Lambregt Leenderts van Ackeren als bootsgezel in dienst van de VOC
Lambert Leenderts van Ackeren is gedoopt te Roosendaal op 8 maart 1677 als zoon van Leonardus Cornelissen van Ackeren en Petronella Lambrechts van den Rijn. Hij is op 15 januari 1702 voor de VOC, kamer Zeeland uitgevaren op het schip Domburg als bootsgezel onder de naam Lambrecht Leendertse, afkomstig uit Roosendaal. Binnen twee maanden na aankomst in Batavia is hij op 31 oktober 1702 overleden. Op 18 november 1704 geven Margo Klijnaarts (echtgenote van Cornelis van Ackeren), Elisabeth van Ackeren (echtgenote van Francis Deckers), Adriaentie van Ackeren (echtgenote van Jacobus Vos), Maria van Ackeren (weduwe van Nicolaes Maes) die allen kinderen zijn van Leendert van Ackeren volmacht aan de Roosendaalse schipper Jan Jaspersz Cuijl om de penningen die de VOC, kamer Zeeland nog verschuldigd was te innen.
Echter omdat de heren van de VOC, kamer van Zeeland, eenigh difficulteijt hadden gemaakt bij het uitkeren van die gelden aan de nabestaanden, stellen schepenen van Roosendaal en Nispen op 9 januari 1705 een verklaring op waarin zij zeggen Lambreght Leenderts een zoon is van Leendert Cornelisz van Ackeren en geboren is op 8 maart 1677 en dat Cornelis, Elisabeth, Adriaantie, Maria, Pieter en Margo eveneens kinderen zijn van Leendert Cornelisz van Ackeren. Merk op dat Pieter in het attest van 18 november 1704 niet genoemd wordt maar wel in het attest van 9 januari 1705.
WBA; Roosendaal en Nispen, R376, ongefolieerd {Img184}.
WBA; Roosendaal en Nispen, R377, fol. 4r {Img12-13}.
Domburg
Vertrek: Wielingen 15 januari 1702
Aankomst: Wight 30 januari 1702
Vertrek Wight: 5 maart 1702
Aankomst Kaap: 17 juni 1702
Vertrek Kaap: 7 juli 1702
Aankomst Batavia: 8 september 1702