huis de Wildeman in de Molenstraat

13 mei 1722
Aernout van Zevender, procureur, als lasthebber (procuratie van 25 augustus 1720, notaris C. van IJserdoorn van de erfgenamen van Johan Lakenkoper, in leven controleur van de convooien en licentien te Roosendaal vest Anthonij Betincx, koopman in wijn wijnen in een ledig erf met de materialen daarop liggende, soo verre die aan de verkoper toebehoren, waar eertijds een huis, genaamd de Wildeman, heeft opgestaan en in 1687 is afgebrand. O: huis en erf van Willem Bartelen en de hoveniershof van de erfgenamen van Cornelis Mangelaer, W: St. Anthonijstraete en naast het huis, schuur, hof en erf, genaamd de Rosbel, van de erfgenamen van Michiel Fijnenbuijck en de hof van de weduwe van Lodewijk Bartelen van der Riet en de hof van de kinderen en erfgenamen van Pieter Luijcx, Z: ‘sherenstraat. {…..}.

WBA: Roosendaal en Nispen; R321, fol. 29r-v {Img40-..}

===

26 februari 1753
Godefridus van Griensven en Michiel van Weel, schepen in wette, volgens akten van 29 november en 29 december 1752 administrateurs over de goederen van Antonij Betincx vesten Jan Verstruijven in de zoogenaamde verbrande erve op de noordzijde van de Molenstraat waarop voorts eene huijsinge gestaan heeft den Wildeman genaamt met de schuere daar op staande als mede in den hoff daer agter gelegen, welke hof te vorens gekomen is van de erfgenamen van Aernout Pieterse Luijcx. Koopcontract: 9 februari 1753. Koopsom: 500 gld.

WBA: Roosendaal en Nispen; R338, ongefolieerd {Img12}.