langendijk onder Roosendaal toebedeeld; het ene genaamd de Clippeltiens en het andere den Grooten Blok. Kort voor de onderhandse deling op 6 augustus 1735 toont257 Pieter Boeren het mutueel testament van hem en zijn overleden echtgenote aan de heren van de weeskamer van Steenbergen. Op 4 februari 1743 wordt Pieter gevest258 in een een perceel land, genaamd het Zaijetsel (3G 268R) gelegen onder Vroenhout onder Roosendaal. Dit perceel had hij gekocht van Anna Blankaert (de echtgenote van Antonij de Boode). Volgens het koopcontract van 14 januari 1743 betaalde hij hiervoor 340 gld. Pieter is overleden op de Holterberg in de Polder van Kruisland (jurisdictie van Steenbergen) op 7 mei 1750, zijn overlijden is ingeschreven in het doodboek van Wouwse St. Lambertus parochie. De goederen van Pieter Boeren en Maria van Loon worden pas gedeeld in 1760. In de periode 1750-1760 wordt het onroerend beheerd door de dochters Anthonet en Margo en hun respectievelijke echtgenoten. Zij gezamenlijk worden op 15 juli 1750 gevest259 in een perceel land genaamd de Coorenheijnge (3G 44R) en gelegen op de Holterberg onder Vroenhout (jurisdictie van Roosendaal) en juist voor de deling260 van 30 april 1760 wordt het Zaijetsel verkocht aan Cornelis Heijnen waarin hij op 2 april 1760 gevest261 wordt.
Kinderen uit het huwelijk van Pieter Boeren en Maria van Loon; allen geboren op de Holterberg in de Polder van Kruisland (jurisdictie van Steenbergen) :
-
Marinus Boeren, gedoopt te Wouw op 5 maart 1717, jong overleden.
-
Marinus Pietersen Boeren, gedoopt262 te Wouw op 22 juni 1718 overleden op de Holterberg onder Wouw op 9 januari 1740.
-
Maria Boeren, gedoopt te Wouw op 7 januari 1722, jong overleden.
-
Antonia Boeren, gedoopt te Wouw op 18 mei 1724, jong overleden.
-
Joanna Boeren, gedoopt te Wouw op 21 maart 1726, jong overleden.
-
Antonia Boeren, gedoopt te Wouw op 10 maart 1728, jong overleden.
-
Anthonet Pietersen Boeren, gedoopt te Wouw op 4 juli 1730. Anthonet is driemaal gehuwd. De eerste maal te Wouw voor dominee en pastoor op 13 september 1750 met Cornelis Adriaansz Engelen (zoon van Adrianus Dircken Engelen en Wilhelmina Janssen Dogge). Cornelis Engelen is geboren te Heerle en gedoopt te Wouw op 13 maart 1723. Anthonet en Cornelis maakten een mutueel testament263 op 18 februari 1753 voor de Roosendaalse notaris Jacobus van Sinnen. Zij wonen dan op de Holterberg onder Kruisland alwaar Cornelis Engelen overlijdt op 30 januari 1758 zijn weduwe achterlatende met vier kleine kinderen. Op 12 februari 1758 toont264 de weduwe het mutueel testament aan de weeskamer van Steenbergen. Op 22 maart 1759 sluit Anthonet voor schepenen van Steenbergen een akkoord265 met de familie van haar overleden echtgenoot omdat zij gaat hertrouwen. Haar tweede huwelijk wordt gesloten voor de dominee te Kruisland op 15 april 1759 en een dag later voor de pastoor van Wouw met Anthonius Cornelissen Gommers (zoon van Cornelius Laureijssen Gommers en Maria Adriaensen Suijckerbuijck), geboren in het dorp Wouw en gedoopt te Wouw op 15 september 1725. Anthonis is overleden te Wouw (Holterberg) op 25 mei 1763. Op 14 juni 1763 wordt een staat en inventaris266 overlegd aan de weeskamer te Steenbergen. De balans van de staat bedraagt bedraagt 545 gld. 15 st. 8 penn. De voogd van de drie-jarige dochter Cornelia Gommers wordt uitgekocht267 op 18 juni 1763; Anthonet belooft haar dochter op te voeden en te alimenteren tot de leeftijd van 20 jaar en dan een bedrag uit te keren van 12 gld. Op 6 juli 1763 leent268 Anthonet 200 gld. van de kapitein Dirk Roukes tegen 4% per jaar, als onderpand stelt zij een hoefje dat bestaat uit huis, schuur en erf met de verdere timmeragie en plantagie (circa 14G 206R). Haar derde huwelijk sloot Anthonet met Henricus Bakkers (zoon van Leonardus de Backer en Michaelina Muijsers). Op 31 maart 1764 ging het aanstaande bruidspaar in ondertrouw voor de predikant te Kruisland maar zij zijn niet onmiddellijk getrouwd na de drie geboden maar verzochten te mogen trouwen in de week voor Pasen; dat werd toegestaan en zij trouwde op 21 april waarbij de predikant aantekende: getrouwt publicq in de kerk in presentie van veel volk. Twee dagen later, op 23 april, stonden zij voor het altaar van de Wouwse St. Lambertusparochie. Henricus Bakkers is geboren te Kruisland en gedoopt te Wouw op 5 december 1736. Dit derde huwelijk van Antonia heeft nog ruim dertig jaar geduurd. Antonia Boeren is overleden te Wouw op 11 september 1794. Haar derde echtgenoot overleefde haar.
-
Margo Pietersen Boeren, gedoopt te Wouw op 15 oktober 1732 maar geboren op de Holterberg onder Vroenhout, jurisdictie Roosendaal. Margo is in ondertrouw gegaan voor de dominee te Kruisland op 21 september 1759, en een dag later voor de pastoor van Wouw, met Dingeman Cornelissen van Sundert (zoon van Cornelis Cornelissen van Sundert en Dijmphna Leijdecker). Dingeman is geboren te Kruisland en gedoopt te Wouw op 20 april 1733. Het echtpaar is op 7 oktober 1759 getrouwd. Zij gaan wonen op de Holterberg in de Polder van Kruisland onder de jurisdictie van Steenbergen. Op 23 juni 1760 lenen269 Dingeman van Zundert en Margo Boeren 300 Kar.gld van de in Steenbergen wonende mr chirurgijn Govert Antonij Smout. Als onderpand wordt gesteld 3G, niet nader aangeduid land onder Roosendaal en een perceeltje land ter grootte van 4G op de Kortendijk onder Roosendaal dat Margo aanbedeeld was op 30 april 1760 uit de nalatenschap van haar ouders. De akte van lening moet ook nog te Roosendaal geregistreerd worden omdat het onderpand aldaar gelegen is. Op 30 juni 1760 maken Dingeman en Margo een mutueel testament270, de akte wordt gepasseerd in het kantoor van notaris van Sinnen te Roosendaal. Van haar oom Cornelis Marijnissen Boeren erfde zij in 1764 samen met haar zus Anthonet vier percelen land op Langdonk; Het ene perceel was genaamd Naaijerspolder (1G 30R) en de twee anderen percelen die gelegen waren bij Vorstershoek, samen 3G 69R. Op 3 mei 1764 verkopen271 ze deze percelen aan Jan Fercken. Het vierde perceel genaamd het Klijn Steedeke van Willem Aardse Vorsters (3G 2½R) verkopen272 ze op diezelfde datum aan Andries van Gastel. In 1770, als zij beiden ziekelijk zijn, herroepen zij dit mutuele testament. Zij testeren273 thuis op 4 februari 1770 en blijken nog steeds te wonen op de Holterberg maar nu onder de jurisdictie van Roosendaal. Margo is dan al zo ziek dat zij wegens swakheid niet meer kan schrijven. Bij het passeren van het testament treedt Marijn Konings op als getuige; hij is de knecht van Margo en Dingeman. Margo Boeren overlijdt binnen twee weken op 13 februari 1770. Aangifte voor de collaterale successie werd, op verzoek van de weduwnaar, gedaan274 door Huijbregt de Swart op 7 maart 1770. Drie dagen daarna, op 10 maart 1770, maakt Dingeman opnieuw een testament275. Hij benoemt tot zijn enige erfgenaam zijn broeder van halve bedde Jan Buijk en bij eventueel vooroverlijden diens nakomelingen. Dingeman is overleden op de Holterberg op Vroenhout onder de jurisdictie van Roosendaal op 1 september 1770. Aangifte collaterale successie276 werd gedaan door Jan Buijk op 17 september 1770.
IV-b Cornelius Daniels Boeren277 (zoon van III-a), gedoopt te Nispen-Essen op 24 juni 1649, begraven te Nieuwmoer op 24 april 1727. Cornelius is getrouwd te Nispen-Essen op 1 augustus 1686 met Elizabeth Geertsen Govaerts.
Uit dit huwelijk:
-
Daniel Boeren, gedoopt te Nispen-Essen op 6 juli 1686.
-
Wilhelmina Cornelis Daniels Boeren, geboren te Nieuwmoer, gedoopt te Nispen-Essen op 16 maart 1688, overleden na 1718 want op die datum is zij meter bij een kind van haar zuster Maria.
-
Jan Cornelissen Daniels Boeren, gedoopt te Nispen-Essen op 25 november 1689, vermoord in de nacht van 30 op 31 mei 1716 door Marijnis Adriaen Wijnen. Na de lijkschouwing op 1 juni ten huize van Cornelis Daniels wordt Jan op 2 juni te Nieuwmoer begraven. De lijkschouwing278wordt verricht door de mr chirurgijns Jacobus Schenck en Joris Janssen. Ze constateren zes wonden op het hoofd waarvan drie dodelijk. Op 4 juni worden Antonij Antonij Heussen, Peeter Maes, Jacobus Stoffelen, Jan Marijnissen en Martijn(tje) Janssen Smits (deze laatste is de echtgenote van Jacob Stoffelen) ondervraagd279 over de moord op Jan Cornelis Daniels. Het volgende laat zich reconstrueren: Op 30 mei, omstreeks een half uur na zonsondergang zijn Jan Cornelis Daniels en Marijn Adriaan Wijnen aangekomen bij het huis van Jacobus Stoffelen op ’t Hoendelaar onder Kalmthout, later komen daar ook Jan Marijnissen en Martijn Janssen Smits. Er wordt bier en wijn gedronken en volgens Martijn Janssen Smits hebben Jan Cornelis Daniels en Marijn Adriaen Wijnen enige ruzie gehad waarbij zij elkaar letterlijk in de haren zijn gevlogen. Omstreeks middernacht vertrekken de vier mannen, maar buiten ter hoogte van het huis van Adriaen Bussers in de Achterbroeksestraat heeft Martijn Janssen Smits gezien dat Jan (Cornelissen) Daniels een bloodt mes in zijn hand had en dat de ruziemakers elkaar achterna zaten. Jan Marijnissen die enige passen voor Jan Cornelis Daniels en Marijn Adriaen Wijnen uitliep hoorde eenigh gedruijs van slaen ende gevecht waarop hij omkeek en zag dat iemand gevallen was, hij liep terug en zag dat Jan Cornelis Daniels het slachtoffer was. Hij heeft het slachtoffer laten liggen en is naar huis gegaan omdat Marijn Adriaen Wijnen met een stok in beide handen op hem af kwam. Jenneken en Marij, de zusters van Jan Cornelissen Daniels vragen later Peter Maes om hun dode broer op zijn kar naar het huis van hun vader te brengen. Toen Jan Marijnissen bijna thuis was, ongeveer een half uur van de plaats waar hij het slachtoffer heeft moeten laten liggen, heeft hij de dader nog gezien, hem horen vloeken en hem horen zeggen Jesus Maria waer sal ick blijven nu moet ick allen mijn leven eenen lantlooper sijn. Antonij Antonij Heussen verklaart dat op 31 mei een half uur voor zonsopgang genoemde Marijnis Adriaen Wijnen bij hem op de deur klopte en zei dat hij sijnen mecker Jan Cornelis Daniels hadde doodtgesteecken verder zei hij nog waer sal ick nu blijven en daerop goede nacht.
-
Jenneke Cornelissen Daenen Boeren, geboren tussen 1690 en 1694, begraven te Kalmthout op 12 augustus 1721. Jenneke is ondertrouwd te Kalmthout op 5 juli 1716 en getrouwd aldaar op 27 juli 1716 (RK) met Jan Joos Wijnants (zoon van Judocus Jan Wijnants en Petronella Joossen Palincx.) Joos Joossen Wijnants als voogd van de wezen van Jan Joos Wijnants en Jenneken Cornelissen Daniels verkoopt280 op 12 juli 1735 hun huis aan de Achterbroeksestaat aan de weduwe van Norbert Camfens.
Joannes Joos Wijnants is later in ondertrouw gegaan te Ossendrecht op 25 november 1724 (NG) en getrouwd te Woensdrecht op 10 december 1724 met Martina Peeters, gedoopt aldaar op 19 maart 1684, dochter van Petrus Meeussen Mertens en Catharina Gommers. Martina is eerder getrouwd te Woensdrecht op 26 april 1709 met Antonius Matthijssen de Rijck, gedoopt te Nispen-Essen op 27 september 1672, overleden voor mei 1718, zoon van Matthias Wouters de Rijck en Dympna Dingemans van Riel. Martina is eerder in ondertrouw gegaan te Ossendrecht op 30 april 1718 (NG) en getrouwd aldaar op 15 mei 1718 met Jan Adriaenssen, afkomstig uit Huijbergen. Jan was weduwnaar van Cathelijn Janssen.
-
Petronilla Cornelissen Daniels Boeren, geboren tussen 1690 en 1694, begraven te Nieuwmoer op 12 november 1733. Petronilla is getrouwd te Nispen-Essen op 13 april 1723 (RK) met Joannes Adriaenssen Wijnen, afkomstig uit Nieuwmoer, wonende aldaar, zoon van Adrianus Wijnen en Joanna Marijnissen.
Joannes Wijnen is later getrouwd te Nispen-Essen op 11 oktober 1750 met Dympna Jacobs van Chaem, geboren te Essen (Wildert), gedoopt te Nispen-Essen op 7 september 1712, overleden te Essen (Schriek), begraven te Nispen-Essen op 18 juni 1765 (de uitvaartplechtigheid had plaats op 4 juli), dochter van Jacobus Pauwels van Caem en Adriana Adriaen Denissen. Dympna is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 25 juli 1735 met Petrus Peeters van Broeckhoven, geboren te Kalmthout, gedoopt aldaar op 24 maart 1709 , overleden te Essen (Wildert), begraven te Nispen-Essen op 28 juni 1738, zoon van Petrus Jacobs van Broeckhoven en Cornelia Dingemans Guns. Dympna is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 3 mei 1739 met Sebastianus Huijbrechts van Meel, geboren te Essen (Vissenheuvel) op 28 november 1703, gedoopt te Nispen-Essen op 29 november 1703, overleden te Essen op de Schriek, begraven te Nispen-Essen op 12 mei 1749 (de uitvaartplechtigheid had plaats op 30 juni), zoon van Hubertus Wouters van Meel en Lucia Antoon Sebastiaenssen.
-
Maria Cornelis Daniels Boeren, geboren rond 1695. Maria is getrouwd te Nispen-Essen op 16 september 1718 (RK) met Joannes Janssen Schepers, afkomstig uit Groot Zundert, geboren voor 1689, zoon van Joannes Willemsen Schepers en Anna Cornelissen Vergouwen. Twee weken voor het huwelijk van Joannes Schepers en Maria Boeren was van deze Joannes en zijn schoonzus Cornelia Antoni Luijcken een onwettige dochter genaamd Anna te Nieuwmoer geboren, zij is gedoopt op 2 september 1682.
Cornelia Antoni Luijcken was weduwe van Antonius Aertsen en van Govardus Janssen Willemsse Scheepers281, gedoopt te Nispen-Essen op 8 april 1684, zoon van Joannes Willemsen Schepers en Anna Cornelissen Vergouwen. Govardus is eerder in ondertrouw gegaan te Zundert op 29 augustus 1706, getrouwd te Nispen-Essen op 24 september 1706 met Adriana Cornelissen Brouwers, gedoopt te Essen op 10 februari 1673, overleden in 1706 of 1707, dochter van Cornelis Adriaenssen Brouwers en Elisabeth Hendrickx Maes. Adriana is eerder getrouwd te Essen op 18 april 1694 met Hendrick Geertsen Vercaert, overleden te Essen (Schriek), begraven te Nispen-Essen op 22 april 1706. Hendrick is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 23 oktober 1658 met Cornelia Janssen Croonen, gedoopt te Nispen-Essen op 22 november 1615, begraven te Nispen-Essen op 13 januari 1694, dochter van Joannes Wouters Croon en Lucia Cornelissen. Cornelia is eerder ondertrouwd te Nispen-Essen op 3 april 1646 en getrouwd aldaar op 24 april 1646 met Vincentius Adriaensen van Ginneken, gedoopt te Nispen-Essen op 26 december 1618, begraven te Nispen-Essen op 13 oktober 1654, zoon van Adriaen Antonissen van Ginneken en Margareta Stoffelen. Govardus Janssen Schepers is eerder getrouwd op 21 augustus 1707 met Lijsbeth Cornelisse van der Mast, afkomstig uit Zundert. Govardus had ook een relatie met Cornelia Henrici Mattijssen, waaruit een zoon Henricus, gedoopt te Zundert op 29 oktober 1710.
III-b Thomas (ook Domus) Cornelissen Boerkens, (zoon van II-a) wordt in de archieven soms kortweg aangeduid als Thomas Cornelissen282. Hij is geboren rond 1609, begraven te Nispen-Essen op 23 december 1674 cum totis exequijs. Thomas is tweemaal gehuwd. Eerst met Lijsken Janssen Cornelissen (dochter van Jan Cornelissen Geertsen), mogelijk begraven te Nispen-Essen op 3 november 1651. Daarna is Thomas getrouwd te Antwerpen283, met dispensatie van de drie roepen op 16 mei 1653 met Driesken Antonis Sebrechts Smeijers (dochter van Antoni Sebrecht Smeijers en Heijlwigis Adriaen Roovers), gedoopt te Rijsbergen op 16 december 1609, begraven te Nispen-Essen op 22 december 1684,
Driesken is eerder getrouwd te Groot Zundert op 13 maart 1637 (RK) met Dingeman Adriaenssen van Riel, gedoopt te Nispen-Essen op 4 maart 1609, begraven aldaar in de kerk op 3 februari 1652, zoon van Adriaen Jansen van Riel en Anna Huijbrechts Crinckels.
Op 6 mei 1653 wordt ten huize van Thomas Cornelissen, weduwnaar van Lijsken Janssen, een staat en inventaris284 opgemaakt van de goederen en tevens wordt er een akkoord gesloten tussen Thomas Cornelissen met de voogd Cornelis Janssen en toeziende voogd Daniel Cornelissen (zie III-a). Op 20 oktober 1654 verklaart Klaas Mathijssen 50 gld schuldig285 te zijn aan Thomas Cornelissen, die ondertekende als Thomas Cornelissen Boerkens. In 1659 heeft Hendrick Janssen de Beer uit Wildert een schuld aan Thomas Cornelissen Boerkens286. In 1662 heeft Geert Adriaenssen Maes, getrouwd met Jenneken Marijnis, en wonende op de Vissenheuvel een schuld aan de wezen van Elisabeth Janssen en Thomas Cornelissen Boerkens287. Op 18 april 1662 kopen Thomas Cornelissen Boerkens en Jan Govaertsen Buijsen de jonge bij publieke verkoop288een halve blok land gelegen op Over d’Aa en genaamd den Bogt, van Laureijs Cornelissen van der Reijse. Op 2 maart 1666 verklaart de verkoper volledig betaald te zijn. Inmiddels hadden Thomas Boercken en Jan Buijsen deze halve blok per 24 november 1665 verkocht289 aan Siardus Janssen die de andere helft al in zijn bezit had. Op18 maart 1666 geeft de protestantse Antonij de Vries, koopman te Bergen op Zoom, mede namens zijn broers een volmacht290 aan Thomas Cornelissen Boerkens om geld te innen bij schepenen van Kalmthout. Op 24 februari 1673 verkopen de erfgenamen van Anthonis Mastbooms publiekelijk een woonhuis met achterhuis en huisakker en alles wat daarbij hoort, gelegen bij de molen te Essen aan Thomas Cornelissen Boerkens. Op 28 februari 1673 verklaren de erfgenamen betaald291 te zijn. Op 21 februari 1674 leggen vier landlieden voor schepenen van Roosendaal en Nispen een verklaring af met betrekking tot de grens van Roosendaal met Wouw. Deze vier landlieden zijn: Cornelis Anthonissen Cuijck (circa 65 jaar oud en wonende onder Nispen), Paesschen Jacobs Mulder (circa 50 jaar oud, eveneens wonende onder Nispen), Willem Cornelissen Roesterberch (circa 36 jaar oud, ook wonende onder Nispen) en Domis Cornelissen Boerkens (circa 65 jaar oud) van wie gezegd wordt wonende alnu onder Essen, waarschijnlijk betekent dit dat hij eerder onder Nispen gewoond heeft {WBA: Roosendaal en Nispen; R424, ongefolieerd}. Op 14 januari 1675 wordt er een akkoord292 gesloten tussen Driesken Anthonis Sebrechts Smeijers (geassisteerd door Jan Joossen van Huisen), weduwe van Thomas Cornelissen Boerkens en Jan Jacobs de Winter als man en voogd van Jenneken Thomas Boerkens betreffende het sterfhuis van Adriaen Cornelis Geertsen, oudoom van moederszijde van Jenneken. Ook wordt nog vermeld de reeds overleden Jan Thomas Boerkens. Op 13 maart 1675 verkoopt293 Jan Jacobse de Winter als man en momboir van Jenneken Thomas Boerkens die universeel (=enige) erfgenaam is van Thomas Cornelissen Boeren verkoopt het huis alwaar Thomas Cornelissen Boeren in is gestorven aan Drisken Anthonis Sebrecht Smeijers.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
-
Maria Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 7 augustus 1639, overleden voor 13 maart 1675 maar waarschijnlijk zeer jong overleden.
-
Jan Thomas Boerkens, volgt onder IV-c.
-
Joanna Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 11 februari 1646, overleden te Nieuwmoer, begraven te Nispen-Essen op 28 februari 1646.
-
Jenneke Thomas Cornelissen Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 31 mei 1650, overleden tussen 19 januari 1690 en 4 september 1691. Jenneke is getrouwd te Nispen-Essen op 6 mei 1673 met Jan Jacobs de Winter, tollenarius van beroep, gedoopt te Roosendaal op 11 oktober 1652 als zoon van Jacob de Winter en Heiltien Jans Morren.
Jan is later in ondertrouw gegaan te Wernhout op 11 augustus 1690 en getrouwd aldaar op 4 december 1691 (NG), getrouwd te Zundert op 4 december 1691 (RK) met Adriaentien Cornelis Aert (ook Gabrielen), gedoopt te Groot Zundert op 17 september 1633, dochter van Cornelius Aert Gabriels en Johanna Cornelis Jan Slaets. Adriaentien is eerder ondertrouwd te Klein Zundert op 8 januari 1656 voor de kerk (RK) met Cornelis Jans Verbaten. Adriaentien is eerder in ondertrouw gegaan te Zundert op 31 maart 1674 en getrouwd aldaar op 22 april 1674 (NG) met Anthonis Cornelis Aerts de Coninck.
IV-c Jan Thomas Boerkens (zoon van III-b), gedoopt te Nispen-Essen op 30 september 1643. Hij is alleen bekend uit de parochieregisters. Op 23 februari 1669 treedt hij op als getuige bij het huwelijk van Matthias Wouters de Rijck en Dijmphna Dingemans van Riel, een dochter van Jan’s stiefmoeder. Jan Boerkens had een relatie met Cornelia Jansen van Gorp (dochter van Joannes Wilborts van Gorp en Adriana Geertssen), gedoopt te Nispen-Essen op 14 januari 1649. Jan is nog geen 27 jaar oud overleden. Hij werd begraven te Nispen-Essen op 16 september 1670 cum totis exequijs. Twee dagen na zijn begrafenis wordt van hem en Cornelia van Gorp een zoon geboren.
Cornelia van Gorp is getrouwd te Nispen-Essen op 5 augustus 1675 met Cornelis Geertssen Ruijssers, overleden op de Werf onder Essen, begraven te Nispen-Essen op 17 januari 1725 cum plenis exequiis. Cornelia overleed eveneens aldaar en werd begraven te Essen op 9 september 1726 cum plenis exequiis.
Uit de relatie van Jan Thomas Boerkens en Cornelia Jansen van Gorp:
-
Jan Janssen Domen, volgt onder V-d.
V-d Jan Janssen Domen (natuurlijke zoon van IV-c), hij werd alleen onder patroniem aangetroffen en nooit met de naam Boerkens of varianten daarvan. Hij werd gedoopt te Nispen-Essen op 18 september 1670, begraven te Kalmthout op 6 juni 1726 met uitvaart op 28 juni 1726. Jan is getrouwd te Nispen-Essen op 2 augustus 1695 met Dijmpna Hendrickx Oerlemans (dochter van Henricus Niclaessen Oerlemans en Elizabeth Cornelissen Jans Gelijns), gedoopt te Essen op 7 augustus 1674, begraven te Kalmthout op 8 april 1717. In 1696 verhuren294 de erfgenamen van Hendrik Claessen Oerlemans een hoeve aan Jan Janssen Domen en zijn echtgenote. In 1720 wordt de inventaris van het sterfhuis opgemaakt295 en vervolgens geven zijn erfgenamen zijn goederen over296 aan Cornelis Oortsen medicinae doctor te Halsteren omdat diens rekeningen nog niet betaald zijn. Overigens kende Jan Janssen Domen ook al eerder betalingsproblemen, want ondanks dat hij in 1697 zijn aandeel in het erf op Spilbeekse Moer had verkocht297 aan Cornelis Oerlemans, de broer van zijn echtgenote, en in het jaar 1698 een stede te Wildert298 aan Jan Adriaensen Buijsen was hij in 1703 Adriaen Mutsaerts nog 24 gld 5 st. schuldig gebleven299 wegens verteringen van de jonge busse van Sint Jan te Essen.
De kinderen uit dit huwelijk300:
-
Henricus Janssen Domen, gedoopt te Nispen-Essen op 10 juni 1696, overleden na 14 december 1722 want op die datum is hij doopgetuige bij een kind van Govaert Antoon Jan Simons en Johanna Cornelissen Ruijsers (zij is de halfzuster van zijn vader).
-
Elisabetha Janssen Domen, gedoopt te Nispen-Essen op 9 april 1698, overleden na 18 november 1723 want op die datum is zij doopgetuige bij een kind van Adriaen Cornelissen Ruijssers (hij is de halfbroer van haar vader) en Cornelia Christiaen Dirven.
-
Joanna Janssen Domen, gedoopt te Essen op 8 april 1700.
-
Nicolaus Janssen Domen, geboren op de Wildert onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 18 april 1702, begraven te Nispen-Essen op 1 juni 1706.
-
Maria Janssen Domen, geboren op de Wildert onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 24 april 1704, begraven te Nispen-Essen op 16 maart 1709.
-
Cornelia Janssen Domen, gedoopt te Nispen-Essen op 7 april 1706.
-
Maria Janssen Domen, gedoopt te Nispen-Essen op 3 oktober 1709.
-
Gertrudis Janssen Domen, gedoopt te Kalmthout op 22 februari 1712.
-
Maria Janssen Domen, gedoopt te Kalmthout op 24 maart 1714.
-
Joannes Janssen Domen, gedoopt te Kalmthout op 29 maart 1717.
II-b Jan Thomas (zoon van I). We zijn hem in de archieven niet tegengekomen. Toch moet hij bestaan hebben. Zijn voornaam volgt uit het patroniem van zijn zoon. En verder kan het niet anders dan dat hij broer moet zijn van Cornelis Thomas (zie II-a). De erfgenamen van Jan Thomas zijn namelijk gezamenlijk met Cornelis Thomas eigenaar van het H. Geestland.
Zijn zoon:
-
Jan Janssen Boerkens, volgt onder III-c.
III-c Jan Janssen Boerkens, (zoon van II-b), geboren voor 1615, begraven te Nispen-Essen op 21 juli 1661. Jan is ondertrouwd te Nispen-Essen op 13 mei 1635 en getrouwd aldaar op 10 juni 1635 (RK) met Anna Kerstens Boter, maar zij komt meestal voor als Tanneken Christiaens (dochter van Christiaen Janssen Boter en Neeltien Janssen Rubbens), gedoopt te Wuustwezel op 6 november 1614. De inventaris301 van het sterfhuis van Jan Janssen Boerkens wordt opgemaakt op 4 oktober 1662. Op het boerenbedrijf waren toen acht koeien, twee paarden en een veulen en zeventig schapen.
Anna is later getrouwd te Nispen-Essen op 10 oktober 1662 (RK) met Wouter Peeter Mutsaerts, gedoopt te Nispen-Essen op 2 juli 1628, begraven te Nispen-Essen op 6 september 1693, zoon van Peeter Janssen Mutsaerts de Jonge en Adriana Wouter Mous. Wouter is eerder ondertrouwd te Nispen-Essen op 24 april 1649 en getrouwd aldaar op 20 mei 1649 (RK) met Cathelijn Jacobs Vergouwen, gedoopt te Groot Zundert op 4 december 1622, begraven te Nispen-Essen op 5 mei 1662, dochter van Jacob Jacobs Vergouwen en Martina Jansen Cornelis.
Uit dit huwelijk:
-
Janneken Janssen Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 17 juni 1635, begraven Nispen-Essen 27 december 1691. Zij is gehuwd te Nispen-Essen op 12 mei 1658 met Wouter Jacobs Goos.
-
Christianus Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 5 augustus 1640, jong overleden.
-
Petrus Janssen Boerkens, volgt onder IV-d.
-
Willem Janssen Boerkens, volgt onder IV-e.
-
Cornelia Janssen Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 26 juli 1645, begraven te Essen op 27 mei 1670.
-
Mathias Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 13 januari 1647, jong overleden.
-
Adriaentien Janssen Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 8 april 1649, wordt nog genoemd op 3 juni 1670.
-
Christianus Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 14 mei 1650, jong overleden.
-
Pitronelle Janssen Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 5 mei 1652. Zij is gehuwd voor de pastoor te Roosendaal op 1 januari 1681 (wettelijke ondertrouw voor de dominee op 14 december 1680) met Hendrick Huijbrechts Colen, die begraven is te Roosendaal op 6 mei 1726.
-
Joannes Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 10 december 1653, begraven te Essen op 18 of 21december 1653.
-
Martinus Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 10 december 1653, jong overleden, begraven te Essen op 18 of 21 december 1653.
-
Martina Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 30 mei 1655, jong overleden.
IV-d Pieter Janssen Boerkens (zoon van III-c), pachter van de Ringelse Hoeve, gedoopt te Nispen-Essen op 18 oktober 1641, begraven aldaar op 7 mei 1677. Petrus is getrouwd te Nispen-Essen op 30 oktober 1668 (RK) met Adriana Sebastiaen Simons (dochter van Sebastiaen Simons Janssen en Dympna Peeter Mutsaerts), gedoopt te Nispen-Essen op 14 januari 1646, begraven te Nispen-Essen op 15 februari 1719. Op 3 juni 1670 sluit Pieter een lening302 af er grootte van 78 gld 2 st en 2 oort bij Joos Joossen Delij, de voogd van zijn drie zusters Adriaentken, Pitronella en de overleden Cornelia Boerkens. De inventaris303 van het sterfhuis van Petrus Janssen Boerkens wordt opgemaakt op 27 oktober 1677. Er zijn dan drie paarden en een veulen, 12 melkkoeien en 7 andere coeijbeesten.
Adriana is later getrouwd te Nispen-Essen op 19 oktober 1677 (RK) met Merten Cornelissen Hertoghs, pachter van de Ringelse Hoeve, gedoopt te Roosendaal op 30 oktober 1648, begraven te Nispen-Essen op 3 maart 1692, zoon van Cornelis Cornelissen Hertoghs en Maria Balten Kerstens. Adriana is later getrouwd te Nispen-Essen op 27 februari 1694 (RK) met Jacob Hendrick Goossenaerts, pachter van de Ringelse Hoeve, gedoopt te Wuustwezel op 26 juli 1660, begraven te Essen op 25 oktober 1733, zoon van Hendrick Adriaen Goosenaerts en Margaretha Cornelis Huijbrechts Francken. Jacob is later in ondertrouw gegaan te Nispen op 22 mei 1720 (NG) met zijn achternicht Joanna Dingeman Schrauwen, gedoopt te Essen op 1 september 1683, begraven te Essen op 21 oktober 1748, dochter van Dingeman Jan Schrauwen en Dijmphna Antonissen Sebastiaenssen. Joanna is eerder in ondertrouw gegaan te Nispen op 22 april 1708 en getrouwd aldaar op 6 mei 1708 (NG), getrouwd te Nispen-Essen op 8 mei 1708 (RK) met Petrus Adriaenssen Brouwers, pachter van de Ringelse Hoeve, gedoopt te Essen op 16 augustus 1674, wonende te Steenpaal op de Langendijk onder Wouw, begraven te Essen op 8 januari 1719, zoon van Adrianus Petersen Brouwers en Maria Jorissen.
In 1718 verkopen304 de erfgenamen van Peter Jansen Boerkens en Adriaen Bastiaense. Simons uit de Ringelse Hoeve het Boekweitveldeken, Bieveldeken e.a. aan Siardus Lucas van den Bergh die het doorverkoopt aan Cornelis Bastiaen Simons. Een en ander wordt gevolgd door een akkoord305tussen Jacob Hendrick Goosenaerts, weduwnaar Adriaentken Bastiaensen Simons en haar kinderen uit haar eerste huwelijk met Peter Boerkens en tweede huwelijk met Merten Cornelissen Hertogs.
Uit dit huwelijk:
-
Johannes Peeter Boerkens, volgt onder V-e.
-
Christianus Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 16 april 1672, jong overleden op 3 juni of 13 juli 1677.
-
Dingeman Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 10 juni 1674, jong overleden op 3 juni of 13 juli 1677.
-
Cornelius Peeter Boerkens, volgt onder V-f.
V-e Jan Peeter Boerkens (zoon van IV-d), gedoopt te Essen op 18 juli 1669. Hij is twee maal getrouwd. In eerste echt te Roosendaal op 1 januari 1706 (RK) met Petronilla Wilmssen Bogaerts. En in tweede echt is Johannes in ondertrouw gegaan te Wouw op 29 maart 1715 en getrouwd aldaar op 22 april 1715 (NG en RK) met Joanna Wilmse van Litsen (dochter van Willem Jacobs van Litsen en Maria Janssen van Bavel), geboren op de Triest te Wouw, gedoopt Wouw op 26 januari 1684. Hoewel Jan Peeter Boerkens naar Wouw en Halsteren verhuisd is had hij nog land in de Akkerstraat te Essen. In 1724 laat Jan dit land genaamd het Bloxken openbaar verkopen306.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
-
Petronilla Boerkens, geboren te Heerle, gedoopt te Wouw op 20 maart 1706.
-
Christianus (ook Bastiaan) Janssen Boerkens, volgt onder VI-b.
-
Rumoldus Boerkens, geboren Heerle, gedoopt te Wouw op 24 februari 1710, begraven te Halsteren op 3 februari 1736.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
-
Wilhelmus Boerkens, gedoopt te Halsteren op 28 maart 1716.
-
Petrus Boerkens, gedoopt te Halsteren op 6 juli 1718.
-
Maria Boerkens, gedoopt te Halsteren op 21 september 1721.
-
Maria Boerkens, gedoopt te Halsteren op 5 maart 1727.
VI-b Christiaan (ook Bastiaan) Janssen Boerkens (zoon van V-e), geboren te Heerle, gedoopt te Wouw op 4 januari 1708. Op 11 november 1730 is hij getuige van de mishandeling van Gijsbregt van Aart door Hendrik Kerstens in de herberg van Willem Louters te Halsteren. De speelman307Gijsbregt van Aart is door Hendrik Kerstens met een rotting geslagen. Christiaan Janssen Boerkens legt over dit voorval samen met Pieter Dirkse Buijk op 31 januari 1731 op verzoek van de mishandelde een verklaring af voor notaris Aelmans308 te Bergen op Zoom. Christiaan is getrouwd te Halsteren voor dominee en pastoor op 22 april 1737 met Adriana Pietersen Bartels. Adriana Pietersen Bartels hertrouwde te Halsteren op 22 mei 1741 met Jan Janssen Cools uit Essen.
Uit dit huwelijk:
-
Petronella Boerkens is gedoopt te Halsteren op 23 juli 1738, zij is op 7 januari 1759 te Halsteren voor dominee en pastoor getrouwd met Adrianus de Keijser (zoon van Cornelis Adriaansen Keijser en Maria Claessen van Beeck), gedoopt te Oud Gastel op 4 september 1741. Hij is begraven te Halsteren op 30 september 1779. Petronella is overleden309 te Halsteren op 23 november 1807, ten tijde van haar overlijden woonde zij in de nabijheid van de molen van Halsteren. Zij is begraven te Halsteren op 25 november 1807. In het begraafregister is zij ingeschreven als Petronella Boeren maar in de memorie van successie310 wordt zij weer Petronella Boerkens genoemd. Overigens was de boedel zo gering dat de erven geen belasting hoefden te betalen.
V-f Cornelis Peeter Boerkens311 (zoon van IV-d), gedoopt te Nispen-Essen op 20 september 1676. Op 31-jarige leeftijd pleegde hij manslag op Joos Hendricks Tollenaers312. Op zondag 21 november 1706 had hij de avond doorgebracht in de herberg van de vorster Jan Buijsen op de Heuvel te Essen. Tot zijn gezelschap behoorde Lindert Peetersen van Ginneken (31 jaar oud), Denis Dingemans (46 jaar), Adriaen Jacobs Meesters, Joos Hendricks Tollenaars en diens dienstknecht Hendrick Haest (31 jaar). Uit de getuigenverklaringen van Lindert, Denis en Hendrick die elkaar niet tegenspreken maar aanvullen, laat zich het volgende reconstrueren. Tussen 9 en 10 uur ’s avonds hebben genoemde personen met uitzondering van Hendrick en Joos de herberg verlaten om naar huis te gaan. Nauwelijks buiten is Boerkens teruggegaan naar de herberg om Hendrick Haest te halen zodat die met hem oick naer huijs soude gaen. Getuige Denis was met zijn gezelschap omtrent eenen bolworpweghs voor toen Boerkens en Haest zich bij hem aansloten. Na een scheutweghs is ook Joos Hendrick Tollenaers bij hen gekomen die met hen samen vreedsaam gegaan is een luttel weghs. Denis en Lindert zijn een stukje achtergebleven doordat zij een pijp tabak aanstaken. Enige tijd later ontstaat er een woordenwisseling tussen Cornelis en Joos. Men weet niet waar het over ging. Dingemans heeft gezien dat Tollenaars zijn mes trok en daarna Boerkens ook. Zij raken in gevecht. Dingemans heeft gezien dat beiden kemphanen hunnen armen nu ende dan waeren opheffende en d’een naer d’ander toerijckten, al oft sij malcanderen geslaegen ofte mette messche gesneden hadde. Maar hij heeft geen messen gezien. Daarna zag hij dat Boerkens op de grond viel met Tollenaers daerneffens Boerkens was het het eerst weer op de been en verschool zich achter Denis en Lindert. Tollenaers werd door Dingemans vastgehouden en pas toen zag Dingemans dat Tollenaars in zijn hand een bloodt mes had. Dingemans heeft toen gezegd dat hij soude denke aen sijn vrouw ende kinderen ende dat hij opsteecke soude, sijn mes, dat denselve gesteecke heeft in sijne scheijde. Getuige Haest hoorde Boerkens zeggen gij heedt mijn perty, gast; waarop Tollenaars antwoordde O lieve Heer daer crijch ick eenen steeck. Waarop Tollenaars reageerde met gij en sult mij los laeten of ick sal ’t in uwen sack stoote en vervolgens liep hij op Boerkens af die met Hendrick Haest iets vooruit gelopen was. Dingemans meende toen een geluid gehoord te hebben alsof iemand en klap gekregen had. Toen hij bij Tollenaers kwam zei deze ick ben gesteecke, conde gij mijn bloedt niet stelpen. Dingemans antwoordde ontkennend omdat hem dat blijkbaar niet lukte en heeft toen de overkleren en onderhemd uitgetrokken en zag toen dat Tolenaars gestoken was in zijn linker zijde. Hij heeft toen aan Tollenaars gevraagd oft hij ’t vergaff dengene die ’t hem gedaen hadde, waarop Tollenaers antwoordde ick vergeeft hem. Van Ginneken, Dingemans en Haest hebben Tollenaers naar het huis van Cornelis Claessen van Meir gebracht mits hij seije ick en kan niet meer gaen. Haest heeft zijn meester zowel binnen als buitenshuis horen zeggen: ick moet sterven. Haest is toen de pastoor en de chirurgijn gaan halen. In de vroege morgen van maandag 22 november zijn de stadhouder313 Adriaen Mutsaerts en de schepenen Jan van der Lee en Dingeman Buijsen naar de woning van Cornelis Claessen van Meer gegaan, waar het slachtoffer zich bevond, om aan Tollenaers te vragen wie hem gekwetst had. Tollenaers antwoordde dat den steeck die hij hadde in sijne slincker sijde hem gegeven sijnde bij Cornelis Peeters Boerkens. Joos Tollenaers overleed diezelfde dag omstreeks elf uur voor den noen. De dag daarna wordt door de meester chirurgijns Cornelis en Jacobus Schenk overgegaan tot lijkschouwing. Zij verklaren onder ede dat bij het openen van het lichaam zij hebben vastgesteld dat den darm ilion affgestecken was met de dood tot gevolg. De dader is op de vlucht geslagen. Op 8 december bezoekt de schout de moeder van Peeter op de Ringelsehoeve. Op een vraag van de schout of zij weet waar haar zoon is antwoordt zij ontkennend. De vierschaar houdt vier zittingen op 22 december 1706, 4 en 18 januari en 1 februari 1707. Op 15 februari 1707 velt de vierschaar het vonnis. Cornelis Boerkens wordt bij verstek veroordeeld want hij is nog steeds voortvluchtig. Hij wordt levenslang verbannen uit de heerlijkheid op straffe van dood en tevens worden zijn goederen vervallen verklaard. Verder wordt hij veroordeeld tot de kosten van het proces. In 1709 blijkt Cornelis Peetersen Boerkens in Bergen op Zoom te wonen; hij is dan inmiddels getrouwd met de uit Essen afkomstige Cornelia Jorissen Wouts alias Cornelia Boers. Zij is de op 29 september 1682 te Nispen-Essen gedoopte dochter van Joris Pietersen Wouters Boer en Joanna Cornelissen Bitterhoek. In de buitenpoorterij van Bergen op Zoom aan de Santstraat heeft Cornelis voor een termijn van 5 jaar een hoeve gehuurd314 met de naam van Blocxvenne alias Kordewagenshoeve. De huur van die hoeve liep af op Sint Maarten 1719.
Uit het huwelijk Cornelis Boerkens en Cornelia Boers:
-
Petronella Cornelissen Boerkens (ook Boerkes en Boeren), geboren in de Buitenpoorterij van Bergen op Zoom, gedoopt te Bergen op Zoom op 6 augustus 1709. Petronella is getrouwd te Bergen op Zoom op 5 mei 1737 met Franciscus Bové, afkomstig uit Zuidgeest. In 1747, als het echtpaar op 15 april een mutueel testament315 maakt wonen zij binnen de stad Bergen op Zoom. De testatrice is siekelijk te bedde leggende.
-
Adriana Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 6 mei 1712.
-
Christianus Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 18 november 1714 .
-
Adriana Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 19 oktober 1716.
-
Georgius Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 4 december 1718.
-
Sebastianus Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 17 november 1721.
-
Maria Boerkens, gedoopt te Bergen op Zoom op 4 juli 1723.
-
Joanna Boerkens, gedoopt Bergen op Zoom op 14 februari 1725. Joanna is in ondertrouw gegaan te Bergen op Zoom op 16 maart 1757 en getrouwd aldaar op 24 april 1757 (NG) met Theodorus Otten, grenadier onder Durlach, afkomstig uit Kleef. Theodorus is later in ondertrouw gegaan te Bergen op Zoom op 22 december 1762 en getrouwd aldaar op 9 januari 1763 (NG) met Anna Pieters de Koning.
IV-e Willem Janssen Boerkens (zoon van III-c), gedoopt te Nispen-Essen op 18 oktober 1643, begraven aldaar op 30 maart 1699. Willem is getrouwd te Nispen-Essen op 26 april 1674 met Dympna Lenaerts van Ginneken (dochter van Leonardus Crijnen van Ginneken en Elisabeth Jacobs van Ham), gedoopt te Nispen-Essen op 29 september 1647, begraven aldaar op 14 juni 1686.
Uit dit huwelijk:
-
Joanna Willemsen Boerkens, volgt onder V-g.
-
Lindert Willemsen Boerkens, volgt onder V-h.
-
Anna Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 9 november 1679.
V-g Joanna Willemsen Boerkens, (dochter van IV-e), gedoopt te Nispen-Essen op 2 december 1674, begraven te Nispen-Essen op 8 mei 1709. Joanna had drie onwettige kinderen, een dochter en twee zonen. De dochter werd verwekt door Vincent Adriaensen van Ginneken, geboren op de Schriek onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 12 juli 1674, overleden op de Schriek onder Essen, begraven te Nispen-Essen op 2 mei 1728 met uitvaartplechtigheid op 21 juni. Hij is een zoon van Adrianus Vincenten van Ginneken en Anna Huijbrechts Verijten (ook Frijters genaamd).
Vincent is eerder ondertrouwd te Kalmthout op 1 februari 1714 en getrouwd aldaar op 12 februari 1714 (RK) met Jenneken Janssen Meuws, begraven te Nispen-Essen op 1 juni 1754. Jenneken is daarnaast ondertrouwd te Huijbergen op 12 april 1698 en getrouwd aldaar op 26 april 1698 (RK) (1) met Jacobus Peeters de Weert, gedoopt te Nispen-Essen op 11 april 1674, overleden voor 1717, zoon van Petrus Cornelissen de Weert en Francijntken Jacobs. Vincent was later gehuwd met Joanna Janssen Meeusen, begraven te Nispen-Essen op 1 juni 1754. Joanna is later getrouwd te Nispen-Essen op 13 april 1733 (RK) met Cornelis Huijbrechts Suijckerbuijck, gedoopt te Nispen-Essen op 30 november 1672, zoon van Huijbrecht Willemsen Suijckerbuijck en Dijmpna Cornelissen Hertoghs. Cornelis was weduwnaar van Anna Janssen Swaenen. Cornelis is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 21 mei 1715 met Christina Peeter Jans van Beeck, gedoopt te Nispen-Essen op 27 juni 1662, begraven aldaar op 4 februari 1732, dochter van Petrus Janssen van Beeck en Gertrudis Janssen Stoffelen. Christina is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 11 december 1686 met Cornelis Joossen, gedoopt te Nispen-Essen op 29 december 1652 begraven te Nispen-Essen (Horendonk) op 5 februari 1708, natuurlijke zoon van Joos Jan Joossen en Adriana Willemsen.
De twee zonen van Joanna zijn verwekt door Paulus Marijnissen van Loon, gedoopt te Nispen-Essen op 23 juni 1666, begraven te Nispen-Essen op 4 februari 1722, zoon van Marinus Franssen van Loon en Anna Janssen van Spaendonck. Paulus is later getrouwd te Nispen-Essen op 19 november 1710 met Lucia Adriaenssen Suijckerbuijck, gedoopt te Rucphen op 13 november 1689, dochter van Adriaen Huijbrechts Suijckerbuijck en Petronella Janssen Cleijnen. Lucia had later een relatie met Henricus Janssen Hoeckx, waaruit een zoon Henricus. Lucia is later getrouwd te Nispen-Essen op 15 augustus 1728 met Jan Janssen Buijsen de Jonge, gedoopt te Nispen-Essen op 22 mei 1707, zoon van Jan Adriaenssen Buijsen de Jonge en Petronella Kerstens.
De dochter uit Joanna’s relatie met Vincent van Ginneken:
-
Dympna, geboren op Over d’Aa Over onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 11 november 1704.
De zonen uit Joanna’s relatie met Paulus Marijnissen van Loon:
-
Paulus, geboren op Over d’Aa, gedoopt te Nispen-Essen op 20 oktober 1706.
-
Adrianus van Loon, geboren op Over d’Aa, gedoopt te Nispen-Essen op 5 april 1709. Hoewel een onwettig kind, staat hij in archiefstukken toch bekend als een “van Loon” en niet als Boerkens. Als Adrianus van Loon trouwt hij voor de dominee te Steenbergen op 11 oktober 1733 met Maria Vissers (dochter van Mattheus Vissers en Anna Willemse de Wit), geboren te Kruisland en gedoopt te Wouw op 1 augustus 1708. Maria Vissers was weduwe van Severinus Slis.
V-h Lindert Willemsen Boerkens, (zoon van IV-e) gedoopt te Nispen-Essen op 24 november 1676, overleden op Over d’Aa onder Essen, begraven Nispen-Essen op 11 juni 1722. Lindert is twee maal gehuwd. De eerste keer te Nispen-Essen op 17 januari 1705 met Cornelia Peetersen Dielen (dochter van Petrus Dielen en Maria Crijnen Hertoghs), gedoopt te Nispen-Essen op 18 oktober 1681, overleden op Over d’ Aa onder Essen, begraven te Nispen-Essen op 5 augustus 1709. Lindert is voor de tweede maal getrouwd te Nispen-Essen op 29 oktober 1710 met Petronella Antonissen Linders Gansevangers (dochter van Antonius Linders en Maria Antonissen Croonen), gedoopt te Nispen-Essen op 21 oktober 1686, begraven te Nispen-Essen op 26 juli 1757.
Petronella was later gehuwd met Joannes Huijbrechts van Domburgh316, milites statibus Hollandis, geboren te Nieuwmoer en gedoopt te Essen op 24 oktober 1703, overleden voor augustus 1731, zoon van Hubertus Huijbrechts van Domburg en Dymphna Antonissen Ketelaers. Petronella is later getrouwd te Essen op 25 november 1731 (RK) met Adrianus Cornelissen Panen. Adrianus is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 18 november 1703 (RK) met Anna Jacobs Meesters, gedoopt te Nispen-Essen op 9 oktober 1682, begraven aldaar op 9 november 1730, dochter van Jacobus Cornelissen Meesters en Margareta Jans Loeckers.
Op 10 februari 1711 wordt Lindert als erfgenaam van zijn vader gedagvaard317 door monsieur Christiaen de Ruijter uit Roosendaal omdat diens overleden vader Adriaen de Ruijter nog geld te goed heeft in verband met levering van kleding (5 gld. 12 st.) en stoffen om kleren van te maken (20 gld. 14 st.), dit nog volgens een openstaande rekening uit december 1677. Op 21 december 1714 sluit Lindert Willemssen Boerkens een lening318 af bij de H.Geest armen van Nispen-Essen om een andere schuld, namelijk die van de erfgenamen Cornelis Thomas Maes, af te lossen. Naar aanleiding van een verzoekschrift van Quirijn Pieters en Jan Vennincx, respectievelijk voogd en toeziende voogd van de de twee nagelaten wezen van Lindert Boerkens besluiten319 de schepenen van Essen en Kalmthout op 14 juli 1722 dat de voogden samen met Petronella Antonissen, de schoonmoeder (lees: stiefmoeder) van de wezen, de stede bestaande uit huis, land, weide en heide mogen verkopen. In 1722 worden achtereenvolgens verkocht320 de haaflijke en meubilaire goederen, het stedeken en de granen te velde. De os bracht 46 gld op en de rode blare koe 10 gld 10st.
Kinderen uit het eerste huwelijk:
-
Dijmpna Leonardi Willemse Boerkens, geboren op Over d’Aa onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 13 januari 1706. Dijmpna is getrouwd te Nispen-Essen op 8 mei 1735 met Marinus Christiaensen van Tilburgh (zoon van Christiaan Bastiaansen van Tilburgh en Cornelia Marcelissen van den Boom), gedoopt te Essen op 9 september 1696, begraven aldaar op 25 oktober 1773,
-
Petrus Leendertse Boertjes, geboren op Over d’Aa, gedoopt te Nispen-Essen op 13 augustus 1707. Petrus is getrouwd voor de dominee te Steenbergen op 17 augustus 1732 en diezelfde dag te Wouw voor de pastoor met Janneke Adriaens Eijsermans (dochter van Adrianus Janssen Eijsermans en Maria Cornelissen Bitterhoeck), gedoopt te Roosendaal op 12 september 1690. Zij zijn gaan wonen in Kruisland.
Janneke is eerder getrouwd te Wouw op 20 juli 1710 met Dominicus Goorts van den Bergh, geboren rond 1685, zoon van Godefridus Domen van den Bergh en Heijlwigis Michielsen.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
-
Wilhelmus Boerkens, gedoopt te Nispen-Essen op 4 maart 1712, overleden op Over d’Aa onder Essen, begraven Nispen-Essen 2 april 1712.
-
Joannes Boerkens, geboren op Over d’Aa onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 18 december 1715, overleden op Over d’Aa onder Essen, begraven Nispen-Essen 27 februari 1717.
-
Antonia Linders Boerkens, geboren op de Schriek onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 18 juli 1718, begraven te Nispen-Essen op 9 november 1758. Antonia is getrouwd te Nispen-Essen op 22 september 1754 met Cornelis Govaerts Buijsen de Jonge (zoon van Govaert Adriaensen Buijsen de Jonge en Anna Janssen van Thillo), gedoopt te Nispen-Essen op 18 december 1720, begraven aldaar op 10 juli 1767,
Cornelis is eerder getrouwd te Nispen-Essen op 28 januari 1748 (RK) met Geertrudis Geerts Daniels, geboren op de Wildert onder Essen, gedoopt te Nispen-Essen op 6 februari 1724, begraven te Nispen-Essen op 26 mei 1751, dochter van Gerardus Daniels en Adriana Janssen van Turnhout. Cornelis is later getrouwd te Nispen-Essen op 7 januari 1759 (RK) met Johanna Maria Stuijts, gedoopt te Wuustwezel op 9 juni 1730, overleden te Stabroek op 18 juni 1814, dochter van Antonius Janssen Stuijts en Adriana Petri Huijben.
-
Leendert Leenderts Boerkens, volgt onder VI-c.
VI-c Leendert Leenderts Boerkens (komt ook voor als Boerkes en Boers) (zoon van V-h), geboren te Nieuwmoer, gedoopt te Nispen-Essen op 28 januari 1723, overleden na 1756. Leendert is getrouwd te Steenbergen voor dominee en pastoor op 14 juli 1743 met Cornelia de Jongh (dochter van Joannes Jacobs de Jongh en Joanna Leenderts van Kuijck), gedoopt te Steenbergen op 1 november 1714.
Kinderen uit dit huwelijk, waarvan behalve de doopdatum verder niets over bekend is:
-
Petrus Boerkens, gedoopt te Steenbergen op 24 maart 1744.
-
Petronella Boerkens, gedoopt te Steenbergen op 27 november 1745.
-
Anna Boerkens, gedoopt te Steenbergen op 26 oktober 1750.
-
Joanna Boerkens, gedoopt te Steenbergen op 29 juli 1756.
1 https://www.edwardboeren.eu/
2 http://www.johnboeren.nl/boeren.pdf
3 W.P. Blockmans, Levensbericht P.C. Boeren, in: Levensberichten en herdenkingen, 1995 (Amsterdam,) pag. 19-22.
4 GAK; 6G-376.
5AAT; 384, fol. 72 en 91v.
6Reengenoot is belender.
7½G 75R + 1G 75R is gelijk aan 2G (want 300R is gelijk aan 1G). Blijkbaar was de onder “I” genoemde Thomas al eigenaar van het Heilig Geestland en is door vererfing een gedeelte van het percel terecht gekomen bij Cornelis Thomas en een ander gedeelte bij Jan Janssen Boerkens (III-c). De vader van Jan Janssen Boerkens moet dus een broer zijn van Cornelis Thomas Boerkens. Op basis van dit gegeven zijn de oudste drie generaties samengesteld.
8Wouter Janssen Croon (1618-1664), zoon van Joannes Wouters Croon en Lucia Cornelissen. Hij had een relatie met Anna Buijens waauit een zoon Simon (*1646) en was daarna gehuwd met Anna Antonis Jacob Geerts, waaruit twee kinderen (maria *1649) en Lucia (*1653).
9GAK; 29H-65.
10De twee onwettige kinderen zijn Jacob Cornelissen Meesters (*1641) en Geertruij Cornelissen Meesters (*1647).
11Ook wel Peter Anthonissen Melsen genoemd.
12GAK; 3M-109.
13GAK; 3M-408.
14GAK; 3N-101.
15GAK; 6B-17.
16GAK; 3Q-18.
17GAK; 3Q-235.
18GAK; 3I-6.
19GAK; 3Q-234.
20GAK; 3S-3.
21GAR; Roosendaal ABA 653.
22GAR; Roosendaal ABA 23, fol. 445-449.
23GAR; Roosendaal R 424, ongefolieerd.
24Het electronisch DTB-bestand van DTB’s van het gemeentearchief Roosendaal vermeldt foutief David Boers in plaats van Danidus Boers.
25Zijn ouders zijn vier maanden later op 25 februari 1642 gehuwd.
26GAR; Roosendaal R 457, ongefolieerd.
27GAR; Roosendaal R 158, fol. 122.
28GAR; Roosendaal R 455, ongefolieerd.
29Zie ook: J.C. De Kort en T. Reniers “Lenen Roosendaal” in Liber Amicorum voor dr Leo Brabanticus, pag 70.
30HCM; Bergen op Zoom, Raad-en Rekenkamer 4118 (oude voorlopige nummering). De omschrijving van het dossier luidde: Dossier inzake een geschil met het leenhof van Breda over de uitgifte van 18 bunder heide onder de Langendijk tot dusbverre gehouden uit dat leenhof, thans door de markiezin vercijnsd aan de wed. Marijnis Danielse en Josina Hanecops.
31GAR; Wouw R 104, fol. 19-20. (oude nummering).
32GAR; Wouw R 104, fol. 3-4 (oude nummering).
33GAR; Roosendaal R 301, fo.26.
34GAR; Roosendaal, schotboek JS fol 494v.
35GAR; Roosendaal, R307, fol. 7.
36GAR; Roosendaal, 309, fol. 37.
37GAR; Roosendaal, 311, fol. 19.
38GAR; Roosendaal, 312, fol. 13.
39GAR; Roosendaal, R305, fol. 52.
40GAR; Roosendaal, R309, fol. 22.
41GAR; Roosendaal ABA 656.
42GAR; Wouw, R243.
43GAR; Roosendaal R321, fol. 11.
44Op 15 januari 1675 wordt te Roosendaal een onwettige tweeling, Wilhelmus en Joannes, gedoopt van Magrieta Dielen. Deze tweeling moet kort na de doop overleden zijn. Als vader wordt genoemd Marinus Dingemans wat ongetwijfeld een verschrijving is (wellicht door foutieve overname van de naam op het doopbriefje) voor Marinus Daniels. Een sterk argument voor deze stellingname is dat een Joannes Daniels optreed als peter en een Maria Daniels als meter bij de dopelingen. Inderdaad heeft Marinus Daniels een broer en een zus met die namen zie (III-a sub 2 en sub 5). Opvallend is ook dat de twee oudste zonen uit het wettig huwelijk ook Wilhelmus en Joannes heten. Bovendien een maand na de onwettige geboorte van de tweeling trouwt Margtieta de Wael met Marinus Daniels.
45Ook in de doopregisters van de aangrenzende parochies werd haar doop niet aangetroffen.
46RAWB; R. Rucphen 48.
47RAWB; R. Rucphen 48.
48RAWB; R. Rucphen 49.
49RAWB; OAA Vorenseinde 1237 (1734).
50Soopje (= pintje bier).
51Bedoeld wordt aardappelen.
52GAR; protocol van allerhande akten R406, ongefolieerd.
53GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N 6786-139.
54GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N6789.
55GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N6792-349.
56GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N6794-424.
57GAR; Roosendaal, R410, ongefolieerd.
58GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart N6831.
59GAR; Roosendaal, ABA 689.
60 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart N6831.
61 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart N6831.
62 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart N6831.
63 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart N6831.
64GAR; Roosendaal, notaris L. Sanderus, N 6763-210.
65GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart, N. 6818.
66GAR; Roosendaal, N.6735-81 en 607.
67GAR; Wouw R332, ongefolieerd.
68GAR; Roosendaal, R555, ongefolieerd.
69GAR; Roosendaal, schotboek JS fol. 819Av. : Modo Cornelis Marijnusse Boeren pro se en als erfgenaem van sijn broeder Dielis Marijnusse Boeren.
70 GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N 6783.
71 GAR; Roosendaal, R152, ongefolieerd.
72GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart, N6820.
73GAR; Wouw R1263.
74GAR; Wouw R1264.
75GAR; Wouw R1340.
76GAR; Wouw R1351.
77GAR; Wouw R1439.
78RAWB; Vorenseinde R22; diverse ongenummerde akten.
79GAR; Wouw 240 (oude nummering).
80GAR; Roosendaal, notaris van Pelt.
81GAR; Wouw R1675.
82GAR; Roosendaal, notaris van Pelt.
83GAR; Wouw R1675.
84GAR; Wouw, ABA 44.
85GAR; Wouw ABA 44.
86RAWB; Vorenseinde, OAA 1108.
87HCM; Bergen op Zoom, notaris A. Plaatman, N471-49 en 50.
88HCM; Bergen op Zoom, notaris A. Plaatman, N472-46 en 47.
89HCM; Bergen op Zoom, notaris A. Plaatman, N473-36.
90HCM; Bergen op Zoom, notaris S.P. Stouters, N479-45 en 46.
91Sufficant = afdoende (voldoende).
92GAR; Wouw, R1907.
93GAR; Roosendaal, R328, fol. 43v-44r.
94GAR; Roosendaal, ABA 18, ongefolieerd. Register van resoluties 1723-1734.
95Volgens het Administratief Archief van de Langendijk inv. Nr 22. Dit archief is bij een herinventarisatie samengevoegd met enkele andere archieven. Helaas is er geen concordans gemaakt zodat onbekend is in welk archiefbestandsdeel dit stuk thans berust.
96GAR; Roosendaal R440, ongefolieerd.
97GAR; Roosendaaal, notaris L. Sanderus, N6770-293.
98Osiendrop = de ruimte naast een huis, tussen de lijn waar de dakdrop neervalt en de muur. Letterlijk: osiendrop = drop die van de ose valt.
99GAR; Roosendaal, ABA 21, ongefolieerd.
100 GAR; Roosendaal, R337, ongefolieerd.
101 Petrus Josephus Looijmans (1725-1782), timmerman en aannemer, was getrouwd met Anna Catharina Philips (1732-1799).
102 GAR; Roosendaal, R320, fol. 8v-9r.
103 GAR; Wouw R 1885.
104 Adriaan van Dun, op 20 september 1708 als extra-ordinaris ingenieur benoemd en in 1710 benoemd tot ingenieur 3e klasse, in 1724 ingenieur 2e klasse en in 1734 ingenieur 1e klasse, in 1737 directeur 2e klasse en luitenant-kolonel der infanterie en uiteindleijk op 4 mei 1746 kolonel. Van oudsher hadden de gewesten ingenieurs in dienst die waren belast met het ontwerpen en onderhouden van vestingswerken. Hoewel zij geen militaire rang hadden, werden zij steeds als militair beschouwd. Op 20 augustus 1688 werden de ingenieurs in één korps opgenomen, de Dienst der Fortificatiën. Tussen 1742 en 1744 voltooide hij de vestingwerken van Bergen op Zoom. Hij was een zoon van Cornelis van Dun en Christina Schuler. Hij was gehuwd met Maria Nellen en overleed te Roosendaal op 8 november 1757. Zijn zus Clara Maria van Dun was gehuwd met Nicolaas Tiboel, president-schepen van Roosendaal.
105 GAR; Wouw, R1719A.
106 GAR; Roosendaal, ABA 21, ongefolieerd.
107 GAR; Roosendaal, notaris H. van Pelt, N6749-315.
108 GAR; Roosendaal, notaris L. Sanderus, N6764-315.
109 RAWB; Rucphen, R50-25.
110 GAR; Roosendaal, R408, ongefolieerd.
111 GAR; Roosendaal, ABA 688.
112 GAR; Roosendaal, ABA 673.
113 GAR; Roosendaal, ABA 676.
114 GAR; Roosendaal, ABA 297 t/m 299.
115 Zijn naam dient blijkbaar op zijn frans te worden uitgesproken want in het schotboek van de Langendijk wordt zijn naam steeds geschreven als du Toict.
116 HCM; Bergen op Zoom, notaris B. van der Hagen, N765-52.
117 HCM; Bergen op Zoom, notaris F.N. van Engelen, N707-11.
118 BHIC: RvB 827-7108.
119 GAR; Roosendaal R410, ongefolieerd.
120 HCM; Bergen op Zoom. notaris F.N. van Engelen, N685-27.
121 HCM; Bergen op Zoom, notaris C. Hartman van Hoek, N 973-57.
122 RAWB; Vorenseinde R28, ongefolieerd, diverse akten.
123 RAWB; Vorenseinde R26, ongefolieerd.
124 RAWB; Vorenseinde, R10, 16, 25 en 28, diverse losse ongenummerde akten.
125 RAWB; Vorenseinde R27, fol. 19.
126 RAWB; OAA Vorenseinde 1226 (1721).
127 Het dorp Sprundel viel onder drie schepenbanken, namelijk Vorenseinde (Markiezaat), Etten (Markiezaat) en Princenhage (Baronie).
128 Bij de doopinschrijving maakte de pastoor een foutje: als vader wordt vermeld Joannes Cornelii Boeren i.p.v. Joannes Marini Boeren.
129 GAR; notaris S. Bosschart, N 6847, ongenummerde akte.
130 GAR; Roosendaal ABA698.
131 GAR; Roosendaal AMu 467.
132 GAR; Roosendaal ABA 688.
133 GAR; Roosendaal ABA 689.
134 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart, N6831, ongenummerde akte.
135 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart, N6831, ongenummerde akte.
136 GAR; Roosendaal, R153 ongefolieerd.
137 GAR; Roosendaal, R500 ongefolieerd.
138 GAR; Roosendaal, R449, ongefolieerd.
139 GAR; Roosendaal, ABA694.
140 GAR; Roosendaal, AMu474.
141 Het overlijden is ook ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van Roosendaal en Nispen.
142 Deze datum komt uit de huwelijksakte van zijn zoon Jan.
143 GAR; Roosendaal, AMu476.
144 GAR; Roosendaal, R156, fol. 63-64 (oud nummer).
145 Leendert van Vlimmeren was gehuwd met Antonia Meulders een zuster van Margo Meulders, de moeder van Geert Boeren.
146 E.G. Boeren, Huwelijksdispensaties te Roosendaal VI, de Vrijheijt van Rosendaele jg. 25 (2004), pag. 16.
147 Zij zal dus in de wandeling voornamelijk bekend geweest zijn als Sien Sjanen. Sien kan dus worden Passijn of Francijn. Francijn wordt dan Francisca, terwijl Passijn verandert in Passchaia. Tijdens de franse overheersing wordt Francijn dan Françoise omdat de akten van de Burgerlijke stand in het frans opgemaakt werden. Adriaensen en Christiaensen zijn patronymen. Zowel Christiaensen als Bastiaensen werden in het plaatselijk dialect verkort tot Sjanen. De naam Schoonen is een familienaam; hoewel de vader van Sien (dat is Adriaen Christiaensen) niet aangetroffen werd met die naam, was dit wel het geval voor de grootvader van Sien, hij komt voor als (Christiaen Adriaensen Kersten Schoonen).
148 GAR; Roosendaal, notaris S. Bosschart, N6847 (1779).
149 GAR; Roosendaal, notaris J. Fercken N6879-9.
150 GAR; Roosendaal AMa 96.
151 Anna Cornelia Roeken is gewettigd bij huwelijk van haar ouders. De huwelijksvoltrekking van het bruidspaar Roeken – Meesters had namelijk de nodige vertraging opgelopen omdat dispensatie uit Rome vereist was wegens bloedverwantschap in de 2°. Antonius Norbertus Roecken en Jennemie Meesters waren neef en nicht. De moeder van Antonius Norbertus Roecken (dat is Petronella Pietersen Buermans) en de moeder van Jennemie Meesters (dat is Adriana Pietersen Buermans) waren beiden kinderen uit het derde huwelijk van de tolbeambte en herbergier Pieter Pietersen Buermans met Cornelia Francisca van Gellecom.
152 GAR; Roosendaal R351, fol. 294-295.
153 Bij de invoering van het kadaster werd de omschrijving van dit onroerend goed: huis met moestuin en kreeg de kadastrale aanduidingen F500, F500A en F501.
154 Leendert van den Ende was getrouwd met Anna Maria Roeken een zus van Anna Cornelia Roeken.
155 GAR; Roosendaal, R156, fol. 83.
156 Zie huwelijkse bijlage bij huwelijksakte nr 20 van het jaar 1812.
157 BHIC: Memorie van successie kantoor Oudenbosch 2-219 en 226.
158 H. Baselier en J. Kerstens; Uit de bebouwingsgeschiedenis van Nispen VII. Jaarboek Heemkundekring de Heerlijckheijd Nispen jg. 9 (2001), pag. 85-113.
159 In 1867 was Cornelis Boeren reeds 26 jaar dood.
160 Rina Kop komt zowel voor als Hendrina als Barbarina Kop.
161 RAWB; notaris D.P. Beausar, nN621-87 en 88.
162 GAR; notaris A.J. Van Mens, nN-.. .. 2531-165.
163 Petrus Egidius Janssens (1795-1845), zoon van Egidius Janssens en Catharina Joanna Margarita van Ursel. Hij was eigenaar van een leerlooiersbedrijf en was assessor te Roosendaal.
164 BHIC; memorie van successie kantoor Oudenbosch succesienummer 34-207.
165 GAR; nN2540, akte 331.
166 RAWB; notaris J.J. van Breda, nN551-84.
167 GAR; notaris A.J. van Mens, nN-II-2551-108.
168 BHIC; memorie van successie kantoor Roosendaal successienummer 41-126.
169 GAR; notaris A.J. van Mens, nN2556 akte 261.
170 GAR; AMu 468.
171 Hoge bloeddruk
172 Een kraambedziekte.
173 BHIC; Memorie van successie kantoor Oudenbosch 31-99.
174 Chronisch ontsteking aan het hart.
175 Lotingsnummer 34 van lichting 1852.
176 Dubbele longontsteking.
177 Ook werd gezocht in genLias (alle provincies); maar hij werd niet gevonden Mogelijk is hij na zijn diensttijd naar België vertrokken.
178 Lindert Hoendervangers was gehuwd met Joanna Mulders of Meulders een zuster van Margo Meulders, die de moeder is van Leendert Boeren.
179 Paulus Marijnissen was gehuwd met een dochter van Lindert Hoendervangers en Joanna Mulders (zie voorgande voetnoot).
180 GAR; R347, fol. 58v-59r.
181 GAR; R350, fol. 369-370.
182 GAR; R156, fol.38 (oud nummer).
183 GAR; R156, fol. 39 (oud nummer).
184 GAR; Roosendaal, ABA 696.
185 GAR; Roosendaal, ABA 697.
186 GAR; Roosendaal, Pl.B. 123.
187 De naam van de vader wordt in de doopakte foutief geschreven als Boelen.
188 GAR; Roosendaal, ABA 698..
189 GAR; Roosendaal, Bevolkingsregister 38-156.
190 GAR; Roosendaal, Bevolkingsregister 56.
191De beknopte biografische gegevens betreffende broeder Ludovicus ontleen ik aan de aantekeningen van broeder Arsemius Kleemans die opgetekend staan in een schoolschriftje dat wordt bewaard in het archief van Ste. Marie te Huijbergen. Zie ook: E.G. Boeren, Broeder Ludovicus, de Vrijheijt van Rosendaele jg. 31, nr. 57 (2010), pag. 38.
192 H. de Bot vermeldt foutief in “Genealogie betreffende enkele geslachten de Bot, de Both, de Bodt” (Rotterdam 1948) dat Cornelis Jacobus Boere (sic) getrouwd was met Johanna Maria de Bot, geboren Roosendaal 21 november 1825. Deze Johanna Maria de Bot (*1825) is echter reeds zes dagen na haar gebooorte overleden.
193 HCM; Ossendrecht, notaris C.G.B. Nouhuijs, nN120-159.
194 Margo Verbiest; RK Begraafplaats Bredaseweg Roosendaal, pag. 47.
195 GAR; Roosendaal, notaris A.J. van Mens Roosendaal, nN2552-362.
196 Ouderdomszwakte
197 BHIC; memorie van successie kantoor Roosendaal 37-76.
198 GAR; Roosendaal, notaris H.A.A. Wenning, nN-II-2499-8.
199 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-V-14-649.
200 BHIC; memorie van successie kantoor Roosendaal 14-35.
201 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-IV-11-104.
202 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-IV-13-591.
203 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-IV-13-630.
204 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-V-15-672.
205 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens, nN-V-15-673.
206 GAR; Roosendaal, notaris A.T.O.H. van Liebergen, nN-V-11-77.
207 Suikerziekte.
208 GAR; Roosendaal, notaris H.A.A.Wenning, nN-II-2499-335.
209 H.C.J. Zandbergen; Bouwgeschiedenis van het oud raadhuis te Roosendaal en Nispen, De Ghulden Roos 33 (1973), pag. 26.
210 M. Verbiest; R.K.Begraafplaats Bredaseweg Roosendaal, pag. 47.
211 Felix Egidius Janssens (*1857†1905), zoon van de medicinae doctor Dominicus Janssens en Catharina de Ram.
212 Croupeuse longontsteking.
213 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-IV-9-281.
214 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-IV-15-356.
215 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-V-16-383.
216 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-V-16-480.
217 Lotingsnummer 27 van de lichting 1877.
218 De akte (nr. 298) is alleen bekend uit de huwelijkse bijlagen en werd niet aangetroffen in het archief van Notaris Nouhuijs.
219 Huwelijkse Bijlagen, bij huwelijksakte nr 146.
220 Algemeen Handelsblad (avondeditie) 31 augustus 1938. Op zijn bidprentje staat echter dat hij op 8 september 1938 naar Indonesië vertrok.
221 Longkanker.
222 In 1883 werd besloten tot een belastingheffing volgens een hoofdelijke omslag maar in 1907 werd een verordening voor heffing van plaatselijke belasting naar inkomen vastgesteld. Vanaf dat jaar werden de gegevens vastgelegd in een boekje (met advertenties) met als titel “Aanslagen hoofdelijken omslag van Roosendaal en Nispen” uit 1914 . Vanaf 1914 was de titel van het boekje : Adresboekje met aanslagen hoofdelijke omslag van Roosendaal en Nispen. Zie: GAR; Archief Gemeentebestuur 1851-1916, inv. nrs. 936 e.v.
223 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-15-908.
224 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-16-307.
225 Familiearchief Boeren.
226 Ibidem.
227 Familiearchief Boeren.
228 Familiearchief Boeren.
229 De koopakte werd verleden voor notaris Peters te Etten.
230 Flauwte na bevalling.
231 Een auto-immuunziekte waarbij hyperthroide optreedt (een zwelling van de schildklier).
232 Spierzwakte.
233 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-16-307.
234 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-16-316.
235 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-16-317.
236 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-V-17-301.
237 GAR; notaris J.J.M. Mertens, nN-VI-741-21.
238 GAR; notaris J.J.M. Mertens; nN-VI-741-22.
239 Familie-archief Boeren; notaris A.C. Nieboer; bewijs van eigendom.
240 Familie-archief Boeren; afschrift twee akten notaris A.C.C. Damen.
241 Het register van doodsoorzaken van de gemeente Roosendaal & Nispen maakt melding van een doodgeboren vrucht van 4 maanden.
242 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-III-19a-144.
243 In 1907 werd een verordening voor heffing van plaatselijke belasting naar inkomen vastgesteld. Vanaf dat jaar werden de gegevens vastgelegd in een boekje (met advertenties). Vanaf 1914 was de titel van het boekje: Adresboekje met aanslagen hoofdelijke omslag van Roosendaal en Nispen. Zie: GAR; Archief Gemeentebestuur 1851-1916, inv. nr. 936 e.v.
244 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-V-15-559.
245 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-V-16-197.
246 GAR; Roosendaal, notaris J.J.M. Mertens nN-V-19-94.
247 Dat is een (bacteriële) infetie van de bronchiën.
248 Deze adreswijziging is ten gevolge van een gemeentelijke grenswijziging.
249 Maagdarmontsteking
250 Algemeen Handelsblad (avondeditie) van 9 augustus 1934.
251 GAR; Roosendaal, notaris H. van Pelt, N6732-212.
252 In de betreffende akte wordt Pieter Marijnissen Boeren steeds “Boelen” genoemd. Zijn naam zal door de gemeenteklerk verkeerd zijn overgenomen uit de akte van de Steenbergese notaris Johan Hoffman die de veiling georganiseerd had.
253 HCM; Steenbergen, R1542, fol. 138v-140r.
254 HCM; Steenbergen, R1543, fol. 179r-v.
255 Corstiaan van Ursel was gehuwd met de weduwe van Marijn van Weel van wie Pieter Mar. Boeren het hoefje had gekocht.
256 GAR; Roosendaal, schotboek JS fol. 494v en 501v.
257 HCM; Steenbergen, weeskamerarchief 2247, ongefolieerd.
258 GAR; Roosendaal R336, ongefolieerd.
259 GAR; Roosendaal, R337, ongefolieerd.
260 GAR; Roosendaal, schotboek JS fol. 494v en 501v.
261 GAR; Roosendaal, R339, ongefolieerd.
262 In het doopboek staat hij vermeld als Marinus zoon van Petrus Booms en Maria van Loon; een klassiek voorbeeld waarbij een doopbriefje foutief wordt geinterpreteerd: op het doopbriefje zal gestaan hebben: Petrus B. en Maria van L. Het optreden van de absente Margarita de Wael, de moeder van Pieter Boeren laat geen twijfel over de juiste identiteit van de dopeling en zijn ouders. De andere getuige in get doopboek ingeschreven was Guilelmus Booms wat men zal moeten lezen als Guilelmus Boeren, de oudste broer van Pieter Boeren.
263 GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen, N6794-414 .
264 HCM; Steenbergen, weeskamer 2249, ongefolieerd.
265 HCM; Steenbergen, R1752, fol. 102v-103r.
266 HCM; Steenbergen, weeskamer 2249, ongefolieerd.
267 HCM; Steenbergen, weeskamer 2249, ongefolieerd.
268 HCM; Steenbergen, R1753, fol. 12v-13r.
269 HCM; Steenbergen R1752, fol. 177v-178r.
270 GAR; Roosendaal, notaris J. van Sinnen N6801, ongenummerde akte.
271 GAR; Rooosendaal, Schotboek JS, fol. 840.
272 Ibidem
273 GAR; Roosendaal, notaris J. Fercken N6857-2.
274 GAR; Roosendaal, R562, ongefolieerd.
275 GAR; Roosendaal, notaris J. Fercken N6857-7.
276 HCM; Roosendaal R562, ongefolieerd.
277 Men verwarre deze Cornelis Daniels (Boeren) niet met zijn naam-en tijdgenoot, die andere Cornelis Daniels, overleden voor 1712 eerst gehuwd met Johanna Hendricx van Innevelt en daarna met Pieternel Machielse van Loon die weduwe was van Huijbrecht Antonissen Timmers.
278 GAK; 3Bbis-156.
279 GAK; 3Bbis-157.
280 GAK; 5A-181 en 4O-23.
281 Deze Govardus Schepers was een beruchte crimineel. Zie L. Vercammen, Een zware jongen van Nieuwmoer, Calmpthoutania jg.52 (2000), pag. 33 e.v.
282 Men dient deze Thomas Cornelissen (Boerkens) niet te verwarren met zijn tijd-en plaats genoot die andere Thomas Cornelissen alias Thomas Cornelissen Deckers alias van Achtmael (zie J.B. Van Loon; van Achtmael alias Decker, De Brabantse Leeuw. jg.38 (1989), pag. 65-72, zie eindnoot 25).
283 Het huwelijk is ingeschreven in het trouwboek van Essen.
284 GAK; 3O-56.
285 GAK; 6B-130.
286 GAK; 6B-264.
287 GAK; 6C-63.
288 GAK; 3P-155.
289 GAK; 3Q-222.
290 HCM; Bergen op Zoom, notaris J. van Rinckhuijsen N152-9.
291 GAK; 3S-10.
292 GAK; 3S-137.
293 GAK; 3S-179.
294 GAK; 36A-39.
295 GAK; 3Bbis-22.
296 GAK; 3Bbis-23.
297 GAK; 3X-63.
298 GAK; 3Z-107.
299 GAK; 29J-10.
300 De kinderen uit dit huwelijk, voor zover niet voortijdig overleden, zijn uit de omgeving van Kalmthout-Essen vertrokken. We hebben ze niet kunnen traceren. Genealogische onderzoekers die mogelijk nadere info hebben, worden met nadruk verzocht contact op te nemen met de auteur. Deze kinderen kunnen zowel de familienaam Janssen(s) als Domen hebben gevoerd.
301 GAK; 3P-184.
302 GAK; 6D-67.
303 GAK; 3S-364.
304 GAK; 35B-118.
305 GAK; 3Cbis-46.
306 GAK; 4F-18.
307 Een speelman is een muzikant.
308 HCM; Bergen op Zoom, notaris P. Aelmans N512-145.
309 Overlijdensdatum is alleen bekend uit de memorie van successie.
310 BHIC, memorie van successie kantoor Brabant 2-86.
311 G. Meeusen (De Spycker jg.15 (1958), nr.1 pag. 30) en J. Hopstaken (De Spycker jg. 49 (1992) pag.38) vermelden foutief dat Cornelis Peeter Boerkens een zoon is van Petrus Sebastiaenssen Boerkens.
312 G. Meeusen; De moord op Joos Tollenaers, De Spycker jg. 15 (1958), pag. 25-39.
313 Stadhouder is in dit geval plaatsvervanger van de schout.
314 HCM; Bergen op Zoom, notaris S.P. Stouters, N458-51.
315 HCM; Bergen op Zoom, notaris S.P. Stouters, N498-37.
316 E.G. Boeren en P.G.A.M. Veraart; De Brabantse Leeuw jg. 42 (1993), pag. 111-120 en 165-184.
317 GAK; 29J-87.
318 GAK; 6G-376.
319 GAK; 29G-96.
320 GAK; 4D-32, 38 en 42.