Vreemdelingen in Roosendaal

In de archieven van de gemeente Roosendaal vindt men tot 1900 maar weinig vermeldingen van buitenlanders. Dit in tegenstelling tot de naburige vestingsteden als Bergen op Zoom, Breda en Steenbergen waar men ten gevolge van de vele militairen meer vreemdelingen aantreft.

Hieronder laat ik een overzicht volgen van de buitenlanders die ik bij mijn archiefonderzoek aantrof in Roosendaal Ik heb ze gerangschikt naar nationaliteit. Over de Joden in Roosendaal is reeds eerder gepubliceerd door drs. C.B. Goyarts (De Ghulden Roos 53 (1993), pag.50-75) en daarom heb ik deze bevolkingsgroep hier niet opgenomen, hoewel ik over deze Joodse families wel aanvullende gegevens beschik. Ook de Belgen uit het nederlands taalgebied heb ik niet opgenomen omdat dit een aparte studie zou vergen; immers Roosendaal is grensgemeente en men kan veel migratie verwachten vanuit de de Belgische gemeenten Essen en Kalmthout, maar ook Antwerpen en omstreken.

Aanvullingen op onderstaande gegevens zijn van harte welkom. Ongetwijfeld zullen er in de archieven meer buitenlanders te vinden zijn want ik heb geen uitputtend onderzoek gedaan, maar alleen genoteerd wat ik bij mijn onderzoek tegen gekomen ben.


DENEN

Op 20 april 1697 verscheen Magdaleen Jacobs, weduwe van Erasmus Thomassen, voor schepenen van Roosendaal. Van Magdaleen en Erasmus wordt gezegd dat ze beiden uit Denemarken afkomstig zijn: geboortigh in Aergoes (=Aarhus). Magdaleen is iets meer dan 14 dagen geleden verlost van een meisje dat gisteren (19 april 1697) is gestorven ten huize van Adriaan Lauwrijs wonende op Borteldonk. Schepenen verklaren dat het kind op heden (20 april 1697) begraven is.

WBA; Roosendaal en Nispen, R369, fol. 42v.


DUITSERS

Van de echtelieden Pieter Ickroth (* circa 1806) en Elisabeth Caspar (* circa 1809); beiden afkomstig uit Dernbach werden in Roosendaal zeven kinderen geboren. Zijn vader ook Pieter Ickroth genaamd en geboren circa 1764 in Dernbach overleed te Wouw in 1831. Klaarblijkelijk is deze Pieter Ickroth (*1764) met drie van zijn kinderen, te weten: Anna, Adam en Pieter naar Wouw gekomen. Zijn dochter Anna is te Essen overleden in 1862, de zoon Adam is te Essen gehuwd met Dimphna van Geel en de eerder genoemde zoon Pieter heeft zicht te Roosendaal gevestigd. De stamboom van deze familie Ickroth heb ik op deze website separaat opgenomen. Eerder meldde ik dat de familie Ickroth uit Luxemburg afkomstig zou zijn; ik baseerde mij hierbij op de uitgave: Huwelijken Essen 1800-1900 (pag. 32) uitgegeven in 1996 door de Koninklijke Heemkundige Kring Essen. Ook een akte uit de registers van de Burgerlijke Stand maakt melding van Dernach in Luxemurg, echter er zijn aanwijzingen dat niet Dernbach in Luxemburg bedoeld wordt maar Dernbach in Duitsland.

Joannes Sprangvelt, afkomstig uit Beieren wordt op 17 september 1765 te Roosendaal begraven.

Jacobus Beltz, geboren te Vendorff in Nassau Siegen, korporaal in de compagnie van de Baron van Damen (Kolonel Commandant van het tweede bataillon van het regiment van de Luitenant Generaal Leusden) en zijn echtgenote Maria Brigitta Steevens die Katholiek is en geboren te Velp, laten op 30 april 1775, een zoon Hermannus dopen door de predikant van Roosendaal.

Margriet van der Wiele, die vermeld wordt als afkomstig uit Kleef, maar ook wel als afkomstig uit Potsdam, trouwde RK 28 mei 1780 te Roosendaal met Johannes Corje, ook wel Croije.


Engelsen

Voor de Nederduits Gereformeerde Gemeente trouwde op 20 juli 1614 Thomas Luchan uit Engeland met Janneken Corstiaens.

De soldaat Massau Hail uit Gloucester ging op 22 april 1701 in ondertrouw voor de Roosendaalse predikant met de in Heusden geboren maar in Breda woonachtige Elisabeth Hofman, weduwe van Sander Surris, gezien zijn naam blijkbaar ook een engelsman.

De in London geboren George Wilhelm Hallungius ging op 2 juni 1742 voor de predikant in ondertrouw met Jacoba Susanna Sophia de Vries die in Oosterhout woonde en daar ook geboren was. George Hallungius was schout van Roosendaal & Nispen.

Op 14 januari 1814 werden in de St. Jan drie Engelsen gedoopt met de voornamen Thomas, Joannes en Maria Anna. Hun achternamen worden niet vermeld, evenmin als de namen van hun ouders.

De in London woonachtige jongedame Maria Louisa Moore (20 jaar oud) overleed te Roosendaal op 18 juni 1860. Zij werd geboren in Hanton en is een dochter van Henricus Moore en Anna Lewis.

De onderwijzeres Catharina O’Keef, die in London was geboren overleed ongehuwd op 40-jarige leeftijd op 3 april 1887 in Roosendaal.Was zij misschien onderwijzeres op een van de Roosendaalse scholen? Zij is een dochter van Patrick O’Keef en Sarah Brennan. De achternaam O’Keef is uiteraard van Ierse oorsprong. Insgelijks voor de naam Brennan.


FRANSEN

Op 22 maart 1625 laten Thomas Virot, een frans soldaat in het Staatse leger, en zijn echtgenote Maria de Vrijse een zoon dopen die de naam Franciscus krijgt. Gezien de namen zijn de peter en meter (Stephanus Errase en Joanna Coluner) ook fransen.

Op 19 november 1625 is te Roosendaal overleden de Fransman Carolus du Becq, heer van Villebon, kolonel van de koning van Frankrijk in dienst van de heren Staten; zijn ingewanden en hart zijn begraven in het hoogkoor van de St. jan op 21 november 1625. Pas op 9 februari 1626 wordt zijn lichaam bijgezet in het hoogkoor van de kerk, echter op 22 oktober 1626 wordt het volgende met enige bitterheid genoteerd: is mevrouw Justina de Villebon vertrocken van Roosendael met het lichaem van heuren man Carolus Villebon, dat hier in de hooch choore ghesonken was, maer de kerke en heeft niemandal af ghenoten.

Op 1 februari 1628 werd te Roosendaal begraven Catherine Macheron, mendica galla (bedelares uit Frankrijk).

Ook trouwden een tweetal Fransen in Roosendaal: Voor de dominee trouwden op 16 december 1661 Clement Marx uit Kamerijk of Cambrai met Janneken Adriaenssen Cnappers en op 28 juli 1680 Janneken Willemsen, de weduwe van Jan Domen, met Jan Pick uit Languedoc.

Op 17 februati 1716 geven Simon en Jacob La Chouques, kinderen van Francois La Chouques en Jenne Catharina Croqué volmacht aan hun moeder om de goederen en renten te verkopen die gelegen zijn in Basse Normandie te Denis onder de stad Quetans.

WBA; Roosendaal en Nispen, R387, fol. 12r.

Levinus Verleijse, een ex-soldaat van het Keizerlijk regiment van de markies Loserq, geboren in Campagnie trouwt op 22 september 1737 voor de dominee met de Johanna Smits, geboren te Bergen op Zoom maar wonende te Roosendaal.

Aan het einde van de Oostenrijkse succesie-oorlog (1748) was het regiment van de majoor Cornabé in Staatse Dienst gelegerd in Roosendaal en omgeving. Tot 1747 werd dit regiment aangeduid als regiment van “Waalse Dragonders van Cornabé”. We zien in de periode 1748-1749 dan ook een aantal Fransen in Roosendaal trouwen en kinderen krijgen.

Op 21 april 1748 trouwden Simon Choca uit Verdun met Jeanne Francoise Luttard; op 6 juli 1748 trouwde Valbert Coin uit Ste. Marie in Channoij (Franche Comte) met zijn plaatsgenote Maria Anna Gauder, weduwe van Jacob Marceaux ; op 27 oktober 1748 trouwden Louis d’Ancourt uit Parijs met Maria van Geel. En op 17 november 1748 Petrus Chalon (ook genaamd Petrus Cheron) met Antonetta Schram en op 3 november 1748 Pierre Normand met Maria Agnes Joseph Carlier bieden uit Orschy en op 16 februari 1749 Pierre Brierre (ook geschreven als Briere, Brier en Briaire) , geboren in Pond en Mer met Josina van Moord uit Rotterdam. Uit dit huwelijk werden 5 meisjes en een zoon geboren. Deze zoon, Gerard heeft voor nageslacht gezorgd in Roosendaal. Zie hiervoor de webpage over de familie Briaire.

Francis de Duij uit St. Andrée, weduwnaar van Jacomijna Meeses gaat op 2 oktober 1751 voor de dominee in ondertrouw met Johanna van Tichelen. Zij trouwen op 17 oktober daarop volgend.

Matheus Rodie (ook geschreven als Rodé, Rodier en Rodée) waarvan zonder nadere aanduiding vermeld wordt dat hij uit Frankrijk afkomstig is en die getrouwd is met Cornelia Kije laat op 9 april 1764 hun zoon Adrianus dopen in de St. Jan.

Ludovicus Timmerman alias Charpentier uit La Neuville in Picardie en Cornelia Criée laten in Roosendaal negen kinderen (waaronder een tweeling) dopen in de periode 1760-1774.

Franciscus Croisaux, ex oppido Moieuve dioecesis Methensis in Lotharingia en Maria Anna Brillet, ex Reppe dioecesis Namurcensis die op doorreis zijn in Roosendaal laten in de St. Jansparochie een zoon dopen op 28 december 1769 die de namen krijgt van Joannes Petrus.

Op 29 augustus 1780 werd in de St. Jan in Roosendaal Maria Elizabeth gedoopt. Dochter van Joannes Josephus Oncion, ex Limon en Cornelia Corié.

Op dinsdag 10 november 1795 arriveerde een zieke fransman, genaamd Louis Humbleth, in Roosendaal. Hij kwam uit Zeeland en is op 14 november overleden. Zijn identiteit kon worden vastgesteld uit zijn paspoort. In zijn beurs werd door de heer van Campenhout (dat zal de arts zijn) een bedrag gevonden van 1 rijksdaalder en 21 duiten. De rekening voor begraven werd betaald op de dag van overlijden.

Op 6 juli 1799 ging voor de schepenbank van Roosendaal Jacobus Josephus Gobille, geboren te Écaussines St. Remy en wonende te Bergen op Zoom, in ondertrouw met Joanna Elizabeth van der Put, dochter van Jacobus van der Put en Adriana Florijn. Zij trouwden voor de schepenbank en in de parochie van St. Jan de Doper op 28 juli 1799. De naam Gobille wordt ook wel geschreven als Gobile en Goubielle. Jacques Gobille was steenhouwer en overleed op 46-jarige leeftijd in Roosendaal op 1 september 1811; de namen van zijn ouders zijn in de overlijdensakte niet vermeld. Kinderen van hen zijn: Jacoba Josepha (* 1803 en ongehuwd overleden in 1882), Adriana Henrica (* 1806 en ongehuwd overleden te Roosendaal op 6 september 1890) en Wilhelmina Antonia (*1807).

In een akte gedateerd 19 grasmaand 1809 kennen we de namen van de duitse familie Schmits. Sibilla Schmits, weduwe van Pieter Roset, wonende te Roosendaal en haar zusters Margarita Schmits, weduwe van Joseph van den Ende, Geertruida Schmits getrouwd met Andreas Meuck, beiden (= Margarita en Geertruida) wonende in Rheinberg, Magdalena Schmits getrouwd met Frederic Steines wonende te Ürdingen en Anna Meuwsen weduwe van Robertus Schmits wonende te Xanten die erfgenamen zijn van Jacoba van Opmeer, die weduwe is van Willem Eijkelkamp, die de enige erfgenaam was van Cornelia van Opmeer die in leven weduwe was van Hendrik Riddelo zijn nog gerechtigd als erfgenamen van Hendrik Riddelo en Cornelia Opmeer in 1/5 part in 2/3 parten in de opbrengst van het bij executie verkochte huis tobehoord hebbende aan Hendrik Kordell.

WBA: Roosendaal en Nispen; AMu 586-10 {Img23-24}.

In 1810 lijfde Napoleon Nederland in bij het Franse keizerrijk. Voor Brabant vond deze inlijving plaats in maart 1810. De inlijving van Nederland bij Frankrijk had tot gevolg dat de overheid volledig naar Frans model werd ingericht, met departementen, arrondisementen, kantons en gemeenten. Roosendaal viel onder het arrondissement Breda en was onderdeel van het departement van de Twee Nethen. In 1811 werd de burgerlijke stand ingevoerd en begon men met de kadastrale metingen. Notariële akten en akten van de burgerlijke stand werden in het Frans opgesteld en uiteraard met gebruik van de Franse kalender. Men ziet dan ook in Roosendaal van af 1811 een aantal Franse ambtenaren hun intrede doen zoals:

Louis Alexandre Buffin, ontvanger der belastingen (Receveur des Droits Réunis), afkomstig uit St. Omer; Louis Francois Rene Dubetz, rijkswacht (Brigadier de Gendarmerie) en de douanebeambten (Preposé des Douanes Impériales).Cyprien Joseph Dinoire en Pierre Joseph Degueur, die afkomstig was uit Saint Denis du Val Flaurville.Gezien de namen van hun echtgenoten, waren zij alle vier getrouwd met Francaises: A. Buffin was getrouwd met Caroline Francoise Saisson; L. Dubetz met Marie Albertine Mahieu; C. Dinoir met Marie Marguerite Nizet en P. Degueure met Anne Marie Hugôt.

Op 29 mei 1868 overlijdt te Roosendaal op 72 jarige leeftijd Constance Marie Dominique Egenberger, de Franse echtgenote van Christiaan Hendrik Wenning. Zij is geboren in St. Omer.

Op 10 mei 1874 overlijdt te Roosendaal op 85-jarige leeftijd de in Bethune geboren Marie Joseph Hortine Blanckaert, weduwe van Marius Diedericus Knoll. Haar vader was Adam Blanckaert en haar moeder Helena Wilhelmina Roestenburg.


ITALIANEN

Op 10 april 1625 trouwt in de Roosendaalse St. Jan Baptist Andreas Fromentin, een Venetiaans soldaat die diende in het Staatse Leger van Holland (miles Venetiano pro Statib. Holl.) met Maria Micheli uit Roermond.

Op 15 april 1674 trouwen Andries Baillij uit Milaan met Pieternelle Ranters uit Oudenaerden voor de dominee.

Op 3 september 1721 wordt er op doorreis in Roosendaal een zoon Nicolaus geboren van het echtpaar Nicolaus Tritieu en Maria Goetman. Blijkbaar zijn zij afkomstig uit de plaats Rivamonte (in Italie?). In het doopboek lezen we: casu venerunt ad nostram et pertinent ad civitam Rivemontensem.


LUXEMBURGERS

Voor de dominee trouwde op 15 december 1748 de Luxemburger Johannes Hoffman met Johanna Ross. Dit huwelijk heeft slechts kort geduurd want als weduwnaar trouwt hij op 19 april 1750 met Maria van Son. Ook dit huwelijk was van korte duur want in 1752 was hij alweer weduwnaar. Hij trouwde voor de derde maal met Madalon Meijers op 21 januari 1753 en hij trouwde ook nog voor een vierde maal, namelijk op 23 juni 1759 met Anna van den Berg.

Het echtpaar Jacobus Josephus Pelise, ex Mamée (= Mamer) en Joanna Glaudina Besancon, ex Befort (= Beaufort) was op doorreis in Roosendaal. Joanna Glaudina gaf te Roosendaal geboorte aan een zoon, die katholiek op 19 januari 1773 gedoopt werd en de namen ontving van Antonius Josephus. Meter bij de doop was Cornelia Damen.

Elisabeth Cammaart, minderjarige jonge dochter van Jan Matthijs Cammaart en Resolina Kesseler, geboren te Luxemburg maar wonende te Roosendaal trouwt 3 januari 1802 voor de Municipaliteit van Roosendaal met Jacobus Meirmans (ook Mesmans), meerderjarige jonge man geboren in Kruisland en gewoond hebbende in Prinsenland en “nu” wonende in Roosendaal. Bij de ondertrouw op 19 december 1801 treedt haar moeder op als getuige. Bij de doop van haar kinderen wordt haar naam vernederlandst tot Kammers. Op 28 maart 1808 verklaart zij dat geen borgbrief kan krijgen uit haar geboorteplaats Luxemburg voor haar en haar twee kinderen Johanna (5 jaar) en Matthijs (3 jaar). Als haar man overleden is brengt zij in 1810 nog een onwettig kind ter wereld.


Noord-Ieren

Op 11 oktober 1672 legt Cornelis Clercq, een droogscheerder uit Noord-Ierland die vele jaren in Roosendaal gewoond heeft, op verzoek van van de schipper Adriaen Pietersen een verklaring af over een zogenaamd ondeugdelijk paspoort. Zij waren uitgevaren vanuit Dordrecht maar werden bij Steenbergen aangehouden.

WBA: Roosendaal en Nispen; R424, ongefolieerd {Img22}.


OOSTENRIJKERS

De in Wenen geboren Hendrik Jan Proppek trouwt op 14 juli 1737 voor de dominee met Lijsebeth Goegeschelschap uit Dendermonde. Op diezelfde dag trouwen ze ook voor de pastoor hij wordt dan Joannes Propeckt genoemd.


SCHOTTEN

Op 15 februari 1715 trouwt, ten huize van de bruid, de Schot David Sinclair, weduwnaar van Anna Bonne, met de in Sluis geboren Johanna Madelena Galleest.

Op 30 januari 1777 wordt een onwettige zoon gedoopt van de schotse soldaat Joannes Nickkelsom en Catharina van den Bergh uit Zevenbergen.


TSJECHEN

Jan Briessen uit Praag, weduwnaar van Catharina van Brakel trouwt op 2 februari 1743 met Leena de Haan uit Wouw.

Op 9 januari 1760 wordt door de magistraat van Roosendaal en Nispen een verklaring van goed gedrag afgegeven aan Christoffel Grizzel, geboren in Bohemen en die daarnaar wil terugkeren. Christoffel heeft enige tijd gewerkt als dienstknecht bij de heer Adriaan van Dun, kolonel en directeur der Verenigde Nederlanden.

Op 19 januari 1773 wordt te Roosendaal gedoopt Antonius Josephus zoon van Jacobus Josephus Pelisse uit Manice (vermeodelijk Tsjechië) en Joanna Glaudina Besancon uit Belfort (uit Luxemburg?).


ZWITSERS

De in Zwitserland geboren Ulrich Leeuwenaer die in Nispen woont trouwt op zondag 5 januari voor de dominee van Nispen met Johanna Barbera Heijst die in Leur geboren is maar in Sprundel woonachtig. Zij waren voor de schepenbank van Etten-Leur in ondertrouw gegaan op 14 december 1799 en in het schepenbank archief van Roosendaal en Nispen lezen we dat op 29 december afkondigingen te Nispen hebben plaatsgevonden. De stamboom van de familie Leuwenaer (ook Leuwener, Leeuwener, Leuvener, etc.) heb ik op deze website separaat opgenomen.

De in Roosendaal woonachtige Zwitser Jacob Husseij die geboren is in Muelihorn (kanton Claris) trouwt te Roosendaal op 7 augustus 1808 met de Duitse Anna Maria Leijningen, die weduwe was van Pilippus Bol. Hij oefende te Roosendaal het beroep van linnenwever uit en overlijdt 90 jaar oud op 27 oktober 1859. In het overlijdensregister van de Burgerlijke Stand is zijn naam dan vernederlandst tot Jacob Heus. In 1807 is hij ondervorster te Roosendaal.

Op 16 december 1830 overlijdt te Roosendaal op 45-jarige leeftijd de ongehuwde Zwitser Martin Amann, geboren in Sainte Galle. Hij staat vermeld als sappeur, dat is een soldaat die loopgraven maakt.

Een in Malters (Zwitserland) geboren maar in Hilversum woonachtige schutter met de naam van Melchior Wopman overlijdt 39 jaar oud te Roosendaal op 19 december 1831. Hij maakte deel uit van de Noord-Hollandse schutterij. Zijn ouders zijn Nicolaas Wopman en Barbara Merts.

Ook in 1833 en wel op 31 maart overlijdt er weer een Zwitserse soldaat, dit keer een 36-jarige grenadier, die in Roosendaal gekantonneerd was. De naam van deze grenadier is Johann Kastler, zoon van Mathias Kastler en Henriëtte Sophie Sober.

Op 75-jarige leeftijd overlijdt te Roosendaal op 13 juni 1871 de ongehuwde Zwitser Alexander Tschantré, zoon van Alexander Tschantré en Maria Catharina Spitler.

De gepensioneerde rijksambtenaar Casper Pfeiffer, geboren in het Zwitserse Bultenhardt, en weduwnaar van Anna Catrina Martina Zwikij en zoon van Pauwel Pfeiffer en Ann Kihm, overlijdt te Roosendaal op 15 november 1891.


ONBEKEND

Op 31 oktober 1666 wordt in de St. Jan een meisje Maria gedoopt, dochter van Joannes la Froij, een spaans soldaat en Maria Lansel. Gezien de naam is het twijfelachtig of la Froij wel een spanjaard is, meer waarschijnlijk is hij een fransman in Spaanse dienst.

Eveneens op 31 oktober maar dan in het jaar 1747 wordt in de St. Jan een meisje gedoopt met de namen Eva Elisabeth Jacowits, dochter van Georgius Jacowits, huzaar in het leger van de Prins van Estenhazij, en van Judith Gijanija.

Op 1 maart 1786 wordt te Roosendaal een jongetje gedoopt met de namen Franciscus Mathias waarvan de ouders op doorreis zijn (quae huc in transitu peperit). De vader is Remigus Merlin uit Belvau en de moeder Catharina du Pon uit Luik. Getuige is Catharina Benie Compagnie.

Op tweede kerstdag 1807 verdrinkt de soldaat Gotfriedt Dresser. Hij wordt begraven op 29 december 1807. Gezien zijn naam zal hij uit Duitsland of Zwitserland afkomstig zijn.