de Rhijn

brouwerij: de Rhijn op de zuidzijde van de Vlasmarkt in de Achterstraat
kadastraal: L648 brouwerij, L645 mouterij, L646 pakhuis, L649 moestuin; L647 het naastgelegen huis, schuur en erf
opgericht: 1768 door Dingeman Johannes van Loon (1742-1797), die in 1796 ook het naastgelegen huis koopt
gesloten: 1918 door Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips
eigenaren:

  • 1768-1797: Dingeman Johannes van Loon 
  • 1797-1810: Johannes Cornelis, Cornelis Johannes, Wilhelmus, Anna Cornelia, Agnes en Petrus Johannes van Loon 
  • 1810-1816: Cornelis Johannes van Loon
  • 1816-1839: Antonia Magdalena Timmermans 
  • 1839-1860: Petrus Cornelis van Loon voor 1/4 en voor 1/4 het vruchtgebruik; 3/4 Antonia Magdalena Timmermans
  • 1860-1896: Emile Petrus Antonius van Loon 
  • 1896-1906: Emile François Marie Schul 
  • 1906-1906: Antonius Johannes Cornelis Maria Laane
  • 1906-1918: Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips

inventaris bekend: uit de jaren 1820 en 1894


18 april 1768
Johanna Otte van Gastel, wonende te Roosendaal en voormaals weduwe van Cornelis van Opdorp en laatst van Bernardus van den Dries vest Dingeman Jan van Loon wonende te Roosendaal in een huis, schuur, stal, hof en erf in de Oost-of Achterstraat.  Koopsom: 1.600 gld. Schotboek fol. 105v
WBA: Roosendaal en Nispen; R341, ongefolieerd {Img49}.

===
24 augustus 1768
In de vergadering van deze datum wordt door de regenten van Roosendaal besloten dat zij geen bezwaar hebben tegen het oprichten van een bierbrouwerij waarvoor Dingeman van Loon een verzoek heeft ingediend bij de Raad van State.
WBA: Roosendaal en Nispen: ABA25.

===
30 juni 1769
Mutueel testament van Dingeman Johannes van Loon, brouwer binnen Roosendaal en zijn echtgenote Engelina Verstruijven.

WBA: Roosendaal; notaris J. Fercken, N6856-19 {Img40-41}.

===
10 juli 1769
Dingeman Johannes van Loon, brouwer en zijn echtgenote Engelina Verstruijven lenen 1.200 gld tegen 40 Groote Vlaams van Casparus Johannes Albertus Schadden, bedienaer des goddelijke woorts van Wouw en Heerle. Borgen: Johannes Verstruijven en Anna Swaans, ouders van Engelina Verstruijven. De lening is afgelost op 16 juli 1791.

WBA: Roosendaal; notaris J. Fercken, N6856-21 {Img44-45}.

===

2 april 1771
Op verzoek van Dingeman Johannes van Loon leggen Cornelis Bartelen, gemeenteman en koopman en Pieter Timmermans, koopman een verklaring af. Zij verklaren dat op vrijdag 5 mei 1769 toen van Loon achter zijn huis een put liet graven, zij eenig geld ontdekte. Van Loon heeft dit geld naar zijn huis gebracht en tegen de arbeiders gezegd gij moet een stok steeken of stellen ter plaatse daar het geld gevonden is. Nadat de arbeiders dit gedaan hebben werd zij door van Loon verzocht mee te gaan naar Steven Verbraak om te kunnen wat van Loon en Verbraak besproken hebben. Van Loon zei: sie daar buurman de arbeijders hebben een stok gestoken waar het geld gevonden is, nu is de vraag of gij nogh pretentie maakt op het gevondene; ja of neen, want mijn werk kan niet stil staan en ik wil naderhand daar nooijt questie over hebbe. Steven Verbraak antwoordde hierop: Neen, gaat maar voort, sie daar is mijn hand; ik wensch er u veel geluk meede. Ik sal er u nooit questie over maaken.

WBA; Roosendaal; notaris J. Fercken, N6858-13 {Img28-29}.

===
2 maart 1796
Johannes Poppelaars wonende te Roosendaal als lasthebber (onderhandse procuratie van 16 december 1795) van Cornelis Konings wonende te Steenbergen en weduwnaar en testamentaire erfgenaam van Maria Potters vest (koopcontract 11 januari 1796) Dingeman Jan van Loon wonende te Roosendaal in een huis, schuur, hof en erf in de Achterstraat. Koopsom 780 gld. Schotboek fol. 162v.

WBA: Roosendaal en Nispen; AMu564, pag. 135-136 {Img70-71}.

===

25 oogstmaand 1810
Op de 25e van de oogstmaand 1810 worden de goederen van Dingeman J. van Loon gedeeld; een van de kavels omvatte eerstelijk een huijsinge, brouwerije met verdere timmaeragien, hof en erve benevens nog een huis en erve daar zuidwaarts aan de zuidzijde van de Vlasmarkt.

WBA: Roosendaal en Nispen; AMu572, fol. 57-79.

===

25 november 1815
Cornelis Johannes van Loon , vice-burgemeester, bierbrouwer en koopman en zijn echtgenote Antonia Magdalena Timmermans wonende binnen Roosendaal wijk A94 testeren. In het testament van de testatrice worden genoemd: haar neven Wilhelmus Raaijmakers wonende te Roosendaal en Petrus Raaijmakers wonende te Oudenbosch, haar oom Cornelis Timmermans, de nagelaten kinderen van haar oom Michiel Timmermans en de nagelaten kinderen van haar oom Johannes Timmermans en het nagelaten kind van wijlen haar tante Elisabeth Timmermans dat verwekt is door wijlen Johannes Dam.

WBA: Roosendaal; notaris P. van Vught, N6952-216 {Img117-119} en N6952-217 {Img114-116}.

===

Memorie van successie Cornelis Johannes van Loon † 6 november 1816: Kantoor Brabant 57-153 en 166.

===

23 mei 1820
Boedelbeschrijving voor het kind van Cornelis Johannes van Loon en Antonia Magdalena Timmermans

WBA: Roosendaal; notaris P. van Vught, N6957-108 {Img582-619}.

===

Memorie van successie Petrus Cornelis van Loon † 22 april 1860: kantoor Oudenbosch 18-71.

===

Memorie van successie Antonia Magdalena Timmermans † 28 december 1865: kantoor Oudenbosch 21-183.

===

20 december 1894, 3 en 15 januari 1895
Op 20 december 1894 in het Nederlandsch Koffiehuis en op 3 en 15 januari 1895 in het koffiehuis de Pelikaan vindt de publieke verkoop plaats van onroerende goederen van Emile Petrus Antonius van Loon wonende te Roosendaal. De derde koop betreft de bierbrouwerij de Rhijn, mouterij, met twee eesten, kelders, kantoren, stalling, remise, graan-en andere zolders, serre, overbouwde rijpoort, open plaats of erf en tuin gelegen aan elkaar in de Achterstraat. Kadastraal L2492 zijnde huis, brouwerij, paardenstal, schuur en serre, erf en tuin (16a 11ca) En vierde koop: de winkel en woonhuis met overbouwde gang, open erf en achterhuis gelegen ten oosten van de derde koop. Kadastraal L2493 zijnde huis en erf (1a 40ca). Het winkelhuis en woonhuis worden nog gehuurd door Marijn Luijken en het bovenhuis door de heer Peters. De koper van de derde koop is verplicht de roerende goederen in de brouwerij tegen een vaste prijs over te nemen.

WBA: Roosendaal; notaris H.A.A. Wenning n584-301 {Img667-67..}. 

===

4 en 18 oktober 1906
Op 4 oktober in het koffiehuis de Korenbeurs en op 18 oktober in de Harmoniezaal van Cornelis Vergouwen vindt de publieke verkoop plaats van de onroerende goederen van Emile François Marie Schul door zijn erfgenamen dat zijn: zijn weduwe Jeanette Jacoba Cornelia Maria Janssens en haar elf kinderen. De eerste koop betreft bierbrouwerij de Rhijn met mouterij. kantoor, stallingen, pakhuis, serre, afzonderlijke rijpoort, klein open terrein en groot open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat. Kadastraal bekend onder L2563 (16a 62ca) zijnde brouwerij, kantoor, stal, karhuis, serre en tuin met uitzondering van het westelijk gedeelte van circa 22 ca dat onder de tweede koop beschreven wordt. De derde koop betreft het huis met achterhuis, erf en overbouwde buitengang aan de zuidzijde van de Achterstraat ten oosten van de eerste koop, kadastraal L2495  (1a 40ca) als huis en erf. De vierde koop betreft het herenhuis aan de noordzijde van de Achterstraat en de vijfde koop een weiland ten zuiden van de Bredasebaan.

 WBA: Roosendaal; notaris J.J.M. Mertens, IV-3-493 {Img340-348}

===

24 oktober 1906
Antonius Johannes Cornelis Maria Laane, kassier wonende te Roosendaal, verkoopt aan Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips, bierbrouwer te Ossendrecht (voor wie optreedt met volmacht Charles Jean Philips) bierbrouwerij de Rhijn met mouterij, kantoren, stallingen pakhuis, serre, afzonderlijke rijpoort klein open terrein en groot open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat, kadastraal L 2563

WBA: Roosendaal; notaris J.J.M.Mertens nIV-3-504 {Img426-427}.

===

14 december 1918
Bierbrouwer Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips verkoopt aan de meubelfabrikant Michiel Jozef Marie van Lieshout de onroerende goederen L2364 en L2365 als huis, bierbrouwerij, schuren en erven (17a 87ca) voor 35.000 gld met inbegrip van de gasmotor met drijfwerk en riemen, gas-en waterleidingen en spijkervaste voorwerpen in de brouwerij benevens een door de militairen in gebruik zijnde keuken. Te aanvaarden per heden met uitzondering van het huis dat op 1 april 1919 mag worden betrokken

WBA: Roosendaal; notaris J.J.M. Mertens nIV-15-78 {Img262-263}


schotboek:

JS, 101v {Img143}
Cornelis van Opdorp uit Thomas van Vessem, fol. 97v bij veste van 9 maart 1729 een huis en erf in de Achterstraat met de nieuwe timmer.

Habet Cornelis van Opdorp bij deling van 24 oktober 1733 overgezet fol. 105v.

JS, 105v {Img147}
Cornelis van Opdorp uit de massa van fol. 101v bij deling van 24 oktober 1733 tegen zijn kinderen verwekt bij Maria van Ursel een huis en erf in de Achterstraat met de nieuwe timmer bevorens gekomen van Thomas van Vessem.

Modo Johanna Otto van Gastel, weduwe van Cornelis van Opdorp.
Modo Dingeman Johannes van Loon bij veste van 18 april 1768.
Modo Johannes Cornelis, Cornelis Johannes, Wilhelmus, Anna Cornelia, Agnes en Petrus Johannes van Loon kinderen van Dingeman Johannes van Loon volgens testament van 18 augustus 1797 voor schepenen.
De heer Cornelis Johannes van Loon uit zijn gemeen schot bij onderhandse deling van 22 mei 1810 geregistreerd in het 2e register van successie. 

in de marge
NB. Deze nevenstaande huijsinge niet te belasten dan alvorens de 1.000 gld gekweten wordt volgens de schuldbrief van 1 juli 1785 (notaris J. Fercken).
De bovenstaande obligatie in het protocol van notaris Fercken gecasseerd zijnde, komt de bovenstaande annotatie te vervallen.


 



tekst:

Dingeman Jan van Loon, geboren te Oosterhout in 1742 en in 1767 getrouwd met Angelina Verstruijven uit Groot Zundert koopt op 29 maart 1768 eene huijsinge, schuure, stalling, hove en erve met nog een ledighe erve  aan de zuidzijde van de Achterstraat van Johanna Otte van Gastel waarin hij op 18 april 1768 gevest[1] wordt. Bij veste[2] van 2 maart 1796 wordt hij ook eigenaar van het huis, schuur hof en erf gelegen het naast het hiervoor genoemde ledige erf. Datzelfde jaar 1796 begint hij met de bouw van een brouwerij en mouterij. Voor de bouw had hij toestemming gekregen ….. De brouwerij krijgt de naam de Rhijn.  Dingeman J. van Loon overlijdt op 16 september 1797, nauwelijks een maand eerder op 18 augustus 1797 had hij getesteerd[3] en bepaalde dat de brouwerij, ijzerwinkel, houttuin en andere handelsactiviteiten  tot de gemeenschappelijke boedel moeten blijven behoren en geadministreerd moeten worden door zijn zoon Cornelis Johannes van Loon. Verder bepaalde hij dat de boedel onverdeeld moet blijven totdat het jongste van de zes kinderen de leeftijd van 25 jaar bereikt heeft. Verder bepaalt hij dat Cornelis Johanes indien hij ongetrouwd blijft en de affaire is blijven derigeeren dan zal deze bij pre-legaat de kans krijgen om de brouwerij met aldeszelfs toebehoorte, het vaatwerk hiermede onder begreepen mette huijsingen hof ende erve daaraan gehorende samen met het laatst aangekocht huisje mogen overnemen tegen inbreng van 8.000 gld

Op de 25e van de oogstmaand 1810 worden de goederen van Dingeman J. van Loon gedeeld[4]; een van de kavels omvatte eerstelijk een huijsinge, brouwerije met verdere timmaeragien, hof en erve benevens nog een huis en erve daar zuijdwaards annex staande en gelegen aan de zuijdzijde van de Vlasmarkt  (zo werd dit gedeelte van de Achterstraat meestal aangeduid) werd inderdaad verkregen door de zoon Cornelis Johannes van Loon. De preciese lokatie van de brouwerij wordt duidelijk bij de invoering van het kadaster.

 

Cornelis Joannes van Loon overlijdt 45 jaar oud op 6 november 1816. Diens weduwe Antonia Magdalena Timmermans blijft achter met een zoontje genaamd Petrus Cornelis, van een jaar oud en neemt  de bedrijfsvoering van de brouwerij op zich. Op 23 mei 1820 laat zij als moeder en voogdes van haar enig kind een boedelbeschrijving[5] opmaken  in aanwezigheid van de toeziende voogd Wilhelmus Raaijmakers. Zo blijkt dat er 29 vaten bruin bier, getaxeerd op 116 gld, en 30 vaten wit bier (90 gld) aanwezig zijn. Bruin bier was dus 1 gld per vat duurder dan wit bier. In en buiten de brouwerij waren nog de volgende goederen aanwezig: 4 bierstellingen, 2 stookijzers, een bout en een ashoop, een ijzeren doofpot, 2 koperen akers en een waterkan, 2 houten trechters en een vloot, 2 borstelrieken en een wekhak, 1 houten pomp, 1 koperzaag, 2 houten schalen en een ijzen balans, 227 pond ijzeren gewichten, 17 onderbakken, een hoop oude tras, 2 zakken boekwijt borstels enige roerders en rommel. En dan nog 50 biertonnen, 340 halve tonnen, 230 halve vaten en 5 achtstevaten, een bierwagen en 2 draaibomen. In de mouterij: 2 waskuipen, een koperen gieter, een ton halfvol teer, 2 vliegennetten voor paarden, 2 zeven en een blikken lamp, 1 zeisje. Op de zolder van de mouterij een graanschop en rijf en 20 kalkzakken. Aan mout en graan: 3600 pond mout, 3 balen hop, 40 zakken tarwe, 46 zakken gerst, 18 zakken haver, 21 zakken rogge en 4 zakken paardenbonen. In de stal en schuur bevonden zich onder andere: een 6-jarig en 15 jarig bruin ruin, en een 2-jarig bruin merrie veulen. In het veld nog: 2 gemeten verwaterde tarwe, 400 roeden rog, 1 gemet … klaver, enig musterd en brandhout en 2 gemeten boekweit. Petrus Cornelis van Loon trouwt op 31 juli 1839 met de Johanna Catharina Eeman, dochter van de burgemeester van Oud- en Nieuw Gastel. In het huwelijkscontract[6] dat de dag daarvoor opgemaakt werd lezen we dat de Antonia Magdalena Timmermans, de moeder van de bruidegom een schenking doet aan haar zoon. Hij krijgt 1/4 in eigendom en 1/4 als vruchtgebruiker van het huis, schuur en erf (kadastraal L 647), de brouwerij (L 648), moestuin (L 649) en pakhuis (L 646). De vader van de bruid schenkt 10.000 gld als voorschot op de erfenis. Petrus Cornelis neemt de leiding van de brouwerij op zich , maar evenals zijn vader overlijdt hij jong, namelijk op 22 april 1860. Hij is dan 44 jaar oud. Zijn opvolger, zijn zoon Emile Petrus Antonius van Loon die in 1896 de brouwerij  en mouterij samen met huizen en winkels publiekelijk laat veilen door notaris Mens. De 3e kavel: de bierbrouwerij de Rhijn en mouterij met {twee erven} kelders, kantoren stalling, remise, {granen} en andere … serre, overbouwde rijpoort, open plaats en tuin met verplicht overname van: 123 vaten; 95 vaten, 35 kastkopjes, 2 bierwagens, 3 draagtonnnen etc met bepaling over het privaat van kavel 2. Koper wordt  Emile Francois Marie Schul, die tot zijn overlijden op 24 juli 1906 in het bezit blijftvan de brouwerij en mouterij. Zijn erfgenamen laten de brouwerij op 18 oktober 1906 veilen. De 1e kavel wordt omschreven als de bierbrouwerij genaamd de Rhijn, benevens mouterij met kantoor, stallingen, pakhuis, serre afzonderlijke rijpoort, klein open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat L2563. De brouwerij wordt gekocht door AJCM Laane, kassier van beroep. Deze verkoopt de brouwerij zes dagen later door aan de Ossendrechtse bierbrouwer Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips, bierbrouwerij de Rhijn met mouterij, kantoren, stallingen pakhuis, serre, afzonderlijke rijpoort klein open terrein en groot open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat L 2563

 

24 oktober 1906; notaris J.J.M. Mertens 3-504 {Img426}

Antonius Johannes Cornelis Maria Laane, kassier verkoopt aan de Ossendrechtse bierbrouwer Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips, bierbrouwerij de Rhijn met mouterij, kantoren, stallingen pakhuis, serre, afzonderlijke rijpoort klein open terrein en groot open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat L 2563

de Ossendrechtse bierbrouwer Ludovicus Carolus Josephus Johannes Philips, bierbrouwerij de Rhijn met mouterij, kantoren, stallingen pakhuis, serre, afzonderlijke rijpoort klein open terrein en groot open terrein aan de zuidzijde van de Achterstraat L 2563

14 december 1918; notaris J.J.M. Mertens 15-78 {Img2673}

Bierbrouwer, LCJJ Philips verkoopt aan de meubelfabrikant Michiel Jozef Marie van Lieshout de onroerende goederen L2364 en L2365 als huis, bierbrouwerij, schuren en erven voor 35.000 gld

met inbegrip van de gasmotor met drijfwerk en riemenm gas en waterleidingen en spijkervaste voorwerpen in de brouwerij benevens een door de militairen in gebruik zijnde keuken. Het huis mag pas op 1 april 1919 worden betrokken

 

 

 

[1]Roosendaal, R341, ongefolieerd {Img70-71}.

[2]Roosendaal, R564, fol. 135.

[3]Roosendaal, Mu555, …

[4]Archief ….572, fol. 57-79.

[5]Notaris P. van Vught; N6957-108.

[6]Notaris P. van Vught; N6976-153.