brouwerij: de Wereld aan de zuidzijde van de Achterstraat
kadastraal: ter hoogte van de oosthelft van L613 en L 614
opgericht: circa 1650
gesloten: 1745
eigenaren:
- circa 1650-1680: Hendrick Pietersen Costermans
- 1680-1703: Pieter Hendricksen Costermans
- 1703-1729: Bernardus van Steen
- 1729-1745 Willem Marijnissen Boeren, blijft eigenaar van het pand van de gesloten brouwerij tot zijn overlijden
inventaris:
- rond 1676 is er een nieuwe brouwketel geplaatst en de brouwerij uitgebreid
- inventaris 1729: twee ketels met een inhoud van 42 tonnen, een brouwkuip met een loose bodem, een lekbak, drie koelbakken, twee hovens met ijzeren scheelen, een eijst met een heir, een gerstbak met een loden pomp, een koperen jager met een ijzeren jaegpeerd een koperen putaker, een koperen handaker, een koperen brouwerijlamp, twee spitrieken, twee buistelhaken, vier gaffels om te roeren, een vloot om vaten in te wassen, vier goten, een bierkit, vijf stellingen en een putgoot. Daarnaast was er ook nog een varkenskot aanwezig. Logisch het biologisch afval van de brouwerij is goed varkensvoer.
13 augustus 1675
Op verzoek van de klagers 1) Christoffelina Hugo Stoffelen, weduwe van Dirck Adriaansen Elsten en 2) Antonij Willemsen Potters, hoedenmaker die beiden buren en eigenaren zijn van hun huis naast het huis, brouwerij en verdere aanbetimmeringen van Hendrick Pietersen Costermans op de zuidzijde van de Ooststraat bezoeken schepenen de betreffende lokatie. De klagers klagen over overlast van de osiendrop en het feit dat de muur om de nieuw brouwketel te ver uit is gezet. Na inspectie oordelen zij het volgende: aan de zijde van het huis Stoffelken Huijgens moet Hendrick zijn pannen in te trekken en op zijn eigen muur of hij moet een goot leggen. De aarden muur (rond de brouwketel) moet worden ingetrokken of boven op de muur dient een goot gelegd te worden zodat het water van Stoffelkens huis en erf wordt weg geleid. Aan de zijde van Potters huis mag de afwatering niet langs de muur van Potters huis gelegd zijn maar moet afwateren in het midden van het gangsken tussen hen beide huizen.
WBA: Roosendaal en Nispen; R275, ongefolieerd {Img104-105}.
===
Nicolaas Fernij, deurwaarder van de Raad van Staten der Verenigde Nederlanden, volgens taxatie van wethouders van Bergen op Zoom bedient hebbende Bernardus van Steen, brouwer te Roosendaal en zijn echtgenote Maria Lonck, die eerder weduwe was van Joris Lijs in hun lieden respectievelijke zaken als eiser tegen de gedaagden Willem van der Riet en Pieter Buurmans maar nu declarant contra Bernardus van Steem en Maria Lonck. Insinuatie: 28 februari 1727; sommatie: 3 juni 1727; renovatie: 11 juni 1727; en ten overvloede nog 23 juni 1727 en volgens consent van de schout Carel van Naersen van 30 juli 1728 en executie van 30, 31 juli en 1 augustus 1728 nog te verhalen702 gld 5 st
WBA: Roosendaal en Nispen; R399, fol. 122r-v {Img138-139}.
===
16 juni 1824
Publieke verkoop op verzoek van de advocaat W. van Wely die het faillissement afhandelt van Cornelis Obels, winkelier te Roosendaal.
1e koop: een huis, erf genaamd de Wildeman aan de noordzijde van de Markt A17. O: Andries Rubert, Z: de Markt, W.: en N: Godefridus Raaijmakers. Dit huis is Cornelis Obels aangekomen bij veste van 17 april 1809 en is belast met een cijns van 3,50 gld. aan het Gasthuis {controleren). Koper: Guilliemus Peeters. Koopsom: 2.500 gld.
2e koop: een huis, schuur, hof en erf met een rijgang daarnaast, C66, aan de zuidzijde van de Achterstraat. O: Andries van der Oudera, Z: de waterloop, W: Cornelis van der Oudera en N: de straat. Het huis is verhuurd aan Samuel Jacob Frank voor 83 gld/jr. Koper: Adriaan Obels. Koopsom: 1.160,60. Borg: Adriaan van Loon, tavernier te Essen en Marijnis Kop, timmerman te Roosendaal.
WBA: Roosendaal en Nispen; notaris G.A. Backx, N7019-46 en 49.
===